Rechters liegen; hebben de Amerikaanse legal realists ons in de jaren ’20 van de vorige eeuw verteld. Rechters beslissen rechtszaken volgen hun eigen privémotieven en daarna vissen ze in het wetboek naar de wetten die bij hun beslissing passen. Aan de hand van deze wetten fantaseren ze een juridisch verhaal. En wij trappen daarin.
Realisten adviseerden ons om onze naïviteit over de rechtelijke beslissingen over boord te gooien en de rechtspraak op dezelfde manier te bestuderen als de empirische wetenschappen de fysieke werkelijkheid. Ondanks het feit dat ze “armchair metaphysics’’ en “transcendental nonsense”1 verafschuwden, hebben realisten zelf geen onderzoek gedaan en baseerden ze zich nog steeds op hun eigen, of van opbiechtende rechters afkomstige intuïties.