Theodor Holman vertelt in het tweede stuk van zijn interview: “Ik ben echt een darwinist. Laat de sterkste maar winnen. Wat overtuigt, moet winnen.”
Ook andere mensen beweren dat het in argumentatie gaat om overtuigen. Bijvoorbeeld Afshin Ellian:
“Overtuigen
Een politieke leider die met zijn opvattingen en kwaliteit een machtscentrum met anderen kan creëren, is in waarheid een grote denker. Want om zo’n machtscentrum in een democratisch systeem te kunnen scheppen, dient men over de kwaliteiten te beschikken om anderen van zijn of haar gedachten te overtuigen.”
Ik wil hieronder aantonen dat ‘waarheidsvinding’ het doel is van argumentatie; en ‘het overtuigen’ is slechts secundair.
Laten we drie gedachte-experimenten nemen, waarin slechts het overtuigen belangrijk is. Alle drie slaan de plank mis:
Gedachte-experiment 1
Stel je voor dat je met de Kwade Genius debatteert. Hij overtuigt het publiek dat Iran morgen om zeven uur de atoombom op Nederland gaat gooien. Bovendien overtuigt hij het publiek om nucleaire raketten van een Amerikaanse militaire basis te stelen en deze vanavond al op Iran te gooien. Jij weet echter dat hij liegt, maar je kan het publiek niet overtuigen. Als overtuigen voldoende zou zijn, dan zou het publiek het niet erg vinden als men later de waarheid ontdekt.
Gedachte-experiment 2
Stel dat jij overtuigd bent – door verkeerde informatie, of door een denkfout – dat België morgen om zeven uur een atoombom op Nederland gaat gooien. Je debatteert met iemand die de waarheid kent. Stel dat jij het publiek overtuigt en jullie België vanavond al vernietigen. Zou je een dergelijke denkfout voor je rekening willen nemen en nog steeds beweren dat overtuigen te prefereren is boven de waarheid?
Gedachte-experiment 3
Stel dat iemand – misschien één van jouw vijanden – zijn publiek overtuigt dat jij morgen van plan bent om zeven uur een atoombom op Nederland te gooien. Hij overtuigt zijn publiek om jou vanavond te vermoorden. Is overtuigen dan het enige waar het om gaat?
We zien uit deze gedachte-experimenten dat overtuigen zonder waarheid absoluut fout gaat. Waarom is dat?
Argumentatie heeft twee aan elkaar gerelateerde doelen.
Doel 1: Conflicterende belangen oplossen op een manier die het algemeen belang dient.
Argumentatie is slechts een oplossing voor het ‘Prisoner’s dilemma’. Jij en een ander hebben verschillende belangen. Samenwerken brengt jullie beiden een klein stukje vooruit. Vals spelen daarentegen, geeft één van jullie een veel groter voordeel dan samenwerken. Dus samenwerken brengt je minder voordeel dan vals spelen, ten minste op korte termijn. Want als iedereen vals zou spelen, zou je leven slechter zijn dan als iedereen samen zou werken. Zodra je de samenwerking onderschrijft, hebben jullie beiden een gedeeld algemeen belang: vooruit gaan. Het beste voorbeeld van een dergelijke argumentatie zien we in een rechtbank.
Doel 2: Een rationele keuze maken tussen twee alternatieve oplossingen.
Maatschappelijke vooruitgang heeft behoefte aan waarheid. Men heeft een grotere kans om vooruitgang te boeken door ware kennis te hebben, dan te handelen op basis van valse overtuigingen.
Een van mijn discussiepartners zei het volgende: “De argumentatieregels zijn vooral bedoeld om de debattant een methode in handen te geven waarmee, indien goed gebruikt, het publiek makkelijker overtuigd kan worden.” Onjuist. De argumentatieregels zijn niet bedoeld om te overtuigen maar ze zijn bedoeld als meetinstrument. Hoe correcter het argument hoe kleiner de afstand – men heeft een grotere kans om dichter bij de waarheid te komen, als men de argumentatieregels volgt.
Dat komt omdat de argumentatieregels voor het grootste gedeelte met de denkregels overeen komen. Twee voorbeelden: Je zou een kleinere kans hebben om met je pijl en boog een konijn te raken als je er van overtuigd zou zijn dat het konijn zich op twee verschillende plekken tegelijkertijd zou bevinden. Als je zaad zaait, dan zul je oogsten; je wilt oogsten, dus je moet zaaien – zo redeneren we. Dus we passen argumentatieregels voortdurend in ons denken toe.
Dat is voordelig voor de maatschappij als geheel. Kijk bijvoorbeeld naar Galileo Galilei. Hij volgde de argumentatieregels, maar overtuigde niet. Vinden we Galilei daardoor minder? Laten we Galilei’s verhaal vergelijken met dat van Hitler. Waarom waarderen we Galilei’s argument meer dan Hitler’s argument? Als het slechts om overtuigen ging, dan zouden we Hitler moeten vereren, want hij wist zijn publiek verdomd goed te overtuigen. Het is omdat Galilei dichter bij de waarheid was dan Hitler, wat Galilei’s argument belangrijker maakt.
Ja, als je de waarheid weet, is het inderdaad belangrijk om te kunnen overtuigen; maar niet met alle middelen. Want we zijn feilbaar, we kunnen ons altijd vergissen. Daardoor kunnen we ons niet permitteren om het overtuigen boven de waarheid te stellen. En daarom hebben we argumentatieregels om de glibberige staart van de waarheid zo stevig mogelijk vast te pakken. Want dat brengt ons allemaal vooruit. Het is beter om de waarheid te spreken, zelfs als niemand je gelooft, dan iedereen van een grote leugen te overtuigen.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Met de hoofdstrekking van je betoog ben ik het eens, zij het dat (ook volgens Van Eemeren & Grootendorst) argumenteren en overtuigen een conventioneel paar zijn. Met andere woorden: je kunt niet argumenteren zonder het *formele* doel te overtuigen. Het gebruik van argumentatie impliceert een overtuigingspoging. Wie beweert louter vrijblijvend en voor de lol te argumenteren, schendt een geslaagdheidsvoorwaarde voor de taalhandeling argumentatie.
In bovenstaand betoog vat jij ‘overtuigen’ op als koste-wat-het-kost-overtuigen, ook als je daarmee mensen zou misleiden en de waarheid geweld aandoet. In die opvatting kan ‘overtuigen’ overlappen met manipulatie en bedrog.
Je hebt gelijk dat dit niet het hoofddoel van argumenteren moet zijn, al zijn er talloze argumentatietheoretici – van Aristoteles tot Perelman – die een geslaagde overtuigingspoging toch boven de (relatief geachte) waarheid stellen. De Nederlandse pragmadialectiek niet, die stelt ‘redelijkheid’ en ‘aanvaardbaarheid’ (een iets andere insteek op ‘waarheid’) boven plat succes bij het overtuigen.
Het probleem is natuurlijk dat machthebbers en strevers naar macht eerder belang stellen in gelijk krijgen dan in gelijk hebben. Macht drijft niet op gelijk hebben, maar krijgen. Of je gelijk hebt, blijkt toch pas achteraf, maar dan heb je intussen wel mooi je politieke keuteltje kunnen leggen, of je bent er zelf dan allang met de poet vandoor. En dat is toch waar het om gaat. Er zijn talloze boeken op de (vooral Engelstalige) markt die gericht zijn op argumenteren om ‘je zin te krijgen’.
Tot slot: je schrijft “Als je zaad zaait, dan zul je oogsten; ik wil oogsten, dus moet ik zaad zaaien; zo redeneren we”. Hier is sprake van een vergissing. Het is namelijk geen geldige redenering, maar een drogredenering (bevestiging van de consequens). Je bedoelde wellicht “Als je zaad zaait, dan zul je oogsten. En ik zaaide zaad. Dus is het zeker dat ik zal oogsten” (modus ponens). Of desnoods “Als je zaad zaait, dan zul je oogsten. Maar de oogst bleef uit. Dus kennelijk is het zaaien niet gelukt.” (modus tollens)
@Hannes
Als ik honger heb dan redeneer ik: Hoe kom ik aan eten? Welnu, als je zaad zaait, dan zul je oogsten; ik wil oogsten, dus moet ik zaad zaaien; Het is meer een inductieargument, waar je uit ervaring weet dat in de meeste gevallen waar men zaad zaait, ook een oogst krijgt.
Een heldere bijdrage.
Als je zaad zaait, dan zul je oogsten. Dat hangt er maar van af hoeveel je zaait om te oogsten en niet overal zal de oogst iets opleveren.
Hannes heeft hier een punt die hij voorzichtig verduidelijkt door wat taalfouten eruit te halen.
De oogst kan ook mislukken.
@bobb
==Als je zaad zaait, dan zul je oogsten. Dat hangt er maar van af hoeveel je zaait om te oogsten en niet overal zal de oogst iets opleveren. ==
Irrelevant.
Wie niet zaait, zal ook niet oogsten. Maar dat terzijde
Des te sterker de argumenten, des te gemakkelijker mensen te overtuigen zijn. . .
Het doel van argumenteren is natuurlijk om iemand te overtuigen, maar uiteindelijk gaat het om de inhoud. Je wilt anderen laten zien dat jouw inhoud de beste is.
==Des te sterker de argumenten, des te gemakkelijker mensen te overtuigen zijn. . .==
Daar heb ik mijn twijfels over. er zijn onderzoeken geweest en het blijkt dat mensen niet overtuigd raken, zelfs als ze geconfronteerd zijn met de waarheid.
@PiratePete
Zie bijvoorbeeld dit: http://whywereason.wordpress.com/2011/09/07/psychologys-treacherous-trio-confirmation-bias-cognitive-dissonance-and-motivated-reasoning
Psychology’s Treacherous Trio: Confirmation Bias, Cognitive Dissonance, and Motivated Reasoning
by sammcnerney on September 7, 2011
In 2009, a nine year-old Brazilian girl became pregnant with twins after being raped by her stepfather. With advice from doctors, her mother opted for her to have an abortion. After pleading with Brazil, which outlaws abortions except when the mother’s life is in danger or when she has been raped, her daughter was granted one. Then things got really ugly. When the Archbishop of the city of Recife heard the news he invoked Canon law and excommunicated the mother and daughter and the members of the medical team who performed the abortion; the stepfather, meanwhile, remained a loyal and accepted member of the church.
Was it right for the girl to have an abortion? Was the Archbishop correct to condemn her, the mother, and the medical team? And what of Brazil’s stance on the matter?
We’ve heard these debates fleshed out countless times, and almost always to no avail. Far more interesting (and quantifiable) are the psychological forces that fuel these conversations. While many like to believe that they have a special access to the truth, the reality is that we all see the world not as it is, but as we want it to be: Republicans watch Fox while Democrats watch MSNBC; creationists see fossils as evidence of God, evolutionary biologists see fossils as evidence of evolution; a mother sees abortion as the best thing for her daughter, and the church sees it as unholy and sinful. You get the point – our beliefs dictate what we see and how we see.
The question is: why do humans remain so steadfast to their beliefs, sometimes even in the face of overwhelming opposing evidence?
The answer rests in a few psychological tendencies that when mixed together form a potent recipe for ignorance. The first is confirmation bias, which I wrote about last month over at Scientificamerican.com. Confirmation bias is exactly what it sounds like – the propensity for people to look for what confirms their beliefs and ignore what contradicts their beliefs while not being concerned for the truth.
The classic confirmation bias study comes from Stanford back in the late 1970s. Researchers brought in two groups of participants, one that supported capital punishment and one that opposed capital punishment. Both groups read two studies, “one seemingly confirming and one seemingly disconfirming their existing beliefs about the deterrent efficacy of the death penalty.” After reading the studies and other commentary, all of which were fake, researchers found that the proponents and opponents of capital punishment rated the studies that confirmed their point of view as higher than the studies that disconfirmed their point of view. Sadly, as the authors conclude, “people of opposing views can each find support for those views in the same body of evidence.”
Then there’s cognitive dissonance, which describes a “state of tension that occurs whenever a person holds two cognitions that are psychologically inconsistent.” Leon Festinger introduced it in 1957 after he infiltrated and studied a UFO cult convinced the world would end at midnight on December 21st, 1954. In his book When Prophecy Fails, Festinger recounts how after midnight came and went, cult members began to look for reasons for why the end of the world had not come. Eventually the leader of the cult, Marian Keech, explained to her members that she received a message from automatic writing, which told her that the God of Earth decided to spare the planet from destruction. Relieved, the cult members continued to spread their doomsday ideology to non-believers. Although Festiner’s example is extreme, all of us do this everyday. Take unhealthy food; we all know that pizza is bad for us, but we still eat it. And after finishing a few slices we say “it was worth it,” or “I’ll run it off tomorrow.” Or take smokers; they know that smoking kills but continue to smoke. And after unsuccessfully quitting, they justify their failures by claiming that, “smoking isn’t that bad” or that “it is worth the risk.” Whether it’s UFO’s, food, or smoking we all hold inconsistent beliefs and almost always side with what is most comfortable instead of what is true.
Finally, there’s motivated reasoning, which describes our tendency to accept what we want to believe with much more ease and much less analysis than what we don’t want to believe. In one study done by Ziva Kunda, participants were brought into a room and told that they’ll be playing a game. Before the game started, they were instructed to watch someone else play the game who will either compete with them or against them. However, Kunda rigged the study; the participants actually watched a confederate, who played the game perfectly answering every question correct. Kunda found that the participants who were lined up to play against the confederate were dismissive and tended to attribute his accuracy to luck whereas the participants who were lined up to play with the confederate were praiseworthy of his “skills.” Both groups saw the same performance yet came to exact opposite conclusions. Clearly, we scrutinize much less when things go our way.
So what’s the difference between confirmation bias, cognitive dissonance, and motivated reasoning? The short answer is that there really aren’t any differences. Generally speaking, they serve the same purpose, and that is to frame the world so it makes sense to us. But there are a few nuances worth mentioning. For one, motivated reasoning is like an evil twin to cognitive dissonance in that it tries to avoid it. And for another, and I quote NYU psychologist Gary Marcus who says it perfectly, “whereas confirmation bias is an automatic tendency to notice data that fit with our beliefs, motivated reasoning is the complementary tendency to scrutinize ideas more carefully if we don’t like them than if we do.”
Back to Brazil.
People don’t change their minds – just the opposite in fact. Brains are designed to filter the world so we don’t have to question it. While this helps us survive, it’s a subjective trap; by only seeing the world as we want to, our minds narrow and it becomes difficult to understand opposing opinions. This helps explain the conflict in Recife. When we only look for what confirms our beliefs (confirmation bias), only side with what is most comfortable (cognitive dissonance) and don’t scrutinize contrary ideas (motivated reasoning) we impede social, economic, and academic progress. I am not sympathetic to the Archbishop by any degree, but when we consider how effortless it is for people to latch onto ideas it is easier to understand why he took such a harsh and unchanging stance.
Kunda, Z. (1990). The case for motivated reasoning. Psychological Bulletin, 108 (3), 480-498 DOI: 10.1037/0033-2909.108.3.480
Lord, C., Ross, L., & Lepper, M. (1979). Biased assimilation and attitude polarization: The effects of prior theories on subsequently considered evidence. Journal of Personality and Social Psychology, 37 (11), 2098-2109 DOI: 10.1037/0022-3514.37.11.2098
Juist. Doet me herinneren aan de Socrates-lezing van Vincent Icke in 2010. Hier wat stukken daaruit:
== Een overtuiging is een mening waarvan de overtuigde vindt dat die boven iedere vorm van kritiek, twijfel of discussie verheven is: een overtuiging is een mening die is versteend tot axioma. Overtuigingen zijn beslist niet alleen godsdienstig. Een overtuiging kan een politiek heilssysteem zijn, geloof in de zegeningen van de vrije markt, het gelijk van de kraakbeweging, of de overtuiging van de voetbal-hooligan. Een overtuigde duldt geen tegenspraak, zelfs geen discussie. Hun spreekvorm is: eerst een krasse uitspraak doen en zich vervolgens beroepen op hun zwijgrecht.(gelach in de zaal; dit is een grapje over Wilders) ==
Enkele dagen geleden schreef ik bij iemand die graag op een vrijzinnige politieke partij zou willen stemmen: “Wilders maakt misbruik van de vrije meningsuiting.”Dat werd niet begrepen. Vrije meningsuiting schept de verplichting, zeker bij Wilders, om gevraagd naar die mening deze met argumenten te onderbouwen. Wilders zei bij een dergelijke handeling in de rechtszaal: “Ik beledig niemand, ik spreek gewoon de waarheid.” Op een partij als de VVV (Vereniging voor Vrijblijvende Vrijzinnigheid) zou ik nooit stemmen. Dan is vrijzinnigheid sec de overtuiging.
Icke verder:
==Tussen feiten, meningen en overtuigingen heerst een voortdurende spanning. Ik zal verderop aantonen dat feiten en meningen vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan. Overtuigingen echter leiden onveranderlijk tot onoplosbare conflicten, want geen twee overtuigingen zijn precies hetzelfde en zij moeten volgens de overtuigden toch beide absoluut geldig zijn. Een overtuigde is ipso facto een sectariër. En omdat er, in tegenstelling tot feiten en meningen, geen procedure is
om verschillen tussen overtuigingen bij te leggen of te overbruggen blijft alleen het bewijs door volledige intimidatie nog over. Daar wordt door overtuigden dan ook ruimschoots gebruik van gemaakt. “Mijn argument telt zes punten,” zegt de overtuigde vanachter zijn revolver.
Overtuigingen ondermijnen iedere saamhorigheid en zijn dus zelfs in Darwiniaanse zin fout voor een sociale diersoort als wij.==
== Wetenschap wordt in woordenboeken omschreven alsof het een ding is, of een methode. Maar wetenschap is veeleer een geestestoestand, zoals angst of vreugde. Het klinkt als een citaat uit het padvindershandboek, maar toch: het is een bereidheid. Een wetenschapper is bereid zich een slag in de rondte te werken voor niets (nooit echt geld en zelden echt resultaat) en bereid tot eindeloos leren. Die voorwaarden zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Er is een derde nodig: de bereidheid zich door de feiten te laten terechtwijzen ==
http://tinyurl.com/26dutpa
Beste Mihai, er is geen enkele garantie dat zaaien leidt tot het gewenste oogsten. Was het maar waar! Vele zaaipogingen eindigen in teleurstelling en frustratie, omat kraaien ons voor waren, of het weer tegenzit. Of omdat de natte klei het beloftevolle zaadje smoorde.
Kortom: de aanname dat zaaien leidt tot oogsten is niet erg verstandig. Je kunt wel honger hebben, en daarom zaaien of redeneren, maar reken niet op een brood en houd de relatie met je bakker in stand 🙂
Het is inderdaad een inductieargument, zoals je zegt. Maar ook jij kent de uitspraak dat ervaringen uit het verleden geen garantie vormen voor de toekomst. Al is het maar de – reële – ervaring dat zaaien lang niet altijd tot succesvol oogsten leidt.
Met groet,
boer Hannes
@Hannes
Het inductieprobleem is kenmerkend voor hele wetenschap. Alle wetenschap berust op inductie. Maar als je mijn tekst nog een keer leest, daar staat dat de argumentatieregels overeen komen met de redeneerregels, voor de grootste gedeelte. En de redeneerregels zijn bedoeld om kennis over de wereld te vererven, niet om onszelf van iets te overtuigen.
Mihai: (..) daar staat dat de argumentatieregels overeen komen met de redeneerregels, voor de grootste gedeelte.
Voor het grootste gedeelte?.
Blijft maar zaaien
Mihi: voor de grootste gedeelte.
Dus bijf maar zaaien tot je het goede resultaat hebt
==Voor het grootste gedeelte?.==
Wat mij betreft komen ze voor 100% met elkaar overeen. Argumentatie zou niets anders zijn dan wat je zelf zou beslissen als je helemaal in je eentje was en en rationele beslissing moet nemen. Maar argumentatietheorie is veel grotere en verschillende stromingen hebben allerlei regels toegevoegd, of eigen regels bedacht. Bijvoorbeeld de meeste deskundigen geloven dat ethos en pathos ook onderdeel zijn van argumentatie. Ik zelf beschouw deze als drogredenen.
http://www.mihai.nl/2006/05/07/overtuigingsmiddelen-ethos-pathos-en-logos/
Daarom heb ik gezegd dat correct denken en de argumentatieregels ongeveer gelijk zijn.
— ==Des te sterker de argumenten, des te gemakkelijker mensen te overtuigen zijn. . .==
Daar heb ik mijn twijfels over. er zijn onderzoeken geweest en het blijkt dat mensen niet overtuigd raken, zelfs als ze geconfronteerd zijn met de waarheid. —
Vandaar dat ik ook het woord gemakkelijk ertussen heb gezet!
Verder is de link leuk maar het is slechts een strootje in de psychologische hooiberg. Het heeft geen enkele betekenis wanneer je mijn opmerking wil weerleggen.
@PiratePete
==het is slechts een strootje==
Ik kan je een berg van dit soort onderzoeken geven. Het probleem van de vrije wil was een van mijn thema’s tijdens mijn studie. Ik heb zelfs colleges cognitive neurowetenschappen gevolgd. Mensen worden gewoon niet door rationele argumenten overtuigd. Kijk naar al die debatten op het blog, sinds 2006. Er waren twee kampen. Hoeveel mensen heb je van de ene kamp naar de andere kamp zien lopen? Niemand is door de argumenten van de anderen overtuigd geraakt.
http://www.sciencedaily.com/releases/2006/01/060131092225.htm
Posted: January 31, 2006
Emory Study Lights Up The Political Brain
When it comes to forming opinions and making judgments on hot political issues, partisans of both parties don’t let facts get in the way of their decision-making, according to a new Emory University study. The research sheds light on why staunch Democrats and Republicans can hear the same information, but walk away with opposite conclusions.
The investigators used functional neuroimaging (fMRI) to study a sample of committed Democrats and Republicans during the three months prior to the U.S. Presidential election of 2004. The Democrats and Republicans were given a reasoning task in which they had to evaluate threatening information about their own candidate. During the task, the subjects underwent fMRI to see what parts of their brain were active. What the researchers found was striking.
“We did not see any increased activation of the parts of the brain normally engaged during reasoning,” says Drew Westen, director of clinical psychology at Emory who led the study. “What we saw instead was a network of emotion circuits lighting up, including circuits hypothesized to be involved in regulating emotion, and circuits known to be involved in resolving conflicts.” Westen and his colleagues will present their findings at the Annual Conference of the Society for Personality and Social Psychology Jan. 28.
Once partisans had come to completely biased conclusions — essentially finding ways to ignore information that could not be rationally discounted — not only did circuits that mediate negative emotions like sadness and disgust turn off, but subjects got a blast of activation in circuits involved in reward — similar to what addicts receive when they get their fix, Westen explains.
“None of the circuits involved in conscious reasoning were particularly engaged,” says Westen. “Essentially, it appears as if partisans twirl the cognitive kaleidoscope until they get the conclusions they want, and then they get massively reinforced for it, with the elimination of negative emotional states and activation of positive ones.”
During the study, the partisans were given 18 sets of stimuli, six each regarding President George W. Bush, his challenger, Senator John Kerry, and politically neutral male control figures such as actor Tom Hanks. For each set of stimuli, partisans first read a statement from the target (Bush or Kerry). The first statement was followed by a second statement that documented a clear contradiction between the target’s words and deeds, generally suggesting that the candidate was dishonest or pandering.
Next, partisans were asked to consider the discrepancy, and then to rate the extent to which the person’s words and deeds were contradictory. Finally, they were presented with an exculpatory statement that might explain away the apparent contradiction, and asked to reconsider and again rate the extent to which the target’s words and deeds were contradictory.
Behavioral data showed a pattern of emotionally biased reasoning: partisans denied obvious contradictions for their own candidate that they had no difficulty detecting in the opposing candidate. Importantly, in both their behavioral and neural responses, Republicans and Democrats did not differ in the way they responded to contradictions for the neutral control targets, such as Hanks, but Democrats responded to Kerry as Republicans responded to Bush.
While reasoning about apparent contradictions for their own candidate, partisans showed activations throughout the orbital frontal cortex, indicating emotional processing and presumably emotion regulation strategies. There also were activations in areas of the brain associated with the experience of unpleasant emotions, the processing of emotion and conflict, and judgments of forgiveness and moral accountability.
Notably absent were any increases in activation of the dorsolateral prefrontal cortex, the part of the brain most associated with reasoning (as well as conscious efforts to suppress emotion). The finding suggests that the emotion-driven processes that lead to biased judgments likely occur outside of awareness, and are distinct from normal reasoning processes when emotion is not so heavily engaged, says Westen.
The investigators hypothesize that emotionally biased reasoning leads to the “stamping in” or reinforcement of a defensive belief, associating the participant’s “revisionist” account of the data with positive emotion or relief and elimination of distress. “The result is that partisan beliefs are calcified, and the person can learn very little from new data,” Westen says.
The study has potentially wide implications, from politics to business, and demonstrates that emotional bias can play a strong role in decision-making, Westen says. “Everyone from executives and judges to scientists and politicians may reason to emotionally biased judgments when they have a vested interest in how to interpret ‘the facts,’ ” Westen says.
Coauthors of the study include Pavel Blagov and Stephan Hamann of the Emory Department of Psychology, and Keith Harenski and Clint Kilts of the Emory Department of Psychiatry and Behavioral Sciences.