Skip to content

Ik zal je vermoorden, maar ik heb goede argumenten

Waar gebeurd verhaal
Het was een schitterende ochtend in september. De zuivere, scherpe lucht wekte je longen, de zilvergouden zonnestralen beloofden je lichaam voor de rest van de dag met levensenergie te vullen. Geen enkele bries bewoog de weinige, nog aan de takken hangende goudbruine bladeren.

Dokter Goldenberg veegde de gevallen bladeren op de oprijlaan, bij elkaar en maakte een hoop voor verbranding, later op de dag. Het geknerp van zijn voetstappen door de bladeren leek de vogels, die misleid waren door het mooie zomerse weer, niet te storen in hun gezang.

Uit de verte hoorde dr. G. eerst de hoeven van een paard op de harde ondergrond: klok, klok, klok, klok. Langzamerhand werd dit geluid door de onmiskenbare klank van kinderstemmetjes vergezeld,  kinderen die met elkaar ontzettend veel lol hebben. De kar reed langs en zijn twee dochters riepen dr. Goldenberg: “Papa, papa kijk eens!”

De koetsier van de kar, Hans, bleef strak naar voren kijken. Zijn rechte rug en stijve houding deden aan een Engelse butler denken, maar niets was minder waar. In de verte, waar de kar binnenkort zou stoppen, begon donkere rook op te stijgen. Dr. Goldenberg wist dat het niet om verbrande bladeren ging; de ovens waren voorbereid op de komst van de kinderen. Ondanks de afstand sneed de stank van verbrand vlees als een scherp mes door zijn neusgaten. Hij wist op dat moment heel zeker dat het inspelen op emoties uit de argumentatie verbannen had moeten worden. Want anders had Dr. Goebbels het Duitse volk niet tot dit punt kunnen bewegen.

Op het eerste gezicht kan men zich afvragen wat ik van plan ben. Wil ik de emoties van de lezer gebruiken om tegen het gebruik van emoties in de argumentatie te pleiten? Het antwoord is ja.

Ok, ok; hou je emotionele reactie maar even vast, mijn stelling is dat het gebruik van emoties in bepaalde gevallen “verboden” zou moeten worden, maar niet in alle gevallen.

Het zou verboden moeten worden in de gevallen waarin de conclusie van de argumentatie tot handelingen aanspoort, die het leven van anderen slechter maken of beëindigen en in argumentatie waarin  iemand van iets beschuldigd wordt.

Ik zou emoties wel toestaan in gevallen waarin het leven beschermd wordt. In de rest van de gevallen zou ik de emoties als irrelevant beschouwen en daarmee als een drogreden (over deze gevallen zal ik in dit stuk niets zeggen).

Maar eerst wil ik twee dingen doen: mijn vertrekpunten bekend maken en beweren dat emoties sowieso niet uit argumentatie  te bannen zijn.

Emotieloos argumenteren, kan dat?

Eigenlijk niet. Waarom dan niet? Wel, laat ik maar eerst de volgende veronderstellingen aan de geachte lezer als postulaten poneren:

  1. Het ultieme doel van de mens is zijn leven zo lang mogelijk te verlengen.
  2. Als gevolg van het eerste postulaat is deugdelijke argumentatie, de argumentatie die het leven bevordert.
  3. Een drogreden is dan een discussiezet die het bevorderen van leven frustreert.

Argumentatie is noch ontstaan om verschillen van meningen over de schoonheid van een bloem te beslechten, noch om metafysische discussies tot een conclusie te brengen. Argumentatie is ontstaan toen men schaars voedsel onder elkaar moest verdelen, toen men zijn vrijheid en zijn leven moest verdedigen.

Uiteindelijk, denk ik, kunnen we alle argumentatie tot het volgende herleiden: Iedere mens heeft een idee van hoe zijn omgeving eruit zou moeten zien om zijn leven zo goed mogelijk te maken, om zijn leven zo veel mogelijk te verlengen. Als een ander denkt dat de omgeving anders ingericht zou moeten worden, en deze inrichting zo verschillend is van de inrichting van de eerste mens, dan kan de eerste mens voelen dat een andere inrichting in deze omgeving zijn kansen op een lang leven zou kunnen bedreigen. Op dat moment ontstaat de argumentatie, als alternatief voor het vechten.

Het hierboven beschreven overlevingsinstinct heeft niets met rationaliteit te maken, want vanuit een rationeel standpunt bekeken, maakt het niet uit of men leeft of sterft. Het overlevingsinstinct is iets dat met emoties te maken heeft, het is zelf een emotie. Hoe droog en kaal en kil een argument ook zou kunnen zijn, op de achtergrond is het nog steeds deze emotie die een belangrijke rol speelt.

Dat was de emotie van de spreker, maar kan de luisteraar emotieloos naar zijn schijnbaar puur rationele argumenten luisteren? Dat denk ik niet.

Stel dat ik heel koel zou zeggen dat we de emoties uit de argumentatie moeten verbannen omdat de emoties in propaganda misbruikt worden, zoals gebeurde door Nationaal-socialisten. Zou het alleen het noemen van de naam van het nazisme, in welke context dan ook, geen emoties bij de luisteraar opwekken, zijn angst voor dictatuur, repressie, dood en verderf?

De luisteraar beoordeelt een betoog met een maatstaf in zijn achterhoofd: als ik het met dit betoog eens zou zijn, wat voor gevolgen zou dit voor de kwaliteit van mijn leven hebben? Een argument wordt dus altijd getoetst aan de hand van een emotie (overlevingsinstinct).

Wanneer uitbannen?
Waarom dan niet, als argumentatie toch uit emoties ontstaat, emoties opwekt en aan de hand van emoties getoetst wordt, de emoties in argumentatie zonder beperkingen toestaan? Eigenlijk is dit een stomme vraag, een drogreden. Want als iets op een bepaalde manier zo is, dan betekent dat niet dat het zo moet blijven.

Maar dat terzijde. Wat ik eigenlijk wil doen is illustreren in welke gevallen ik het gebruik van emoties in de argumentatie als ontoelaatbaar zou beschouwen.

Stel je voor, je bent op vakantie in Amerika en je wordt onterecht verdacht van het verkrachten en vermoorden van een kind. Door toevallige omstandigheden worden er bewijzen die naar jou verwijzen gevonden, echter niet voldoende om je te veroordelen.

Maar de aanklager, misschien er heel erg van overtuigd dat je de dader bent, houdt een prachtig emotioneel slotbetoog voor de jury. De jury bevond zich tot op dat moment in een neutrale stand, noch overtuigd, noch twijfelend aan je schuld. Echter het emotionele slotbetoog van de aanklager bereikt dat je ter dood wordt veroordeeld.

Mijn intuïtie zegt dat vanuit het gezichtspunt van de onschuldige veroordeelde een veroordeling op basis van rationele argumenten meer als een accident gezien zou worden, als een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Daarentegen zou de onschuldige veroordeelde een vonnis dat bepaald is door een emotionele betoog als een groter onrecht zien, als een bewuste poging van zijn aanklager om hem kwaad te doen.

Niet alleen vanuit het gezichtspunt van de veroordeelde, maar ook vanuit het gezichtspunt van de aanklager en van de jury zou dat onacceptabel moeten zijn. Stel dat je de aanklager bent en jezelf door emoties laat leiden. Stel dat je later ontdekt dat de veroordeelde toch onschuldig was. Je zou jezelf waarschijnlijk veel schuldiger gaan voelen dan als je je alleen door de rationele bewijzen zou hebben laten leiden. Je zou jezelf waarschijnlijk veel meer verwijten dan in de situatie waarin je jezelf alleen door ratio zou hebben laten leiden.

En wat zou je als jury-lid voelen als je overtuigd wordt door een emotioneel verhaal en daarmee een onschuldige ter dood veroordeelt? Zou je je niet misbruikt en gemanipuleerd voelen? Zou je je niet afvragen hoe je zo dom kon zijn?

Met andere woorden, als een verdachte, op basis van emoties beschuldigd wordt en later onschuldig blijkt te zijn, kampen we met de volgende toestanden: de eerlijkheid van het proces wordt twijfelachtig, aanklager en jury kunnen van kwaadwilligheid verdacht worden. Ze hebben waarschijnlijk ook meer wroeging dan in het geval dat de verdachte alleen op rationele argumenten schuldig is gevonden.

Uit dit voorbeeld wil ik de regel opstellen dat het gebruiken van emoties als ontoelaatbaar element beschouwd moet worden in het geval dat de argumentatie gericht is op het beschuldigen van een persoon, vooral als de conclusie van de argumentatie het beëindigen van leven vereist.

Een andere vorm van argumentatie, die heel sterk op emoties inspeelt, is propaganda. Ik denk dat het inherent is aan de menselijke geest, op het moment dat er weinig tijd is om rationeel veel alternatieven te overwegen, om zich door emoties te laten leiden. Als een regering beweert dat er een onmiddellijke dreiging bestaat om aangevallen te worden door een ander land, dan kan een bevolking het zekere voor het onzekere nemen, de rationele tegenargumenten negeren en toch instemmen met een preventieve aanval op het andere land. Ik ken uit de geschiedenis geen voorbeelden waarin propaganda iets goeds heeft bereikt. Daarentegen betogen gevallen zoals het nazisme en de genocide in Rwanda meer voor het uitbannen van emoties uit de argumentatie. Niet alleen door het aantal doden, zegt mijn intuïtie, is het niet goed, maar emoties maken ons makkelijker manipuleerbaar en dat is een aanslag op onze vrijheid.

Als regeringen inspelen op de emoties betekent dat ook een onderdrukking van waardevolle, kritische geesten. Soms vinden regeringen dat hun argumenten onvoldoende zijn om de massa tot iets te bewegen. Ze menen dat de massa niet voldoende intellectueel vermogen heeft om de noodzakelijkheid van de beweging in te zien. Regeringen kiezen er daarom voor om op de emoties van de massa in te spelen, om zo alsnog datgene te bereiken wat via andere argumenten onbereikbaar lijkt.

Maar zelfs als de massa dom zou zijn, zullen er altijd mensen zijn die intellectueel ontwikkeld zijn, die rationele goede argumenten hebben tegen de plannen van de regering. Hun stem zal echter minder gewicht hebben in het debat, want de massa is al door de emoties overtuigd en staat aan de kant van de regering. Dan vormt deze alliantie tussen de regering en de massa een soort onderdrukkende dictatuur voor de verlichte kritische geesten.

Behalve dit onderdrukkende effect wordt het debat door propaganda gefrustreerd en, omdat ze zeggen dat het debat essentieel is voor een democratie, ontstaat de vraag of de democratie daarbij gebaat is.

Bovendien brengt deze situatie de bovengenoemde kritische geesten in een moreel dilemma. Zij worden gedwongen om te overwegen of ze zelf op de emoties van de massa  gaan inspelen in hun argumenten. Dit kan in strijd zijn met hun morele overtuiging. Uiteindelijk kan dit tot een maatschappij leiden waarin men moeilijk onderscheid kan maken tussen het morele en het immorele. Want iedereen zegt het goede te willen terwijl iedereen je probeert te manipuleren.

Het gebruik van emoties als overtuigingsmiddel op staatsniveau stimuleert ook de meta-hypocrisie (M-H).

De M-H wil ik aan de hand van een voorbeeld illustreren. Stel dat je een van de machtigste landen ter wereld bent en je wil een van de zwakkere landen beroven. Dan hoef je niets anders te doen dan de regering te laten beweren dat het zwakkere land een gevaar is voor anderen. Voor “raison d’état” hoeft de regering zijn beweringen niet te bewijzen. De veronderstelling dat datgene wat de regering weet veel erger is dan wat het publiek wordt verteld, geeft het publiek de kans om te doen alsof het gedreven is door een irrationele angst voor het onbekende en een haat, uit propaganda ontstaan. Op deze manier kan een heel volk van de roof meeprofiteren zonder dat de buitenstaanders van “collectieve schuld” kunnen spreken. Het volk is immers door het gebruik van emoties overtuigd. In werkelijkheid is de onschuld en de onwetendheid alleen een façade en daarmee wordt de hypocrisie op een hoger niveau getild. Om elke schaduw van verdenking te ontwijken, zou een volk het gebruik van emoties als overtuigingsmiddel op staatsniveau aan zijn regering moeten ontzeggen.

Wanneer dan wel emoties gebruiken?

Men zou kunnen zeggen: Als we toch gezien hebben hoe gevaarlijk emoties zijn in argumentatie, waarom zouden we niet consistent zijn en de emoties totaal uit de argumentatie verbannen?

Stel je voor dat je de heer Champion bent, wereldkampioen argumentatie, en je van mening bent dat emoties nooit gebruikt mogen worden in de argumentatie. Je bent net op vakantie in de jungle en je wordt door een stam kannibalen gevangen genomen. Zelfs als je kippenvel krijgt, dan ben je nog steeds lekkerder dan de kippensoep.

Maar ja, die kannibalen zijn toch redelijke mensen en weten dat jij er heel andere overtuigingen op na houdt. Sterker nog, je reputatie als beste redenaar in de wereld is zelfs tot diep in de jungle doorgedrongen. Dus willen de kannibalen je nog een kans geven en beloven je vrij te laten als je hen met argumenten kunt overtuigen.

Wat zou je dan doen? Je zou aan je principe vast kunnen houden en geen emoties in je betoog gebruiken, ondanks het feit dat je weet dat het niet voldoende zal zijn om je leven te redden. Op zich bewonderenswaardig om voor een principe te willen sterven.

Aan de andere kant zou je op je laatste moment van luciditeit mijn postulaat kunnen aanvaarden: argumentatie is bedoeld om je leven te verlengen. En als het je leven kan redden, dan maakt het niet meer uit wat voor middelen je gebruikt, zelfs al zou je alle drogredenen, leugens en emoties bij elkaar verzamelen.

Zelfs de kannibalen, als ze later zouden ontdekken dat je ongeoorloofde argumentatiemiddelen hebt gebruikt, zouden, denk ik, een bepaald begrip voor je hebben. Ze zouden je argumentatie achteraf niet diskwalificeren.

Hier ontstaat terecht de vraag wat je moet doen als je schuldig bent aan een misdrijf dat met de doodstraf wordt bestraft. Moet je dan het rechtssysteem van je land respecteren en eerlijk je schuld toegeven, of mag je ook in een dergelijk geval gebruik maken van emoties om je leven te redden? Moeilijke vraag. Pas.

Jouw leven versus het mijne

Wat doen we nu als het debat niet anders kan concluderen dan dat het leven van één van de deelnemers beëindigd zou moeten worden?

Laten we het bovenstaande denkexperiment veranderen. Je wordt samen met je beste vriend gevangen genomen door kannibalen. De kannibalen zijn best bereid om één van jullie vrij te laten en wel diegene die het beste betoog kan houden. Mag je dan op de emoties van de kannibalen inspelen in je betoog? Nee.

Psychologisch kan men moeilijk van tevoren zeggen wat men in een dergelijke situatie zou doen. Als je leven op het spel staat, verandert menigeen van moraal en levensovertuiging. Dat is echter geen excuus om van tevoren te zeggen dat, als je toch psychologisch de neiging hebt om iets te doen, je het toch als acceptabel moet beschouwen.

Ethiek heeft weinig te zeggen over een dergelijke situatie. Moraal moet dikwijls een vraag uit de speltheorie bevredigend beantwoorden. De vraag is wat te doen als mijn belang in conflict is met jouw belang; samenwerking zou ons beide in een betere positie brengen dan vechten, maar als een van ons vals speelt terwijl de ander zich wel aan de regels houdt, dan zou dit de valsspeler een groter voordeel geven dan iedere andere mogelijke optie.

Ratio zou ook geen oplossingen bieden. Puur rationeel zou er geen reden zijn voor of tegen de stelling dat men wel of niet op de emoties van het publiek zou mogen inspelen.

Stel dat je rationele rechtvaardigingen voor het gebruiken van emoties zou vinden zoals: “ik moet overleven omdat ik familie heb en de ander niet” of “ik ben een betere filosoof dan de ander en daarmee zou mijn overleving meer voordelen voor de mensheid opleveren”. Een nadere kijk op deze argumenten zou ze ontmaskeren als pseudo-rationeel.

Op het eerste gezicht zouden ze overeenkomstig zijn met het eerste postulaat. Want mijn overleven zou dan de kans van het overleven van mijn familie vergroten. En mijn overleven als betere filosoof, zo kan men redeneren, zou vooruitgang van de hele mensheid betekenen en daarmee meer/beter leven produceren. Echter, het eerste postulaat zegt niet dat we het leven ten koste van ander leven moeten koesteren. Het zegt niet dat langer en/of beter leven te verkiezen is boven gewoon leven.

Dat zou wel acceptabel zijn als er sprake is van alleen mijn eigen leven. Mijn eigen langere en betere leven is beter dan mijn eigen gewone leven. Maar het is niet te verkiezen boven het gewone leven van een ander. Rationaliteit zou dit niet kunnen rechtvaardigen. We zouden dan heel weinig garanties hebben dat we onszelf niet voor de gek houden, dat we echt een rationele beslissing nemen en niet één gebaseerd op pure egoïstische instincten.

Peroratio

Argumenteren vindt weliswaar ook plaats over abstracte zaken, over esthetiek e.d. maar argumentatie is cruciaal als het over leven en dood gaat. Argumentatie is dan ook alleen maar een instrument om ons leven te verlengen. Het beroep op emoties is alleen maar een instrument in dienst van de argumentatie. Het gebruik ervan zou toegestaan moeten worden als het argument bedoeld is om het leven te verlengen. Het gebruik ervan zou als een ontoelaatbare discussiezet beschouwd moeten worden als het argument het leven van een ander kan verkorten. Het is ook ontoelaatbaar als het het leven van sommigen kan verlengen terwijl het het leven van anderen kan verkorten.

Ik denk dat het gebruik van emoties in andere dan hierboven geaccepteerde situaties, mensen in de kaart speelt die zelfs hun onbenulligste belangen boven mijn leven stellen. Ik verzet me daartegen uit het diepste van mijn hart.

Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inBeste BlogsFilosofieSofist Factory

4 Comments

  1. beterweter beterweter

    Shlomo Sand ontleedde net de zionistische propaganda tot op het bot.
    Helaas is het waar wat hij schrijft, ‘boeken veranderen de wereld niet’.
    De gangbare verhalen over de geschiedenis van de 20e eeuw zijn al lang weerlegd, maar kennelijk leest niemand die boeken.
    Sand citeert een ook een historicus die schrijft ‘dat geschiedenis vooral de tijd weerspiegelt waarin die geschiedenis wordt geschreven’.
    Dat klopt, de Bazelse historicus Burckhard durfde nooit op te schrijven wat hij rond 1900 doceerde over de toen nog bejubelde oude Grieken.
    Studenten publiceerden zijn visies na z’n dood uit hun collegedictaten.
    Van de Griekse democratie blijft niets over, wel verklaart het het Griekse drama, met bijbehorende zelfmoorden ‘er was geen ontsnappen uit de Griekse stadstaten’.
    Een recent boek bevestigt lijkt me wat Burckhard schreef.
    Wanneer er een Sand zal opstaan om de historiografie van de 20e eeuw nog eens te ontleden weet ik niet, niet gauw, denk ik, het is nog maar kort geleden dat David Irving in de cel zat.
    Overigens lijkt me dat ook Sand niet alles durft te schrijven, over de O Europese joden schrijft hij dat die nadat de moderne arbeidsverdeling was ingevoerd ‘bepaalde posities innamen in het economisch leven’.
    Zou hij toch Solsjenytsyn hebben gelezen ?
    Jacob Burckhardt, ‘Staat, religie en cultuur in wereldhistorisch perspectief’, 1905, 1995, Kampen (Weltgeschichtliche Betrachtungen).
    Konst. Inos Fallieros, ‘LESBOS, Three thousand years on an Aeolian island’, 1995, Denver
    Shlomo Sand, ‘The invention of the jewish people’, Londen 2009
    Alexander Solschenizyn, ´Die russisch- jüdische Geschichte 1795- 1916, >> Zweihundert Jahre zusammen <<´, Moskau 2001, München 2002
    Peter H. Nicoll, ´Englands Krieg gegen Deutschland, Ursachen, Methoden und Folgen des Zweiten Weltkriegs’, 1963, 2001, Tübingen ( Britain’s Blunder, 1953)

  2. beterweter beterweter

    Nog even, literatuur over hersenoperaties toont aan dat niet rationele beslissingen niet bestaan.
    Alle beslissingen zijn uiteindelijk emotioneel.
    Uiterst intelligente mensen, waarbij vanwege hersentumoren bepaalde hersendelen waren weggehaald, bleken nog steeds uiterst intelligente analyses van problemen te kunnen geven, maar waren tot geen enkele beslissing meer in staat.
    Zie de boeken van Calvin en Ojeman.
    Calvin is neuroloog, Ojeman neurologisch chirurg.

  3. bejaarde bejaarde

    Dat de term nazisme van alles oproept bij de meeste mensen is natuurlijk waar.
    De overwinnaarswaarheid zoals vastgesteld in de Neurenberg shows wordt onderwezen, en vrijwel niemand wantrouwt het onderwijs wat hij of zij geniet.
    Zulk wantrouwen ontstaat alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals bij Houston Chamberlain, die door merkwaardige familieomstandigheden vrij kort achter elkaar in drie W Europese landen middelbare scholen bezocht, en tot zijn bevreemding vaststelde dat in elk van die landen dezdlfde geschiedenis heel anders werd verteld.
    Geschiedkundige mythes worden zelden voor het grote publiek onderuit gehaald.
    Daarom is Israel zo’n geestig voorbeeld, na de stichting van de joodse staat in 1948, en nog veel meer na de veroveringen van 1967, stuurden de zionisten archeologen op pad om nog maar eens te bewijzen dat de verhalen in het oude testament echt geschiedenis zijn.
    De bodem liegt niet, in het algemeen, de Piltdown hoax is een uitzondering.
    Groot was de woede toen bleek dat er van de oud testamentische verhalen niets overbleef, de archeologen werden ook al deniers, deze keer van de bijbel.
    Thomas L Thompson, die één van de eersten was met het trekken van duidelijke conclusies, vreesde lange tijd voor z’n leven.
    Faurisson werd nog maar kort geleden door een toeval van dood door moord gered.
    Wie een moreel oordeel wil vellen moet eerst eens de feiten te weten zien te komen, en net als dat in rechtspraak heel gewoon is, door hoor en wederhoor, niet door naar één kant te luisteren, en dat voor zoete koek te slikken.
    Ik noem twee Neurenberg zaken die aantonen wat voor poppenkast het was, Katyn en Malmedy.
    Alle Malmedy beschuldigden zijn impotent geworden door de verhoormethodes.
    Van Katyn toonde een VS onderzoek van ik meen 1962 aan dat de VS aanklagers, vrijwel allen gevluchte Duitse joden, heel goed in 1947 wisten wie het had gedaan.

  4. Jan Jan

    Ter informatie;

    “..bij de meeste mensen…”

    Aldus mogelijkerwijze ter beschikking staande informatie, is de wereldbevolking ongeveer 6.94 miljard personen. (6.940 000 000) – (billion-short scale variant = 10^9)
    http://tinyurl.com/sxncl

    Deze wereldbevolking spreek mogelijkerwijze 6.909 talen.
    http://tinyurl.com/3opo4aj

    In Europa alleen al zijn 234 talen in gebruik.
    Hieronder o.a op z’n minst één taal welke ‘gefloten’ wordt.
    http://tinyurl.com/3therwj

    Daarbij komt dat er ook veelvouden van mensen zijn die om allerlei redenen anderzijds, geen taal beheersen.

    De meeste mensen is het begrip ‘nazisme’ een raadsel. En dit is niet het enige begrip.

    Dit fenomeen van ‘het een raadsel zijn van begrippen’ is in diverse varianten in elk geval terug te vinden in de diverse varianten van de Bijbel (Genesis (hoofdstuk 11, vers 1-9)
    http://tinyurl.com/2q3cad

    En niet alleen in de Bijbel, maar ook in de wetenschap. Rechtswetenschap bijvoorbeeld, maar ook in spelvorm: ‘Chinese whispers’.
    http://tinyurl.com/yu2u6j

    Dat er een veelvoud van mensen is, die het begrip ‘nazisme’ kennen, zeer zeker. De meeste mensen, echter niet.

Leave a Reply