Skip to content

Moeten Palestina-supporters antizionisten zijn?

In Trouw wees David Wertheim op de verwarring rond het begrip zionisme. Er bestaan namelijk meerdere vormen. Politiek zionisme is de oorspronkelijke seculiere beweging van Theodor Herzl. Revisionistisch zionisme, ontwikkeld door Ze’ev Jabotinski, heeft een militante en koloniale inslag. Religieus zionisme is gebaseerd op het geloof dat God het land aan de Joden heeft beloofd. Cultureel zionisme claimt een recht op Palestina op basis van de historische en culturele band met het land. En christelijk zionisme leeft vooral onder evangelicals die geloven dat de staat Israël de terugkeer van Christus mogelijk maakt. Elke zionist een andere definitie. Historicus Simon Schama zegt in de Volkskrant: zionisme is het ‘geloven in het bestaansrecht van de staat Israël.’ En Marcel Möring zegt in Trouw dat zionisme ‘is het recht van het Joodse volk op de plek in de wereld waar het vandaan kwam en altijd heeft gewoond.’

Wie zich antizionist noemt moet dus eerst uitleggen waar hij precies tegen is. En dat is precies het probleem. Want tegen welk zionisme ben je dan? Toch zijn er Palestina-supporters die zichzelf graag antizionist noemen. Wat ik nooit heb begrepen is waarom. Ze kunnen de Palestijnen steunen zonder zich af te vragen wat zionisme is of wil.

Argumentatie is als voetbal. Teams proberen de beker van het gelijk naar huis te brengen. Het grote verschil: correcte argumentatie speelt zich altijd af op neutraal terrein. Nooit thuis bij één van de teams. In het publieke debat gebeurt dat toch. De ene partij kiest het veld, de bal en de spelregels. De andere partij wordt uitgelokt om een uitwedstrijd te spelen. Bijvoorbeeld nationalisten vragen wat de meerwaarde van migranten is. Voorstanders van migratie maken vervolgens ijverig voordelenlijsten. Maar de vraag zelf is al een valstrik om de voorstanders thuis bij nationalisten te laten spelen.

Ook Palestina-supporters lijken in zo’n val te trappen. Israël-supporters vragen of ze antizionisten zijn en de ander probeert daarop antwoord te geven. Maar de vraag zelf is niet relevant. Palestina-supporters kunnen 100% achter hun zaak staan zonder ooit het woord ‘zionisme’ te gebruiken. Het Internationaal Gerechtshof liet dat zien in zijn adviesopinie uit 2024. In 83 pagina’s komt het woord ‘zionisme’ niet voor. Toch is de boodschap glashelder. De Palestijnen hebben recht op een onafhankelijke staat in 100% van de bezette gebieden. Israël moet de nederzettingen ontmantelen en de bezetting beëindigen. Derde landen hebben de plicht om de bezetting niet te ondersteunen en te zorgen dat Israël humanitair recht respecteert.

Wat het zionisme daarover zegt, is dus irrelevant. Wertheim noemt bijvoorbeeld vormen van zionisme die stellen dat God het land aan de Joden beloofd heeft. Palestina-supporters hoeven dat niet te weerleggen; zij kunnen volstaan met een beroep op het volkenrecht. Alleen het volkenrecht bepaalt namelijk wie de rechtmatige eigenaar is, zoals het Nederlands recht bepaalt wie de eigenaar van een huis is als een christen en een jood daarover ruzie hebben. Religie heeft daar geen zeggenschap over. Als een zionist een juridisch argument aandraagt, kan de Palestina-supporter dat argument weerleggen zonder zichzelf antizionist te noemen.

Wie zich toch antizionist noemt, loopt gevaar. Ook al bestaan er meerdere vormen van zionisme, Israël-supporters zullen hun eigen definitie kiezen, namelijk dat zionisme betekent dat Israël bestaansrecht heeft. En wie daartegen is, wil Israël vernietigen. Dan is hij dus een antisemiet. Of de Israël-supporters zeggen dat zionisme het zelfbeschikkingsrecht van de Joden inhoudt en dat wie daartegen is, dit recht ontkent, terwijl men alle andere volkeren wél het recht op zelfbeschikking gunt. Daarom is het niet alleen onnodig om antizionist te zijn, maar ook riskant: je antizionisme zal altijd verkeerd begrepen worden.


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inSofist Factory

Be First to Comment

    Leave a Reply