In februari verstoorden Palestina-supporters van de Universiteit van Amsterdam een interview met VVD-defensieminister Ruben Brekelmans. VVD-leider Dilan Yeşilgöz-Zegerius reageerde onmiddellijk: “Dit is nou wat de ellende met woke is. Ze willen graag zelf bepalen welke ideeën en meningen ‘deugen’ en welke niet. Zij willen de norm bepalen. Een mokerslag voor elke vrije samenleving.” Daarmee meende ze dat de actievoerders geen rationeel debat wilden, maar geweld gebruikten – een klassieke drogreden: het ‘argument van de stok’.
Als Yeşilgöz werkelijk gelooft in het belang van rationeel debat, zou ze ook binnen haar eigen partij hogere eisen moeten stellen. VVD-Kamerlid Ulysse Ellian, jurist van opleiding, leverde onlangs een leerboekvoorbeeld van de drogreden whataboutism. Toen Moskeekoepel K9 opriep tot een strafrechtelijk onderzoek naar de stichting Christenen voor Israël (CvI) – die Israëlische nederzettingen steunt, soms zelfs met militaire goederen – reageerde Ellian: “Je zou denken dat die moskeeën willen dat het OM onderzoekt hoe het kan dat in Amsterdam werd gescandeerd ‘wij zijn de volgers van Mohammed Deif’. Dat betekent namelijk: wij zijn (Hamas)terroristen, en willen zoveel mogelijk Joden vermoorden.” Daarmee veranderde hij van onderwerp en suggereerde hij ten onrechte dat de moskeekoepel Hamas zou steunen.
CvI draagt actief bij aan het in stand houden van Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Tijdens de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof in 2024 erkende Nederland dat het overbrengen van Israëlische burgers naar bezet Palestijns gebied een oorlogsmisdaad is. En volgens de Nederlandse Wet Internationale Misdrijven is het oprichten van dergelijke nederzettingen strafbaar – met een maximale straf van levenslang.
Opmerkelijk is dat Yeşilgöz als minister van Justitie zelf streed voor strafbaarstelling van het ontkennen, vergoelijken of bagatelliseren van oorlogsmisdaden. In de memorie van toelichting verwees ze expliciet naar de lijst van misdrijven die het Internationaal Strafhof berecht – waaronder het overbrengen van burgers naar bezet gebied. CvI ontkent deze misdrijven. Ellian verdedigt CvI, niet met argumenten, maar met drogredenen.
Het Internationaal Gerechtshof was in zijn advies duidelijk: staten mogen geen hulp of bijstand verlenen aan illegale situaties zoals de bezetting van Palestijns gebied. Economische, diplomatieke of militaire steun – zoals die via Nederlandse fondsen aan nederzettingen – valt daaronder. Staten moeten bovendien onderscheid maken tussen het grondgebied van Israël en de bezette gebieden. De oproep van Moskeekoepel K9 is dus juridisch inhoudelijk onderbouwd en verdient een serieus antwoord, geen verdachtmaking.
In 2024 vaardigde het Internationaal Strafhof arrestatiebevelen uit tegen de Israëlische premier en minister van Defensie wegens oorlogsmisdaden. VVD’er Brekelmans reageerde op de radio met persoonlijke aanvallen op de aanklager – zonder kennis van het bewijsmateriaal, zonder inhoudelijke weerlegging.
Theodor Meron, in tegenstelling tot Brekelmans, hééft dat bewijsmateriaal wél gezien. Meron is Israëlisch-Amerikaans jurist, overlevende van een nazi-werkkamp, voormalig juridisch adviseur van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken en lid van de onafhankelijke commissie die unaniem adviseerde om de Israëlische leiders te vervolgen. Al in 1967 verklaarde hij dat de Israëlische nederzettingen illegaal zijn. Huisvernielingen en deportaties van Palestijnen beschouwde hij als collectieve straffen – eveneens oorlogsmisdaden. Meron kent het conflict van binnenuit. Hij onderzocht en publiceerde erover in vooraanstaande juridische tijdschriften.
Zijn curriculum is indrukwekkend: rechter-president van het Joegoslaviëtribunaal, rechter bij het Rwanda-tribunaal, onderhandelaar namens de VS bij de oprichting van het Internationaal Strafhof. Hij was redacteur van het gezaghebbende American Journal of International Law en publiceerde bij Oxford University Press. Brekelmans publiceerde columns in Het Financieele Dagblad.
Onlangs kon een vrouw na achttien jaar weer spreken dankzij een hersenimplantaat. Stel je voor dat de fabrikant van dat implantaat haar gedrag kon aansturen – zonder dat zij dat merkte. Dat zou nog erger zijn dan fysieke dwang, want daar kun je je tegen verzetten. Maar tegen sturing van je gedachten kun je niets doen. Zo werken ook drogredenen: als een implantaat dwingen ze mensen om dingen te doen die ze anders niet zouden doen. Zelfs als jij ze doorziet, kunnen anderen erdoor gemanipuleerd worden – tegen jouw belang in.
Daarom zijn de drogredenen van VVD’ers net zo gevaarlijk voor het publieke debat als de verstoorders van het interview met Brekelmans. Wie het rationeel debat zegt te verdedigen, moet eerst leren redeneren.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Be First to Comment