Skip to content

Wil de echte werkelijkheid nu opstaan?


Andrew Newberg en Eugene D’Aquilli hebben ontdekt dat de hersenscans van ervaren mediterende (zoals Boeddhistische monniken) mensen twee bizarre eigenschappen toonden: "Het oriëntatie associatie gebied" (OAG) werd bijna uitgeschakeld en "het attentie associatie gebied" (AAG) actiever dan normaal. De beschrijving van de ervaringen in deze toestand leidt tot fascinerende vragen over de werkelijkheid en de manier waarop wij deze waar nemen.


OAG is altijd, zelfs in de slaap, actief. Dit gebied is verantwoordelijk voor ons ruimtelijk en tijdelijk besef. Zonder OAG zouden we niet weten waar ons hand eindigt en de koffiemok begint. Na de meditatie (of mystieke ervaring) rapporteren de deelnemers een gevoel van tijd- en ruimteloosheid en een gevoel van eenheid van/met alles wat bestaat. Met andere woorden ziet men de werkelijkheid niet meer als ingedeeld in aparte objecten, maar als een grote massale, ongescheiden blok. Men is zelf onderdeel van dit blok. En er is geen tijd. (à la Parmenides)

Tegelijkertijd wordt AAG actiever dan normaal. AAG wordt verantwoordelijk gehouden voor het concentratievermogen, focus, doelmatig denken en voor de "wil". De mediterenden rapporteren ook een veel grotere bewustzijn dan normaal. En wat nog bijzonderder is, is dat zij menen dat de ervaring van de werkelijkheid in deze toestand, voor hen een hogere mate van werkelijkheidsgevoel brengt dan de ervaring van de werkelijkheid tijdens het wakker zijn. Met andere woorden ervaren ze tijdens meditatie een hogere mate van werkelijkheid dan tijdens het dagelijks leven.

Nou we weten dat herinneringen na speciale hersentoestanden niet echt betrouwbaar is. Bijvoorbeeld een droom van een paar seconden lijkt het zich urenlang te hebben afgespeeld. Maar laten we de mogelijkheid dat de mediterenden een foute beschrijving van hun meditatie geven terzijde schuiven. Welke vragen ontstaan er dan?

Zijn “tijd”, “ruimte” en “onderscheid tussen de dingen” werkelijke dingen? Bestaat zoiets als werkelijkheid? Kunnen we toegang krijgen tot een andere werkelijkheid of tot de “echte” werkelijkheid, door eenvoudigweg onze hersenen te gebruiken, of is slechts de wetenschap de enige manier voor het verkrijgen van kennis?

Het feit dat het gevoel van tijd en ruimte door de hersenen uitgeschakeld kunnen worden, toon twee dingen aan. Ten eerste ze zijn geen dingen die we via zintuigen waarnemen. Ten tweede ze zijn ook niet dingen die we rationeel afleiden aan de hand van onze ervaringen en onze kennis. Ze zijn dus dingen die door de hersenen zijn gemaakt. Het brein voegt als het ware “tijd” en “ruimte” aan onze ervaringen toe (à la Kant).

We weten ook dat “tijd”, “ruimte”, “onderscheid” en “werkelijkheid” dingen zijn, die door onze hersenen gebruikt worden om onze omgeving te kennen. De vraag is, zijn ze dingen die de hersenen hebben ontdekt in de werkelijkheid, of zijn ze slechts handige gewoontes?

Wat wil ik daarmee zeggen? Bijvoorbeeld: ik vertel kinderen tijdens de skilessen dat ze zich tijdens bepaalde oefeningen moeten voorstellen dat ze olifanten zijn. Ze zijn op dat moment geen olifanten, maar hun voorstellingsvermogen maakt ze iets bereiken wat ze willen bereiken. Met andere woorden zijn sommige gedragsvormen handig voor de overleving ondanks het feit dat ze niet met de werkelijkheid overeen komen.

Dus de vraag blijft: zijn “tijd”, “ruimte”, “onderscheid” en “werkelijkheid” dingen die we ontdekt hebben, of zijn ze slechts handige gedragsvormen? "Reality is that which, when you stop believing in it, doesn’t go away" schreef Philip K. Dick ooit. Laten we stoppen met geloven en kijken wat er over blijft.


Geredigeerd door Pascale Esveld

Be First to Comment

    Leave a Reply