Skip to content

Relevantie in argumentatie

Pietje: Ik krijg 100 euro van je.
Jantje: Hoezo?
Pietje: Omdat het gras groen is.

Is Jantje verplicht om overtuigd te raken van het argument van Pietje? Nee. Waarom? Omdat de kleur van het gras irrelevant is voor het huidige argument. Dat betekent dat het niet toe doet of het gras groen is of niet; uit het feit dat het gras groen is, volgt niet dat Jantje Pietje 100 euro moet geven.

Ja, dit was een flauw voorbeeld. Gaat het tijdens echte argumenten ook zo? Ja, maar het is minder zichtbaar. Hier twee voorbeelden.

Sander Terphuis – gevlucht uit Iran – schreef een open brief aan Mark Rutte in de Volkskrant. En ik heb op zijn brief gereageerd, ook in de Volkskrant. Na mijn reactie twitterde Sander dat ik zijn brief niet had begrepen. Toen heb ik hem in een mail uitgenodigd om op mijn blog te reageren en de zaken recht te trekken. Sander reageerde op mijn mail en gaf drie voorbeelden van fouten in mijn tegenargument. Twee van deze voorbeelden zijn volstrekt irrelevant.

Voorbeeld 1:
Sander gebruikt in zijn stuk het woord gelijkwaardigheid. Ik gebruikte in mijn reactie het woord gelijkheid. En deze twee woorden hebben verschillende betekenissen, tenminste in juridische zin – zegt Sander.

Op het eerste gezicht is dit een fout, want als Pietje woord X gebruikt en jij weerlegt een argument met woord Y – dat een andere betekenis heeft – dan kan je bezig zijn met de drogreden met de naam stroman. Je weerlegt zo een heel ander argument dat het oorspronkelijke.

Op het tweede gezicht, moet je beter naar het de weerlegging kijken. Neem mijn reactie en vervang het woord ‘gelijkheid’ met het woord ‘gelijkwaardigheid’. Mijn kritiek op Sander’s argument blijft net zo sterk.

Sander vindt het belangrijk dat Rutte immigranten als een verrijking voor Nederland vindt. En tegelijkertijd zegt Sander dat een liberale rechtsstaat mensen als gelijkwaardig behandelt.

In mijn reactie heb ik geschreven dat verrijking als criterium irrelevant is, en zelfs in strijd is met gelijkheid (of gelijkwaardigheid).

Neem bijvoorbeeld een gehandicapte – die het hele leven in een rolstoel blijft en helemaal niks produceert. Deze gehandicapte is helemaal geen verrijking voor Nederland, noch voor andere mensen. We zeggen niet dat we de gehandicapte moeten deporteren – omdat hij geen verrijking is, of zelfs een verarming. In tegendeel. Als we de gehandicapte als gelijkwaardig behandelen, proberen we om zijn leven zo aangenaam te maken als mogelijk. Bijvoorbeeld we maken speciale parkeerplekken voor hem, maken de gebouwen en openbaar vervoer toegankelijk, we geven hem financiële middelen om te overleven.

Ik zeg niet dat de gehandicapte een hemels leven lijdt – ik zeg slechts dat als we hem gelijkwaardig behandelen, dat we verrijking niet als premisse van ons argument gebruiken. We zeggen niet: “laten we deze gehandicapte een gratis rolstoel geven, want we worden daardoor allemaal rijker, of beter.” Zijn recht op bestaan is volstrekt onafhankelijk van zijn nut voor ons. En als we hem gelijkwaardig behandelen, doen we dat ook niet op basis van zijn nut, maar op basis van andere criteria.

Nou stel je voor dat een gehandicapte een open brief aan Rutte zou schrijven en – zoals Sander – vragen: “Ziet u ons als een verrijking voor onze samenleving of niet?” Waarom zou Rutte moeten toegeven dat gehandicapten een verrijking zijn voor de samenleving?

Als de gehandicapte van Rutte vraagt om hem als een verrijking te zien, dan maakt hij de verrijking als voorwaarde voor een gelijkwaardige behandeling. En dat wil je niet hebben.

Stel je voor dat Rutte zijn hulpjes opdracht geeft om te onderzoeken of de gehandicapten een verrijking zijn en het onderzoek komt met een negatief resultaat. Stel je voor dat Rutte beantwoordt: “Nietes. Het blijkt uit onderzoek dat gehandicapten meer kosten dan opbrengen. Gehandicapten zijn geen enkele verrijking voor de samenleving. Sterker nog, iedereen zou het beter zijn als er geen gehandicapten zouden bestaan. We zijn daardoor bezig met een wetsvoorstel om alle financiële hulp aan gehandicapten te stoppen. Als jullie in je eentje kunnen overleven goed. Anders is de regering bereid – uit goede wil – een van de volgende twee dingen te doen: (1) de regering is bereid om jullie een treinkaartje tot aan de grens te betalen of (2) een Drion-pil gratis te verstrekken.”

Wat we hier zien is dat verrijking en gelijkwaardigheid botsende criteria zijn in het behandelen van mensen.

Sterker nog, Sander trapt in deze drogreden van Wilders. Sander zou eerder de drogreden moeten ontmaskeren, in plaats van de drogreden te accepteren en te eisen dat Rutte hem als een verrijking beschouwt.

In conclusie: het is irrelevant dat ik in mijn tegenargument het woord ‘gelijkwaardigheid’ met het woord ‘gelijkheid’ heb vervangen. Mijn tegenargument blijft even sterk.

Voorbeeld 2:
Sander zegt dat mijn tweede fout is dat ik heb gezegd dat hij moslim zou zijn. Nou ja, ik heb me vergist, ik heb een verkeerde veronderstelling gemaakt, aan de hand van zijn open brief. Lees het zelf en zie dat het makkelijk was voor de lezer om uit de tekst af te leiden dat hij moslim zou zijn, zelfs zegt hij dat niet in zijn brief.

Maar het is volstrekt irrelevant dat ik deze veronderstelling heb gemaakt. Stel je voor dat ik dat niet zou hebben gezegd. Wordt dan mijn argument zwakker? Nee. Wordt Sander’s argument sterker? Nee. Dus het feit dat ik hem moslim heb genoemd heeft geen enkel gevolg voor de geldigheid van zijn of mijn argumenten. Ze blijven allebei even sterk of even zwak. Dat betekent dat het volstrekt irrelevant is dat ik dat heb gezegd. Precies net zo irrelevant is dat gras groen is, in het argument tussen Pietje en Jantje.

In conclusie

Relevantie in argumentatie is heel belangrijk. Het is niet voldoende dat een van de premissen waar is, de premisse moet ook relevant zijn. Deze premisse moet jouw argument ondersteunen of het argument van de opponent verzwakken.

Gerelateerde blogs:
De bewijslast en de onuitgesproken premissen
Drogreden of Leugen? (het gedeelte met het kopje “Wat begrijp ik onder drogreden?”)
De betekenis van het woord “drogreden”


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inPolitiekSofist Factory

4 Comments

  1. j de kat j de kat

    Waarom is het voorbeeld in de aanhef slecht?
    Ompdat tuinman Pietje Jans gazon heeft gereanimeerd, met water en mest, en hem nu de rekening presenteert.

  2. Mihai Mihai

    @j de kat

    Je mag in een gedachte-experiment geen extra feiten toevoegen.

    Pietje en Jan hadden ook twee marsmannetjes kunnen zijn, ze zouden naar de aarde komen, wisten dat er gras op de aarde was en hadden een wedenschap kunnen sluiten dat het groen was.

    Of ze waren allebei kleurenblind en ze hebben een weddenschap gesloten.

    Omdat er situaties denkbaar zijn, heb ik ook geschreven “Omdat de kleur van het gras irrelevant is voor het huidige argument.”

  3. Bobb Lod Bobb Lod

    Mooie college, goed voor je hersens maar wie zegt dat gras groen is. Groen zegt niets over gras. En dat is een etage van nadenken die ik hier niet vind.

  4. Mihai Mihai

    @Bobb Lod

    Dus als Pietje zegt dat je hem 100 euro moet geven, omdat het gras niet groen is, dan ga hem 100 euro geven?

Leave a Reply