Amerikanen bewuster van terrorismeoorzaken en fatalister

Een reeks enquêtes, gehouden in de jaren na 11 september, toont een interessante verandering in de Amerikaanse mentaliteit.

In oktober 2001, één maand na 11 september, geloofde 28% van de Amerikanen dat 9/11 het begin was van een groot conflict tussen het Westen en de Islamitische wereld. In augustus 2002 was dat aantal tot 35% gestegen. Nu gelooft 40% het.

Dit is een strijd met een stijging van het aantal Amerikanen dat gelooft dat Amerika zich met haar eigen zaken zou moeten bemoeien en andere landen met rust zou moeten laten (“mind its own business internationally and let other countries get along the best they can on their own”) Terwijl 30% van de Amerikanen dit in december 2002 geloofde, meent het 42% nu dat dit zou moeten gebeuren.

45% meende dat, om terrorisme te bestrijden, Amerika haar militaire aanwezigheid in het buitenland zou moeten verminderen. Slechts 32% was voor een sterkere aanwezigheid. Dit is in contrast met één jaar na 11 september, toen 48% meende dat terrorisme bestreden kon worden door een grotere Amerikaanse militaire aanwezigheid in het buitenland.

Men mocht tussen vijf mogelijkheden kiezen als beste stap om terrorisme te bestrijden:

Op de eerste plaats, met 67% staat het reduceren van de afhankelijkheid van de olie in het Midden-Oosten. Dus de Amerikanen weten dat olie een reden voor de oorlogen is. Tijdens de eerste enquête kwam de vermindering van de olieafhankelijkheid pas op de derde plaats.

Het aanvallen op nucleaire installaties van andere landen (zoals Iran) kwam nu op derde plek 41% in vergelijking met de eerste enquête toen het op de eerste plek stond met 58%.

Conclusie:

De Amerikanen worden steeds bewuster dat terrorisme in verband kan worden gebracht met de Amerikaanse bemoeienis in het buitenland, zoals militaire interventies en het oliebeleid. Tegelijkertijd stijgt het aantal Amerikanen dat in een soort derde wereldoorlog gelooft.