Pijnlijden.
gastarbeidster Fanomeister
Na een uur van wrikken, boren, foto’s maken achter in je strot zodat je begint te kokhalzen en met een klem op je mond die iedere beweging moet voorkomen zegt de man boven je met een brede lach op zijn gezicht dat hij nu de boel gaat opvullen en dat het ‘even’ pijn kan doen. Maar dan is het klaar en kun je weer gaan. Het maakt je niet meer uit, de ontsteking heeft er al voor gezorgd dat de verdoving niet eens meer werkt, dus kom maar op.
Even later sta je buiten, het giet nog steeds en de harde wind slaat in je gemangelde gezicht. Wat duizelig en nog niet helemaal droog van de plensbui op de heenweg loop je in de richting van het station. Je kijkt op je horloge, het is ongeveer een kwartier lopen dan haal je nog net de volgende stoptrein terug naar huis. Bij iedere stap die je zet bonst het in je hoofd, je oren en jukbeenderen gloeien en je voelt uit je halfverdoofde mond wat speeksel met een smerige smaak tussen je lippen via een mondhoek naar buiten lopen. Snel wegvegen met je handschoen, kwijlen hoort bij baby’s en bejaarden denk je, jij bent een leuke, vlotte vrouw in de bloei van haar leven, eigenzinnig en onafhankelijk. Toch?
Toen ik vanochtend voor de tweede maal binnen drie dagen in alle vroegte de tocht naar de tandarts maakte was het weer nog beestachtiger dan de eerste keer. Het waaide op het slecht overdekte station nog harder waardoor mijn opgezwollen wang nog pijnlijker aanvoelde. Het voordeel was dat ik dit keer wel een paraplu had meegenomen, de vorige keer had ik die door de helse pijn en hoop op verlossing in de haast vergeten. Ik had een kaakontsteking. Tientallen mensen kunnen die krijgen, tandartsen hopen er stiekem zelfs een beetje op, die van mij is er zelfs heel eerlijk over, hij vindt het ‘kicken’ zoals hij het noemt. Eindelijk kan hij dan al zijn vakmanschap inzetten en al zijn dure speeltjes gebruiken.
Vandaag was ik bij thuiskomst misschien iets minder doorweekt van de regen dan de vorige keer maar door de behandeling voelde ik me verkleumd. Ik zou zo snel mogelijk de voorgeschreven pijnstillers moeten nemen, de verdoving leek uitgewerkt want de pijn nam steeds grotere proporties aan. Voordat ik mijn soppende schoenen en natte broek uit trok zette ik een ketel water op voor thee. Van boven klonk een stem: “Ben jij daar?” Mijn mond voelde bij het open doen om antwoord te geven alsof er een olifant op had staan dansen, ik kreeg hem nauwelijks open en murmelde wat. Mijn man kwam uit zijn werkkamer en liep de trap af: “Zo, hoe was het?” vroeg hij, terwijl hij me met een afstandelijke blik opnam. Ik stond tegen het aanrecht geleund, probeerde een speculaasje tussen mijn lippen door te wurmen en aan de goede kant van mijn kaak te plaatsen; je moest iets in je maag hebben voordat je aan die poeders begon. Kauwen lukte niet, mijn tong was nog verdoofd en bij elke beweging van mijn kaak leek het alsof er een hamer op sloeg. Ik zakte verdrietig en wat jammerend in elkaar op een stoel bij de eettafel: “Slecht”, mompelde ik. “Het was allemaal nogal pijnlijk”.
Hij knikte en vertelde dat hij ook een keer een kaakontsteking had gehad, hij had er een brug aan over gehouden, het had hem een kies gekost, verder had hij nooit ergens last van gehad.
Ik stond op, deed het kokende water in de theepot, propte nog een stukje speculaas in mijn mondhoek zoog erop en pakte vervolgens de poeder om in te nemen. “Als ik me vanavond zo voel als nu ben ik bang dat ik geen les kan geven”, murmelde ik. “Dan bel ik die cursisten wel af”, zei hij. “Geef hun nummers maar”.
“Ja zo, ik wil even bijkomen en droge kleren aantrekken en een pijnstiller nemen, goed?”
Hij haalde zijn schouders op, draaide zich om en liep weer naar boven. Ik kende dat gebaar, hij had zijn best gedaan. Ik waggelde achter hem aan de trap op, het bonken in mijn hoofd nam nu toe. De lijst met nummers van de cursisten lag nog een etage hoger, eerst maar een droge en warme trainingsbroek aan en warme sokken, ik had het inmiddels steenkoud gekregen.
Terwijl ik de lijst van cursisten zag ging er een schuldgevoel door me heen, het was de een na laatste les, ze waren juist zo lekker bezig met hun laatste opdracht, misschien zou ik me vanavond iets beter voelen. Over twee weken was het kerst, de les kon dus ook niet opgeschoven worden. Maar toen ik de trap afliep gaf mijn kaak aan dat het er niet in zou zitten om les te geven. Ik pakte mijn thee en vertrok naar mijn bed, de kat verheugde zich op weer een dagje ‘bedslapen’ en rende voor me uit de trap op.
Het bed voelde koud en ik was koud. Onder een wollen dekbed en twee dekens, met de radiator aan en in mijn trainingsbroek, T-shirt, vest en wollen sokken lag ik rillend pijn te lijden. Beneden klonk harde muziek, ik herkende een symfonie van Mozart, het ging me na een paar minuten storen, ik wilde rust en stilte om me heen. Met een bonkend rood hoofd stond ik op de gang te roepen of de muziek uit kon. Mijn man riep dat hij het had aangezet omdat hij last van de buren had, maar hij zou het uitzetten. Hij had ook de cursisten gebeld. Ik was niet in staat te antwoorden, het enige dat door mijn hoofd ging was: PIJN!
Terug in bed met een gloeiend hoofd en ijskoude voeten. Wat zou een kruik lekker zijn, of nog fijner, iemand die mijn voeten zachtjes warm maakt, droomde ik half versuft. Ik besloot het eerste te proberen en riep mijn man die na twee keer roepen vroeg of ik hem riep. Terwijl mijn man naast mijn bed stond en op me neer keek vroeg ik hem: “Ik heb het zo koud, kun je een kruik voor me maken?” Hij ging op zoek naar een kruik. Kennelijk vond hij hem niet want een kwartier later hoorde ik zijn werkkamerdeur dicht gaan.
Na een half uur rillen stond ik op. Moeizaam pakte ik een bak met warmwater voor een voetenbad, zette nog een pot thee en met een uitgeput gevoel van al dat sjouwen plofte ik neer op de bank. “Kan ik iets doen?” Mijn man stond achter me, hij had me horen rommelen, ik had geen zin en puf om te antwoorden. Terwijl mijn bloed dankzij het voetenbad weer begon te stromen werd mijn geest ook weer helder. “Bedankt voor de kruik”, zei ik.
“We hebben geen kruik, althans ik kan hem niet vinden”, was zijn antwoord.
“Bedankt voor je betrokkenheid dan”.
Met stemverheffing antwoordde hij nu dat hij zeer betrokken was, hij had alle acht cursisten afgebeld. Daarmee was de kous af wat hem betrof.
Ik droogde mijn voeten, trok mijn sokken aan en nam de pot thee mee naar boven. Ik voelde dat ik begon te huilen. Mijn kaakpijn, mijn gloeiende hoofd, mijn bonzende oor en kloppende wang, ze vielen in het niet bij het eenzame gevoel dat door mijn lijf sijpelde.
Ik ben een eigenzinnige, humorvolle vrouw in de bloei van haar leven, ik geloof in emancipatie en zelfredzaamheid. Ik kan het ook allemaal zelf, maar ik zou het zo aardig gevonden hebben als mijn partner me had gevraagd ‘zal ik je even naar de tandarts brengen’, in plaats van in zijn bed te blijven. Of dat hij een kopje thee had gezet, mijn hoofd had gestreeld, me even had laten merken dat hij het rot voor me vond dat ik barstte van de pijn.
Maar het schijnt dat mannen zich ongemakkelijk voelen als hun vrouw uitvalt of ziek wordt. Ze kunnen daar niks mee. Ze willen dat je dan alles gewoon aan ze vraagt, ze kunnen niet aanvoelen wat je wil. Het schijnt met emoties te maken te hebben. Mannen hebben minder vanzelfsprekend door wat aardig is voor een ander. Je kunt het ze niet kwalijk nemen. Ze zijn nou eenmaal zo. Ze zijn alleen in het begin van een relatie ‘betrokken’ omdat er dan nog iets te veroveren valt. Later is die vrouw zo vanzelfsprekend geworden, zij kookt, maakt boodschappenlijstjes, zorgt voor de gezelligheid in huis en de sociale contacten en luistert naar hem als hij opschept over zijn werk of het moeilijk heeft.
Gelukkig schijnt een kaakontsteking gewoon over te gaan. Net als griep, spit, verstuikte enkels en nog meer van dit soort ongemakken. Je moet er niet te zwaar aan tillen, meestal lukt dat ook wel, daarin ben je als vrouw nou eenmaal beter af dan de man. Toch?
Geredigeerd door Pascale Esveld
Hee Mihai, mooi geschreven, verrassend, zelf gedaan?
@lidy
Nee hoor, ik gooi mijn eigen borden niet in.
;-))
kwas wel ingelogd kwas wel ingelogd kwas wel ingelogd kwas wel ingelogd kwas wel ingelogd kwas wel ingelogd kwas wel ingelogd kwas wel ingelogd etc…
;-))
haha Lidy k schrok ook dat Mihai zijn eerste verhaal geschreven heeft maar al die vraagtekens zijn niet goed voor zijn image 😉
Pracht verhaal.
Dat dacht ik, dat de meisjes blij zullen zijn met dit verhaal.
zie eruit als een jongen 😉
Gelukkig zijn alle mannen hetzelfde, want dat is in ons voordeel.
Wie of wat is Fanomeister? Knap geschreven, in ieder geval.
@Eline
Fanomeister wilde alleen anoniem schrijven. Blijkbaar is ze bang voor haar man.
Gelukkig zijn alle mannen hetzelfde? Kun je me vertellen wat het voordeel daarvan is Mihai?
@lidy
Als er ook goeie mannen zouden zijn, dan zou er concurrentie zijn. Om vrouwen te krijgen zouden de mannen steeds liever, liefdevoller, zorgzamer, aandachtiger etc. worden. Maar als alle mannen slecht zijn, dan hoeven we ons geen zorgen te maken dat jullie vrouwen voor een andere zullen kiezen. En zo is het in ons voordeel dat alle mannen slecht zijn.
Bedankt voor die aardige reacties, ik ben niet vertrouwd met dit medium maar overgehaald door Mihai om op zijn blog te komen. Bij deze dus.
Prachtverhaal….ik leed mee… echt…nat, koud, pijn, bonkend en zooooo eenzaam….aanbevolven!
….bevolen ….
Daar komen de (aanbe)wolven uit de mouw.
@ Lidy
en verder gaat het goed met je 😉
‘woehwho’ (wolvinnengehuil)
Mijn lief maakt wel een kruik voor me als ik ziek ben en ik hoef er niet eens om te vragen. Mijn lief is een man van een nieuw ras denk ik?
Reactie is geredigeerd
@rupsje
Verlaat hem zolang je het nog kan.
@Mihai, wat ben je toch een kletsmajoor 🙂
@lidy
hoezo?
Voor een man die mij ongevraagd een kruik brengt als ik het koud heb overwin ik graag mijn bindingsangst. Ik blijf!! 😉
@rupsje
Tussen jullie moet het moet een heel bijzondere rupsband zijn.
Het verleden was ronduit slecht, het heden is nog slechter, de toekomst volkomen hopeloos.. is dat de conclusie, Prof. drs. dr. ing. gekloonde klomp Ijverzaad ?
Even dacht ik, het is een coming out verhaal van die muts Mihai maar iets als ‘fantomeister’ moet zijn straatje schoonvegen.
Mijn stelling luidt: mannen en vrouwen concurreren niet maar worden overheerst, zowel gevangene als advocaat, rechter en beul.
Politieke klassen concurreren onderling en met elkaar om het vlees en het merg, de loyaliteit en trouw aan de staat en haar economie.
Liefde overstijgt dat profane gedoe maar zit erin opgesloten en de vrijheid loopt in dwangbuis op straat. Is bij voortduring aan het rekenen. De ratio,al het intellect is gestolen goed en men dwingt zichzelf als een gareel paarden of ezels aan de waterput bezig te houden met waar, wie, waarmee is er voordeel, rendement, winst, wat wint, wat is orgastisch, wat is (wel)lust. Dat is geen romantiek , dat is macht.
Aanpassing is geen concurrentie, dat is
acclimatiseren, internaliseren van mores, wetten ,regels, plicht, conventies.
Dat is die abjecte burgerlijkheid aan welvaart als verslavingsziekte, als onschuldige aandoening en de kleptomanie ( is ook eerroof en disrespect van vrouwen) in al je botten, die zo week en slap zijn een vaatdoekje.
Zijne intellectueel, heidense moralist, hogepriester, guru Mihai als een geil wit wief op een fiets, Herr Fantomeister.
Het lijm van je gedachten is zo vloeibaar als dichtgeslibd cement. Wie, wat en waarmee heeft jou bij elkaar geknipt en geplakt.
Ooit als animeermeisje aan een herrenfront moeten werken ?
Mihai, die van hierboven kunnen we missen als
fantoompijn.