De stemming heeft een invloed op de manier waarop we de informatie verwerken en dit effect verschilt met de leeftijd. Dit laatste is de conclusie van een onderzoek van Georgia Institute of Technology.
Tijdens het onderzoek werden ouderen en jongeren gedwongen om van stemming te veranderen. Ouderen die in een negatieve stemming verkeren hebben vooral de neiging om iemands handelingen slechts aan die persoon te wijten en minder aan factoren in de omgeving. (lees: de boze ouderen geloven meer in de vrije wil)
De wetenschappers geloven dat de ouderen in een negatieve stemming meer gefocust zijn om hun emotionele welzijn te bewaren."It may be the case that older adults in a negative mood state are more motivated to downgrade their negative emotions and, thus, not allocate enough processing time to focus on the details of the situation. So this needs to be taken into consideration when imparting information to older adults,” zegt onderzoekster Fredda Blanchard-Fields.
Jongeren daarentegen nemen de factoren in de omgeving meer in overweging, als men iemands gedrag moet beoordelen. Jongeren zijn meer op de omgeving gefocust, terwijl in een negatieve stemming.
Om van stemming te veranderen moesten de deelnemers films bekijken. Daarna moesten ze een essay lezen en beoordelen of de mening van de schrijver door zijn eigen keuzes was ontstaan of gedwongen door omgevingsfactoren.
De waarneming was omgekeerd terwijl in een positieve stemming. De jongeren waren minder aandachtig terwijl de ouderen meer op de details in de omgeving gingen letten en gebruikten deze factoren in de verklaring voor het essay.
De wetenschappers concluderen dat jongeren en ouderen door verschillende doelen zijn gemotiveerd en ze daardoor de informatie anders verwerken.
Commentaar:
We hebben de neiging om te geloven dat onze inschattingen vooral op objectieve factoren berusten. We zouden iets waarnemen, de elementen van de gebeurtenis inschatten en daaruit een conclusie trekken. Daardoor geloven we dat we altijd, of we jong of oud zijn, in goede of slechte stemming, tot dezelfde conclusies en beslissing zouden komen. Maar als onze oordelen door onze stemming en leeftijd beïnvloed zijn, kunnen we dit als argument tegen de vrije wil aanvoeren.
En als extra kort door de bocht conclusie: oudere mensen, in negatieve stemming hebben meer de neiging om in de vrije wil van een dader te geloven, dan in de invloeden uit de omgeving. Conservatieven geloven meer in de vrije wil dan progressieven. Men wordt met de leeftijd conservatiever. Dit onderzoek zou hiervoor een verklaring kunnen bieden
Geredigeerd door Pascale Esveld
"So it shows that the young and old are motivated by different goals and, therefore, perceive and process information differently because of the changes in goals across the lifespan, is niet hetzelfde als:
De wetenschappers concluderen dat jongeren en ouderen door verschillende doelen zijn gemotiveerd en ze daardoor de informatie anders verwerken.
Wat verder het commentaar betreft het volgende. Wordt er met We in We hebben etc. bedoeld de mens in het algemeen, dan ben ik het daar totaal mee oneens. Het is een generalisering die nergens op gefundeerd is.
Verder: onze oordelen worden natuurlijk beïnvloed door externe factoren, maar dat wil niet zeggen dat alleen die externe factoren de wil bepalen.
De extra door de bocht conclusie slaat inderdaad nergens op.
En als de motiverende doelen tot verschillende informatieverwerking leidt, maakt dat de vrije wil mogelijker? Stel dat ik door mijn motiverende doelen de informatie zo verwerk dat ik een draak met dertien koppen voor me zie. Ik zou eerder zeggen dat dit een bewijs is van het niet hebben van vrije wil. Om een vrije wil te hebben moet je een zo mogelijke accurate beeld van de werkelijkheid, niet een beeld dat gecreëerd is door je motivatie.
Verder: onze oordelen worden natuurlijk beïnvloed door externe factoren, maar dat wil niet zeggen dat alleen die externe factoren de wil bepalen.
Heb ik gezegd dat alleen de externe factoren de wil bepalen? De interne ook, zoals genetica en de natuurwetten. Maar dat, het intern zijn van de factoren, maakt de vrije wil ook niet waarschijnlijker.
Stel dat ik naar een voetbalwedstrijd ga, dan kan dat zijn om verschillende redenen, mijn motieven kunnen verschillend zijn omdat mijn doelen verschillend zijn. Het kan zijn dat ik ernaar toe ga om mooi voetbal te zien, of dat ik ga om mijn club te zien winnen. Emotioneel kan dat in mijn beleving een groot verschil maken. Dat is wat in het oorspronkelijke artikel gesteld wordt. In beide gevallen zie je dezelfde wedstrijd. Ga me niet vertellen dat het emotioneel ervaren van iets bewijst dat er geen vrije wil is, want in wezen zeg je dat.
Heb ik gezegd dat alleen de externe factoren de wil bepalen? De interne ook, zoals genetica en de natuurwetten.
Mijn vraag: welke natuurwetten?
Maar dat, het intern zijn van de factoren, maakt de vrije wil ook niet waarschijnlijker.
Nee, afgezien van het feit dat de vrije wil daartoe behoort, en daar heb je over.
@Jacopone
Het voorbeeld dat je geeft is een begging the question. Want je veronderstelt dat je krijgt wat je eigenlijk wil krijgen.
Stel echter dat je voor de rechtbank staat en rechter moet beslissen of je levenslang krijgt. Aan de hand van de film die hij daarvoor heeft gezien, of hij jong of oud is, kan zijn beslissing anders zijn.
Als jouw beslissingen beïnvloed worden door de ervaring die je daarvoor hebt gehad, of je jong of oud bent, dan is dat voor mij een element dat de vrije wil onwaarschijnlijker maken. Het gaat niet slechts om deze elementen. Als je alle papieren van alle onderzoeken op elkaar stapelt, dan heb je kilometers hoge voorbeelden van elementen die je beslissingen beïnvloeden. Als je deze elementen samen beschouwt, dan blijft er weinig ruimte voor de vrije wil. Iemand die in de vrije wil gelooft, moet bewijzen dat ondanks al deze onderzoeken nog steeds een vrije wil bestaat.
@ Mihai: Je zegt: Het voorbeeld dat je geeft is een begging the question. Want je veronderstelt dat je krijgt wat je eigenlijk wil krijgen.
Je kent de uitdrukking, maar niet de juiste definitie ervan.
Stel echter dat je voor de rechtbank staat en rechter moet beslissen of je levenslang krijgt. Aan de hand van de film die hij daarvoor heeft gezien, of hij jong of oud is, kan zijn beslissing anders zijn.
Daar ben ik het mee eens, dat is ook wat het artikel waar je aan refereert zegt. De rechter probeert objectief te zijn, alle feiten mee te laten wegen, maar als hij van het ene op het andere moment zou moeten kiezen tussen twintig jaar cel of levenslang, zou zon film invloed hebben. Een rechter zal dan ook nooit in een opwelling tot zijn oordeel komen, maar daar rustig de tijd voor nemen. Maar wat probeer je hier nu eigenlijk mee te zeggen?
Als je deze elementen samen beschouwt, dan blijft er weinig ruimte voor de vrije wil.
Probeer je werkelijk te zeggen dat je door het opdoen van ervaring je vrije wil kwijt raakt?
Wat ik wil zeggen is dat op het moment dat je een beslissing neemt een ontzettend groot aantal invloeden zijn. De film die je net hebt gezien, wat je gegeten hebt, de chemische samenstelling van de lucht die je ademt, je opvoeding, je genetische materiaal, je levenslange reeks aan ervaringen, de zwaartekracht, of er mooi of slecht weer is, of je muziek beluistert en veel andere invloeden. Al deze elementen werken met een bepaalde kracht en het resulterende van deze kracht dwingt je in een bepaalde richting, tot een bepaalde beslissing. De aanhanger van de vrije wil moet bewijzen dat ondanks al deze krachten iets extra erover blijft. Dit extra-tje moet vrij zijn en moet de beslissing kunnen beïnvloeden. Tot nu toe heb ik geen enkel bewijs gezien voor het bestaan van dit extra-tje. Dus het meest waarschijnlijke conclusie is dat de beslissing slechts het resultaat is van alle invloeden, dus dat er geen vrije wil bestaat.
Ik begrijp je argumenten. Ze zijn heel zinnig. Afwezigheid van een bewijs van het tegenovergestelde heeft alleen waarde als de eigen bewijzen zwaar wegen. In dit geval is dat een smaakkwestie. Ik wou het hierbij laten. Oké?