Skip to content

Tag: Martin Bosma

Drogredenaar Martin Bosma (006)

Vandaag nog een voorbeeld van autoriteitsdrogredenen (ad verecundiam) in Martin Bosma’s boek.[1] Op pagina 142 schrijft Bosma het volgende:

“Een brievenschrijver op de site van Binnenlands Bestuur zegt het zo:

‘Het doet er niet toe of onze ‘prachtjongeren’ religieus zijn opgevoed; de islam is een uiterlijke plichtenleer en een politiek/cultureel systeem. Om daarvan doordesemd te zijn hoef je niet in de moskee te komen: de groepscultuur is de neerslag van de islamitische traditie, een traditie die ook door raddraaiers en feestneuzen gerespecteerd wordt. Een traditie die andersgelovigen (letterlijk) verkettert en als onderklasse beschouwt, verklaart natuurlijk de onmaatschappelijkheid van jonge probleemmoslims in niet-islamitische landen: in eigen kring en te midden van eigen mensen gedraag je je, maar daarbuiten kun je doen wat je wilt, zolang je niet tegen de lamp loopt tenminste, hoewel je van het Nederlandse gezag bijzonder weinig te vrezen hebt…

Ook moslims die ‘niets aan hun geloof doen’ identificeren zich nog altijd sterk met de cultuur en het geloof van hun eigen mensen; loyaliteit aan het gastland is zeer gering, zeker in het geval van eventuele conflictsituaties.’”

Drogredenaar Martin Bosma (004)

Martin Bosma gebruikt in zijn boek[1] een aantal autoriteitsdrogredenen (ad verecundiam). Ik zal vandaag één van deze drogredenen bespreken. Het gaat om één van de openingscitaten van het boek, afkomstig van Ronald Reagan: “Het probleem met onze linkse vrienden is niet dat ze dom zijn, maar juist dat ze te veel dingen denken te weten die helemaal niet waar zijn.”[2] Ik zal eerst de ad verecundiam uitleggen en daarna Reagan’s citaat bespreken.

“Er is sprake van argumentatie op basis van autoriteit als een uitspraak wordt verdedigd door te wijzen op het feit dat een gezaghebbende persoon of instelling hem onderschrijft:
A zegt dat P
Dus: P”[3]

Drogredenaar Martin Bosma (003)

Martin Bosma vertelt ons op pagina 7 dat hij heel goed kon leren. Nou ja, niet direct, want dat is een beetje verdacht, maar dat is wat zijn ‘geletterde’ vrienden over hem vertellen.[1] Dit is een retorische truc om ethos te bewerkstelligen. Maar dat geeft ons meteen de kans om Bosma aan de standaarden van zijn wetenschappelijke studies (politicologie en sociologie) te houden. En één van deze standaarden is dat de beste bronnen de primaire bronnen zijn. Als ik Pietje citeer aan de hand van wat anderen hebben gezegd dat hij zou hebben gezegd, dan is dat bij voorbaat minder betrouwbaar dan een direct citaat. Slechts als het oorspronkelijke citaat ontoegankelijk is, kunnen we tweedehands citaten gebruiken. Want we weten allemaal wat de resultaten zijn van het fluisterspelletje.

Drogredenaar Martin Bosma (002)

In zijn boek schrijft Martin Bosma het volgende:

“Geert was ook een van de eersten in de politiek die het gevaar van het islamitisch terrorisme inzagen. Hij had naam gemaakt door te zeggen dat hij de ‘hoofddoekjes rauw lust’. Geweldig. En ook nog eens een pro-Israël-hardliner – wat wil een mens nog meer. Belezen, bereisd en iemand die zijn hand niet omdraait voor een soeraatje meer of minder. Het had hem overal vijanden opgeleverd. En had Churchill niet gezegd: ‘You have enemies? Good. That means you’ve stood up for something, sometime in your life.’”[1]

Drogredenaar Martin Bosma (001)

In zijn boek schrijft Martin Bosma het volgende:

“Naast gelegitimeerd doden en het gebruiken van geweld, kent de islam het unieke concept van ‘takkiya’. Takkiya betekent letterlijk ‘het ware doel verbergen’: de islam moedigt aan te liegen over de ware bedoelingen als de intentie is de islam te versterken. Volgens het AIVD-rapport Van Dawa tot Jihad (2004) is het concept ‘takkiya’ onverenigbaar met de westerse waarden en normen. De geheime dienst gaat ervan uit dat takiyyagerelateerde handelingen structureel – ook op een breder vlak – worden toegepast. De AIVD komt tot de conclusie dat dit traditionele concept door stromingen binnen de islam zo wordt uitgelegd dat men doelbewust liegt en samenzweringstheorieën bedenkt.”[1]