Skip to content

Tag: rechtvaardigheid

Nozick’s rechtvaardigheid à la carte

Moraal is gezamenlijk zindelijk worden. Het is het uitstellen van een onmiddellijke behoefte voor een mogelijk groter goed op een langere termijn. Moraal en rechtvaardigheid moeten dikwijls een vraag uit de speltheorie bevredigend beantwoorden. De vraag is wat te doen als mijn belang in conflict is met jouw belang; samenwerking zou ons beide in een betere positie brengen dan vechten, maar als een van ons vals speelt terwijl de andere zich wel aan de regels houdt, dan zou dit de valsspeler een groter voordeel brengen dan iedere andere mogelijke optie. Uiteindelijk is deze vraag zo belangrijk omdat we van ons leven houden. Wat we willen bereiken is niet het moreel of rechtvaardig zijn. We willen een goed leven bereiken en een goed leven willen we hebben omdat we in een goed leven de garantie zien van een zo lang mogelijk leven.

We kunnen ons afvragen hoe de rechtvaardigheidstheorie van Nozick deze toets doorstaat. Ik wil hieronder beargumenteren dat hij op twee manieren de plank mis slaat. Ten eerste houdt hij niet voldoende rekening met onze levenslust. Ten tweede lijkt Nozick’s mogelijke antwoord op de bovengenoemde speltheoretische vraag onbevredigend. Als de deelnemers aan Nozick’s maatschappij zowel rationeel als moreel zijn, dan zou dat tot een gelijke verdeling van de sociale goederen leiden, voor Nozick zelf een onprettig idee. Anders kan zijn theorie tot een verdeling van de maatschappij in immorelen en onnozelen leiden, voor de onnozelen zelf onrechtvaardig.