Skip to content

Tag: integratiedebat

Hypocrisie Ontmaskerd: Waarom Mona Keijzer Slachtofferrol Speelt

Vrijheid van meningsuiting is een hoeksteen van de democratie, maar wordt vaak misbruikt door machthebbers om kwetsbare minderheden aan te vallen. In mijn opiniestuk analyseer ik de zaak rond minister Mona Keijzer, die haar omstreden uitspraken over moslims en antisemitisme verdedigt onder het mom van vrije meningsuiting, terwijl ze zelf juridische stappen onderneemt tegen kritiek. Ze is hypocriet.

Ik laat zien hoe Europese rechtspraak vrijheid van meningsuiting inperkt voor machtigen en deze beschermt voor minderheden.

Keijzers uitspraken passen in een zorgwekkende trend van islamofobie en intimidatie, met schadelijke gevolgen voor moslims en het maatschappelijk debat over Palestina.

Fascistische vrijheid

Yale-professor Jason Stanley schrijft in zijn urgente boek ‘How fascism works: The politics of us and them’ het volgende: “Het sterkste symptoom van de fascistische politiek is verdeeldheid. Het doel is om de bevolking in een ‘wij’ en een ‘zij’ te scheiden. De fascistische politiek beroept zich op etnische, religieuze of raciale onderscheidingen.” Deze vorm van politiek gebruikt de scheiding als ideologie en als smoes voor beleid. ‘Wij’ deugen en ‘zij’ zijn gevaarlijk. Let op: Stanley bedoelt geen fascisme zoals in de jaren 30, maar beschrijft slechts een politieke techniek. De fascistische politiek hoeft niet in een fascistische dictatuur te ontaarden.

Klaas Dijkhoff de verlichtingsdenker

Klaas Dijkhoff vertelde in een interview in het AD dat migranten verlichtingen nodig hebben, want ze hebben een inferieure cultuur. Hij wil de migranten assimileren. Sterker nog, hij wil de straffen verdubbelen in wijken waar meer dan 50% allochtonen wonen. Dus als Thierry Baudet in een wijk met meer dan 50% allochtonen woont en Klaas Dijkhoff vermoordt, krijgt hij twee keer levenslang. Als hij een wijk verder zou wonen, krijgt hij alleen levenslang.

De overheid vindt mij inferieur

Het valt me op dat Eddy Terstall vaak stromannen aanvalt. Hij legt valselijk woorden in de mond van anderen en gaat daarna zijn eigen fictie bevechten. Zo beweerde hij in zijn laatste stuk dat ‘links’ tegen de posters is van de Gemeente Rotterdam (voor een vrije partnerkeuze) omdat ze te provocatief zouden zijn, of ‘whiteness’ zouden promoten. Ik heb die argumenten niet in het publieke debat over de posters gehoord, dus Terstall zuigt uit zijn duim. De ethiek van argumentatie vereist dat hij het allerbeste argument van zijn ‘opponenten’ weerlegt, niet een zelfgemaakte stropop. En als er echt iemand heeft gezegd wat Terstall beweert, moet hij namen en rugnummers noemen. Ik als migrant voelde me aangevallen door de posters om onderstaande reden.

Welke waarden heeft een multiculturele maatschappij?

In 1787 schreef de Koninklijke Sociëteit voor Kunsten en Wetenschappen in Metz een essaywedstrijd uit. Men stelde de meest verlichte geesten de vraag: ‘Bestaan er manieren om de Joden gelukkiger en nuttiger voor Frankrijk te maken?’ Een titanisch intellectueel karwei dus.

De jetset van de verlichtingsgozers, zoals Voltaire, Cobbett, Bauer en Michelet, vonden de Joden niet echt bruikbaar. D’Holbach zag hen als abjecte wezens. Rousseau, een oom van de moderne rechtsstaat en burgerrechten, beschreef hen als woeste zeloten. Voor Diderot waren Joden in staat tot elke schurkenstreek. Voltaire beschouwde de Joodse filosofie als onbestaand.

Abbé Grégoire, vandaag bekend als kampioen van rassengelijkheid, schreef over de Elzas, waar de grootste Joodse gemeenschap leefde, 20.000 zielen. Hij betoogde in één van de winnende essays dat Joden een verloederende, degenererende invloed op Frankrijk hadden. Joden waren parasieten, door inteelt gevoelig voor ziektes en ze waren geïndoctrineerd door hun religie om de ongelovigen te haten.

Rabbijnen zouden in hun preken de hele Bijbelse moraliteit hebben bedorven. De Joden geloofden niet dat ze zondigden als ze christenen bedrogen, want God verschoonde hen op de Dag des Oordeels en een menigte van hun ‘sofisten’ keurde hypocrisie, valsheid en dubbelzinnigheid goed.

Maar Grégoire had zeker goede bedoelingen, zoals elk verlicht mens: ‘Laten we de Joden in burgers veranderen.’ Joden moesten worden ‘geregenereerd’: fysiek, psychisch en moreel. Ze moesten een gezonder, robuuster temperament krijgen en gedwongen worden tot verlichting en eerlijkheid. Hun hart zou worden bijgesteld door deugdzaamheid, hun handen gesterkt door arbeid. Vooral in de landbouw.

Grégoire wilde het grondig aanpakken: verlichte christelijke geestelijken, zoals hijzelf, moesten de opvoeding van de Joodse kindjes uit de handen van hun ouders overnemen. Hopelijk zou dit de Joden bevrijden van hun bijgeloof en Talmoedische dromen, ingeprent door hun ouders en rabbijnen. Een militaire aanpak was ook goed, dienstplicht zou hen moed en patriottisme bijbrengen. Aan de andere kant mochten Joden geen openbare functies krijgen waar publiek geld mee gemoeid was.

En zo moest men de Joden profijtelijk maken.

Participatieverklaring als regeneratiemiddel

Waarom voelt Schippers zich superieur?

‘Onze cultuur is zoveel beter,’ zei Edith Schippers zonder enige bewijs in haar HJ Schoo-lezing. Dus mijn eerste uitdaging aan haar is: ‘Edith, bewijs eens dat jouw cultuur beter is dan die van mij.’ Want zij bedoelde met ‘wij’, de blonde christelijke accentlozen, dus ik – als migrant – hoor daar niet bij. Maar voordat ik een antwoord krijg, zal ik zelf speculeren waarom zij zulke dingen roept.

Jouw cultuur is niet de beste, Mark

Ik was 16 en schoor mijn kop kaal, onder communistische dictator Ceausescu. De schooldirectrice vond mijn coiffure een ‘misdaad tegen de socialistische revolutie’ en het feit dat ik het logische verband tussen kaalheid en revolutie niet wilde begrijpen, was een daad van zieke rebellie.

Later stak ik een veiligheidsspeld door mijn oor, droeg een broek volgens mijn eigen design en een Pink Floyd tas. Mijn tenue – filosofeerde de polizei met een knuppel in een politiekelder – was in strijd met de revolutie.

Zo ontdekte ik de toverkracht van het woord ‘revolutie’. Zodra ambtenaren ‘revolutie’ riepen, wonnen zij het argument met 10-0. Het was dé troefkaart in elk mogelijk argument.

Halbe Zijlstra de Holocaust-lesontkenner

‘Onze manier van leven staat onder druk,’ schreef Halbe Zijlstra op de site van de VVD. Want de moslims bedreigen ‘onze’ liberale waarden. Zij kwamen hier voor ‘ons’ geld en niet omdat ze vervolgd werden; niet omdat ze ‘onze’ normen en vrijheid willen. Om zijn stelling te bewijzen, schrijft Zijlstra onder andere: ‘Denk aan de vele scholen waar men de Holocaust niet of nauwelijks behandelt om daarmee problemen met moslim leerlingen te voorkomen.’ Omdat ik deze zorgwekkende stelling een paar keer eerder heb gehoord, ging ik haar controleren. Hier komen mijn bevindingen.

Drogredenaar Martin Bosma (001)

In zijn boek schrijft Martin Bosma het volgende:

“Naast gelegitimeerd doden en het gebruiken van geweld, kent de islam het unieke concept van ‘takkiya’. Takkiya betekent letterlijk ‘het ware doel verbergen’: de islam moedigt aan te liegen over de ware bedoelingen als de intentie is de islam te versterken. Volgens het AIVD-rapport Van Dawa tot Jihad (2004) is het concept ‘takkiya’ onverenigbaar met de westerse waarden en normen. De geheime dienst gaat ervan uit dat takiyyagerelateerde handelingen structureel – ook op een breder vlak – worden toegepast. De AIVD komt tot de conclusie dat dit traditionele concept door stromingen binnen de islam zo wordt uitgelegd dat men doelbewust liegt en samenzweringstheorieën bedenkt.”[1]

Drogredenaar Geert Wilders (001)

In een debat in de Tweede Kamer heeft Wilders het volgende gezegd:

“Wilders: Wij hebben gezegd dat een moslim taqqiya kan plegen. Wij hebben daarbij gezegd dat het zeker niet zo is dat iedere moslim taqqiya pleegt. … Wij hebben gezegd: het kan. Zodra een moslim taqqiya pleegt — dat is inderdaad soms zelfs een gebod in de islam — betekent dit dat hij redenen kan hebben om niet de waarheid te vertellen. Een moslim die vindt dat homoseksualiteit niet deugt, zegt dat niet als hij daarnaar gevraagd wordt, omdat hij bang is dat hij vervolgd wordt of omdat het maatschappelijk onacceptabel is, terwijl hij dit misschien wel vindt. Het is gesimplificeerd, maar dit is taqqiya. Een moslim kan dit doen, maar dat wil niet zeggen dat een moslim dit ook doet.

Femke Halsema: En wanneer weet u dat?

Wilders: Het grote probleem is dat je dat nooit weet.”[1]

Over dit debat wil ik een paar blogs schrijven en de drogredenen van Wilders bloot leggen. Hey jij, lezer, niet zeiken dat ik de drogredenen van Halsema over het hoofd zie.

Lekkere hondenpoep

fotoEen half-meter hoge jongen, bij het aanzien van de hondenpoep, op de stoep, voor een winkel, vloog als een arend zijn prooi op. “NEE!!!! – gierde zijn moeder – WIJ NEDERLANDERS doen dat niet!”

Op dat moment, kwam alles weer naar boven: hoe wij als kind alles met hondenpoep beleefden. “Ga maar lekker naar buiten, met hondenpoep spelen” – riep mijn moeder altijd als ik te lastig was. En dat was ook onze voornaamste bezigheid. We waren te arm om komputerspelletjes te hebben, zo arm dat we niet eens “computer” konden spellen. Bovendien bestonden toen helemaal geen computers.

We hadden niet eens een TV op de kamer, en als we dat zouden gehad hebben, wat zouden we ermee gedaan hebben? Er was slechts één zwart-witte net. De uitzendingen duurden dagelijks twee uur, vijf minuut tekenfilms, en de rest DE KOP VAN DE LEIDER.

Dus hondenpoep bleek onze grootste jeugdherinnering te zijn. Ik weet het nog toen ik met drie grote drollen heb leren jongleren. Met tranen in mijn ogen zag ik weer voor mijn ogen, in de verse, knapperige sneeuw, de dikke bruine, lange worsten, in december. Hun dampende warme, witte, prille nevels vervoerden ons als golvende vliegende tapijten in de richting van de poep. Stel je je voor als kind met blauw bevroren handjes, de zachte verzachtende warmte in je palmen voelen. En dan het tussen je paarse lippen de opluchting. Natuurlijk kreeg de in een witte pegel betoverde neus zijn opwarmingsbeurt. En dan de heerlijke aroma na de eerste beet in de drol. De ronde knapperige kop ging als een Cubaanse sigaarenkop eerst op.