De levensloop van SS-officier Klaus Barbie leest als een spionageroman van John le Carré. De ‘Slager van Lyon’ begon zijn loopbaan in Amsterdam en nam later de leiding over de Gestapo in Lyon. Daar martelde hij gevangenen persoonlijk, waaronder kinderen. Hij droeg bij aan de dood van ongeveer 14.000 mensen. Na de Tweede Wereldoorlog werkte Barbie als anti-communistische spion voor de Verenigde Staten en later voor Duitsland. Uiteindelijk vestigde hij zich in Bolivia, adviseerde daar de militaire dictatuur over onderdrukkingstechnieken, raakte betrokken bij wapenhandel en bereikte de rang van luitenant-kolonel.
Journalist Beate Auguste Klarsfeld ontdekte hem in Peru, maar Bolivia weigerde uitlevering. Pas na een getuigenis voor het Italiaanse parlement over zijn betrokkenheid bij een staatsgreep en na machtswisselingen in Bolivia werd hij uiteindelijk aan Frankrijk uitgeleverd. Daar verdedigde Jacques Vergès hem, een advocaat berucht door zijn verdediging van figuren zoals terrorist Carlos de Jakhals, de Rode Khmer en holocaustontkenner Roger Garaudi. Barbie stelde in zijn verdediging dat zijn misdaden niet erger waren dan die van Franse kolonialisten. Dit tu-quoque-argument leidde ertoe dat enkele aanklachten vervielen, maar Barbie werd uiteindelijk toch tot levenslang veroordeeld.
Onze intuïtie zou ons moeten vertellen waarom Barbie’s whataboutisme gevaarlijk is. Het gaat mij om een recent voorbeeld hiervan te weerleggen. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu reageerde op de verklaring van Franse president Emmanuel Macron om Palestina te erkennen. Netanyahu zei: “Wij accepteren geen morele preken over een Palestijnse staat van mensen die onafhankelijkheid weigeren aan Corsica, Nieuw-Caledonië en Frans-Guyana.” Ook zijn zoon Yair Netanyahu reageerde fel: “Screw you! Ja voor onafhankelijkheid van Nieuw-Caledonië, Frans-Polynesië, Corsica, Baskenland en Frans-Guyana! Stop het neo-imperialisme van Frankrijk in West-Afrika!”
Whataboutisme is misleidend en gevaarlijk. Stel je voor: persoon X slaat vandaag iemand in elkaar. De volgende dag wil persoon Y jou mishandelen. Wanneer X daartegen protesteert, reageert Y met: “Maar jij hebt gisteren ook iemand geslagen.” Als X zich daardoor laat overtuigen, word jij het slachtoffer van geweld. Dit gedachte-experiment laat zien waarom whataboutisme geen geldig argument is.
Whataboutisme komt vaak in politiek debatten voor. Wanneer de Verenigde Staten mensenrechtenschendingen in Sovjet-Unie veroordeelden, antwoordden Sovjetfunctionarissen met: “And you are lynching Negroes.” In zijn toespraak waarin hij Ruslands “speciale militaire operatie,” tegen Oekraïne aankondigde, besteedde president Poetin veel tijd aan vermeende eerdere schendingen door het Westen: de unilaterale interventie van de NAVO in Kosovo in 1998; de invasie van Irak in 2003; de interventie in Libië in 2011 en de voortdurende aanvallen in Syrië.
Evenzo, wanneer Israël beweert dat Iran zijn verplichtingen met betrekking tot nucleaire proliferatie overtreedt, reageert Iran vaak door te stellen dat Israël zelf kernwapens bezit en dat andere staten die hen bekritiseren ook het Non-proliferatieverdrag schenden.
Whataboutisme is een manier om te proberen de discussie te verleggen naar andere, niet gerelateerde situaties. Bijvoorbeeld, als reactie op een brief van 38 staten die protesteerden tegen de discriminatie van de LGBTQ-gemeenschap in Hongarije, beriep een Hongaarse functionaris zich op de rellen in Frankrijk in 2023, “bendeoorlogen” in Zweden, drugsproblemen in Nederland, oneerlijke verkiezingen in de Verenigde Staten en meer.
Toen de interventie van de VS in Grenada in 1983 in de VN-Veiligheidsraad werd besproken, weerlegde Nicaragua de argumenten van de Verenigde Staten door hun talrijke interventies in Latijns-Amerika aan te halen, beginnend vanaf 1846.
Dit probleem speelt sterk in discussies rondom Israël. Toen de Amerikaanse president Joe Biden kritiek uitte op de Israëlische minister Itamar Ben-Gvir, die stelde dat de bewegingsvrijheid van Joden belangrijker was dan die van Arabieren op de Westelijke Jordaanoever, noemde minister Bezalel Smotrich de Amerikanen “hypocrieten” vanwege hun geschiedenis in Afghanistan en Irak. Netanyahu reageerde op Bidens kritiek op zijn willekeurig bombarderen van Gaza met: “Jullie hebben Duitsland platgebombardeerd en atoombommen gegooid. Veel burgers kwamen om.”
Whataboutisme is in het volkenrecht ongeldig, ook omdat het volkenrecht voortdurend evolueert. In het verleden waren verovering, oorlog, slavernij, kolonialisme en zelfs genocide legaal. Vrijwel alle landen hebben zich in het verleden aan dergelijke misdaden schuldig gemaakt. Als whataboutisme een geldig argument zou zijn, zou het volkenrecht nooit nieuwe regels kunnen invoeren of misdaden kunnen verbieden. Elke nieuwe dader zou immers kunnen beweren dat zijn daden toelaatbaar zijn omdat anderen diezelfde misdaden eerder ook hebben gepleegd. De wannabee Barbie’s zouden altijd winnen.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Meesterlijke column, alle hulde!