Vandaag nog een voorbeeld van autoriteitsdrogredenen (ad verecundiam) in Martin Bosma’s boek.[1] Op pagina 142 schrijft Bosma het volgende:
“Een brievenschrijver op de site van Binnenlands Bestuur zegt het zo:
‘Het doet er niet toe of onze ‘prachtjongeren’ religieus zijn opgevoed; de islam is een uiterlijke plichtenleer en een politiek/cultureel systeem. Om daarvan doordesemd te zijn hoef je niet in de moskee te komen: de groepscultuur is de neerslag van de islamitische traditie, een traditie die ook door raddraaiers en feestneuzen gerespecteerd wordt. Een traditie die andersgelovigen (letterlijk) verkettert en als onderklasse beschouwt, verklaart natuurlijk de onmaatschappelijkheid van jonge probleemmoslims in niet-islamitische landen: in eigen kring en te midden van eigen mensen gedraag je je, maar daarbuiten kun je doen wat je wilt, zolang je niet tegen de lamp loopt tenminste, hoewel je van het Nederlandse gezag bijzonder weinig te vrezen hebt…
Ook moslims die ‘niets aan hun geloof doen’ identificeren zich nog altijd sterk met de cultuur en het geloof van hun eigen mensen; loyaliteit aan het gastland is zeer gering, zeker in het geval van eventuele conflictsituaties.’”