Je bent ergens op de ronde witte rug van een eeuwige berg. De lucht om je heen is zo donkerblauw dat je haar met de hand zou kunnen aanraken. Je hoeft het niet aan te raken want de hemel drukt je hele lichaam op elk mogelijk punt, als een oneindigheid van bevroren blauwe lichtstralen. Je voelt het met elke ademhaling diep door je borst dalen om zich met het bloed door je hele lijf te verspreiden. En je weet dat als je je in een spiegel zou bekijken, je jezelf als een boom met blauwe takken, naar binnen groeiend, zou ontdekken. Je zou het raar vinden dat je het helemaal niet raar vindt.
De lucht bevriest in je kleinste haarvaten en, als door een pijnloze zaag, wordt je lichaam ontleed en als voer aan de achtergrondstraling aangeboden. Langzamerhand verschijnt de zon van achter een zwart geworden rotsachtige bergtop en een warm briesje haalt je op de punt van een veel hogere berg uit je perfecte equilibrium, om je naar beneden te duwen, op zoek naar de perfecte bocht. De kanten van je ski’s lanceren je in een centrifugale extase.
Skiën is ontwikkeling. Er is altijd een limiet aan een fysieke vooruitgang verbonden. De kracht en het herhalen van de techniek kennen hun einde. Dan wordt skiën een tweede natuur. De natuurwetten werken de skiër niet meer tegen maar ze zijn een hulpmiddel geworden. Tot een bepaald moment zijn deze wetten plotseling verschijnende gebeurtenissen die alleen in de weg kunnen staan. Tot op een bepaald niveau is het de skiër die van deze wetten gebruikt maakt om zichzelf op een creatieve manier te uiten.
De skiër werkt met de natuurkrachten als de schilder met kleuren. Op dat moment wordt skiën een kunst. De natuur is niet meer een tegenstander en de skiër leert om zich in de natuur te versmelten. De vrijheid is niet meer een bevrijding van de natuur maar een bevrijding van jezelf. Op dit punt wordt het skiën een spirituele ervaring.
Nou, dat was het dan. Jullie houden toch niet van dit soort shitliteratuur?
Geredigeerd door Pascale Esveld
Je hebt mij, met 1 hand mijn sombrero vasthoudend, meegevoerd omlaag,langs flanken van hoogtepunten die door overdadige zelfbeschouwing zich vervreemdden van mijn skiieen, en ik vond het ook raar dat ik het niet raar vond. Thuis gekomen keek ik in de spiegel van Pirandello. Er kleefden nog sneeuwkristallen aan.
=Nou, dat was het dan=
Mooi, ik houd niet van kou.