Het brein is een patroonherkennende machine. Sommige patronen zijn aangeboren: we herkennen gezichten in wolken of zien Jezus in verbrande tosti’s. Andere patronen leren we aan. Een kind hakkelt eerst letter voor letter, maar na oefening leest het moeiteloos hele woorden. Zo werkt het ook met ideologieën. Door herhaling en oefening ontwikkelen mensen breinschema’s die leiden tot automatische reacties.
Neurowetenschapper Leor Zmigrod beschrijft in haar boek ‘The ideological brain’ hoe het brein patronen leert herkennen om voorspellingen te doen. Net zoals de honden van Pavlov bij een lamp weten dat er eten komt, voorspellen wij gevaar of plezier. Dit mechanisme kan in de politiek gevaarlijk worden.
Dat zien we bij de verdedigers van Israël die de IHRA-definitie van antisemitisme gebruiken als een soort bingo-kaart. Deze definitie bevat elf voorbeelden van antisemitisme. Wanneer een tekst enigszins op een van deze voorbeelden lijkt, klinkt de roep: “Bingo antisemitisme!” Maar net zoals we gezichten in wolken zien, gaat het ook hier vaak mis.
Een treffend voorbeeld was een artikel van Peter Giesen in de Volkskrant over de Gaza-oorlog. Hij schreef: ‘De nazaten van de slachtoffers van de Holocaust zijn zelf daders geworden.’ Meteen klonk de bingo-bel bij de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB). Volgens hem was deze zin antisemitisch omdat ze op twee IHRA-voorbeelden leek: Joden als volk de schuld geven van daden van enkelen en Israël vergelijken met nazi’s.
Ik las het artikel en dacht: de NCAB heeft een ander artikel gelezen dan ik. Dus ik vroeg aan ChatGPT (als neutrale arbiter) wat de schrijver bedoelde. Het antwoord: Giesen bekritiseerde het beleid van de Israëlische regering en benadrukte hoe Israël zijn morele status verspeelt. Hij vergeleek niet de Holocaust met Gaza, maar stelde dat het morele kapitaal van Israël door haar huidige beleid wordt ondermijnd. Het ging niet om ‘dé Joden’ maar om de staat Israël en haar leiders.
Dit misverstand is niet uniek. De Adviesraad Internationale Vraagstukken citeerde ooit Auschwitz-overlevende Dominique Moïsi: ‘Het conflict tussen Israël en de Palestijnen is een conflict tussen de slachtoffers en de slachtoffers van de slachtoffers.’ PVV-er Wim Kortenoeven, die nu in een illegale nederzetting op de Westbank woont, stelde 125 krankzinnige Kamervragen, waarvan drie over dit citaat en Frits Bolkestein uitte zijn woede in een opiniestuk.
Een ander voorbeeld is Michael Lynk, die zich kandideerde als VN-rapporteur. CIDI en de VVD bestempelden hem als antisemitisch. Zijn zonde? Hij schreef een artikel waarin hij, net als het Internationaal Gerechtshof, stelde dat de Israëlische nederzettingen illegaal zijn. Daarbij verwees hij, zoals gebruikelijk in juridische analyses, naar precedenten: de Britse in Schotland, de Franse in Algerije, de Duitse in bezet Oost-Europa. Op basis van dat laatste voorbeeld werd hij tot antisemiet gebombardeerd.
Zelfs Amerikaanse congresleden werden door CIDI weggezet als antisemieten omdat ze een resolutie steunden die Amerikanen het recht geeft tot landenboycots. Een van de voorbeelden in de resolutie was de boycot van nazi-Duitsland.
Opvallend is dat de bingo-bel niet rinkelt wanneer Israël-supporters zelf nazi- en Holocaustvergelijkingen maken. Zo tweette Caroline van der Plas ongestraft: ‘Uitgemergeld door Hamas. Zo kwamen Joden ook uit de concentratiekampen.’
Volgens Zmigrod, die de interactie tussen cognitieve patronen en ideologische overtuigingen onderzoekt, kunnen herhaling en rigide denkkaders – zoals die in de IHRA-definitie met haar elf voorbeelden van antisemitisme – leiden tot een versterkt patroonherkenningsmechanisme in het brein. Door herhaaldelijk een bepaald schema te leren en oefenen, zoals het herkennen van deze voorbeelden, worden de bijbehorende neurale netwerken sterker. Dit traint het brein om signalen in teksten direct aan het schema te koppelen. Dit kan leiden tot cognitieve rigiditeit: het brein zoekt signalen die passen bij het bekende schema, ook als die signalen in een andere context voorkomen. Daardoor kunnen teksten die oppervlakkig lijken op de IHRA-voorbeelden, bijvoorbeeld een kritische passage over Israël, onterecht als antisemitisch worden bestempeld. Het brein reageert dan op oppervlakkige gelijkenis, zonder diepgaande contextuele analyse.
De vraag is: waarom wordt de IHRA-definitie zo gretig omarmd? Omdat deze definitie, door haar voorbeelden, een automatisch patroonherkenningsmechanisme voedt. Elke kritische opmerking over Israël kan zo met een beroep op antisemitisme worden weggezet. Het is een instrument dat kritiek op Israël diskwalificeert en het opkomen voor Palestijnse rechten verdacht maakt.
Geredigeerd door Pascale Esveld
De psychiater en schrijver Irvin D. Yalom stelt voor het woord ‘jood’ af te schaffen.
Hij is zelf van ‘joodse’ afkomst.
Zo zijn er talloze van dit soort ficties, dekmantels voor neurologische rimram: ‘gereformeerd’, ‘ ‘islamitisch’, ‘fascistisch’, ‘progressief’, etc.
Zelfs landen bestaan alleen in de hoofden van mensen. We zijn allen aardbewoners. We zijn alken mensen, wezens, die iets voelen. Ik voel, dus ik ben. Lees het werk van neuroloog Antonio Damasio. Wij zijn emotioneel intelligent.
Als we deze kennis wijd en zijd verbreiden gaan mensen op fundamenteel niveau elkaar wellicht eindelijk beter begrijpen..