“Aristoteles onderscheidt twee soorten overtuigingsmiddelen: de technische en niet-technische. Niet-technische overtuigingsmiddelen hangen niet af van de vaardigheid van de spreker, maar houden in dat de spreker uit bestaand materiaal put.” Bijvoorbeeld wetten, documenten, getuigenverklaringen, bekentenissen etc. De technische middelen zijn “door de spreker zelf bedachte om het publiek van de aanvaardbaarheid van zijn standpunt te overtuigen.
Aristoteles onderscheidt drie categorieën technische overtuigingsmiddelen:” Ethos, pathos en logos.
“Een spreker maakt gebruik van ethos als hij direct of indirect naar zijn eigen kwaliteiten verwijst. Volgens Aristoteles is dit het effectiefste overtuigingsmiddel: een publiek dat vertrouwen heeft in de spreker zal geneigd zijn diens standpunt te aanvaarden. Een spreker maakt gebruik van pathos als hij inspeelt op de emoties van het publiek. In verband hiermee merkt Aristoteles op dat vreugde, verdriet, liefde of haat het oordelen vermogen kunnen aantasten. Als de spreker gebruikmaakt van logos, probeert hij zijn publiek te overtuigen door middel van argumenten.” [Eemeren, 1987]
Je zou Aristoteles de vader van de moderne verkoopkunst kunnen noemen. Ethos, dus het verwekken van vertrouwen in het publiek, heeft vooral met het talent van de spreker om vertrouwen op te wekken, te maken. Het heeft dus heel weinig te maken met de juistheid van de argumenten. De getalenteerde kwade genius kan even veel of zelfs meer vertrouwen opwekken dan de oprechte, minder getalenteerde goede genius. Dus jezelf als product kunnen verkopen, overtuigt meer dan de kwaliteit en de juistheid van je argument. Dat toont aan hoe irrationeel een publiek is.
Pathos, dus inspelen op emoties, levert de wereld ook aan de kwade genius over. Dit heb ik op twee plekken beargumenteerd:
‘Ik zal je vermoorden, maar ik heb goede argumenten voor.’
Emotionele dilemma’s en paradoxen
In de argumentatietheorie is alles wat een stelling noch aannemelijker noch minder aannemelijk maakt, een drogreden, dus een discussiezet dat de waarheid in de weg staat. Welnu, het ethos en het pathos, kunnen een stelling noch bewijzen, noch ontkrachten. Dat ik mijzelf als betrouwbaar voor kan doen, maakt mijn argumenten niet meer waar dan ze zijn. Denk bijvoorbeeld aan een politicus met een kind in zijn armen. Dat wekt vertrouwen op, maar voegt niets toe aan zijn argumenten. Als ik jouw vreugde, liefde, verdriet, haat of doodsangst kan gebruiken om jou van iets te overtuigen, zal dat geen extra waarheid aan mijn stellingen toevoegen. Denk bijvoorbeeld aan Bush en zijn “mashroom cloud” argument. Dat speelt in op je doodsangst in, maar het maakt niet waarschijnlijker dat de massavernietigingswapens bestaan.
Dat wil zeggen dat gebruikmaken van ethos en pathos een drogreden is. Ze overtuigen, maar brengen ons geen stap dichter bij de waarheid. En de waarheid is ons doel. Want een betrouwbare kennis van onze materiële en sociale omgeving, dus de waarheid, meer kans heeft om ons gelukkiger en langer te doen leven. Daarentegen garanderen de ethos en de pathos vooral het langere en gelukkigere leven van diegene die deze technieken gebruikt om te overtuigen.
Daarom noem ik Aristoteles een charlatan. Zijn boodschap is: hei, slinkse mensen van de wereld, hier is een techniek om je de minder intelligente mensen te manipuleren en ze te gebruiken voor je eigen doeleinden. En in feite is dat wat in de wereld gebeurt. Neem de Bushes, de Balkeneden en de meeste andere politici, neem de bedrijven en de succesvolle zakenmensen als voorbeeld en je weet wat ik bedoel. Zij kunnen in het publiek heel goed het vertrouwen opwekken en kunnen heel goed op je emoties inspelen. En hun argumenten deugen meestal niet.
Lang leve de Logos.
Literatuur:
Eemeren, F. H. van, R. Grootendorst, and F. Snoeck Henkemans. 1987. Handboek argumentatietheorie, Historische achtergronden en hedendaagse ontwikkelingen Groningen: Nijhoff.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Ik voel drift om te reageren, maar ik doe het lekker niet.
@Peter
Tot nu toe heb ik de volgende regel gehanteerd: als iemand een onrechtmatige discussiezet doet (dus een drogreden gebruikt), ga ik hem een keer waarschuwen. De tweede keer ga ik hem gewoon negeren. Met jou heb ik uitzonderingen gemaakt, omdat je intelligent bent en ik dacht dat je met rationele middelen te overtuigen zou zijn, om volgens de regels te spelen.
Dus vanaf nu gelden ook voor jou dezelfde regels: Als je met rechtmatige discussiezetten reageert, ga ik er op in. Als je met drogredenen reageert, negeer ik je gewoon. De betekenis van het woord drogreden is in dit geval iets dat irrelevant is voor de waarheid van een stelling. Het is iets dat in strijd is met de argumentatieregels. Zie het als de huisregels van mijn weblog.
Regel nummer 1 dat never never nooit wordt geschonden is: Iemand bewijst zijn stellingen als de discussiepartner daar om vraagt.
@Mihai,
Mooie terminologie. Praktische toepassing: als het op discussies als over immigrantenzaken aankomt, heersen op dit weblog ethos en pathos, en delft logos onder algemeen applaus het onderspit.
Buiten dit weblog geldt het bijvoorbeeld ook voor discussies als die over kernenergie.
Ik voel drift om te reageren en doe dit, ruim 4 jaar na dato, wel.
Artikelen die over logos ethos en pathos gaan vind ik vaak interessant om te lezen. Hoe moeilijk het is om zonder ethos en pathos te redeneren, laat de schrijver van dit stuk prachtig zien naar mijn mening. Hij sluit zijn stuk af met "En hun argumenten deugen meestaal niet", zonder dat deze uitspraak ook maar op de een of andere manier logisch (logos) volgt uit eerder gezegde. Het voegt verder ook niks toe aan het stuk.
Nice!