Frans Timmermans en zijn essay in Vrij Nederland brachten me terug naar de Vrede van Westfalen en de Kongokonferenz. Hij betoogt: “De oorlog in Gaza roept heftige emoties en discussies op. Met veel partijgenoten heb ik hierover gesproken en ik benadruk altijd: meningen over het Midden-Oostenconflict mogen verschillen – dat gebeurt ook volop. Maar er is geen ruimte voor verschillende opvattingen over antisemitisme. Waar antisemitisme of vreemdelingenhaat opduikt, moet actie worden ondernomen.”
Dit onthult een dubbele standaard in de Westerse perceptie van rechten. Westerlingen beschouwen hun eigen rechten als onschendbaar en onafhankelijk van politieke overwegingen. Antisemitisme en vreemdelingenhaat zijn taboe; ze vormen een onbreekbare muur. Echter, wanneer het de rechten van Palestijnen betreft, worden deze rechten onderhandelbaar, subjectief en subject van debat. In deze kwesties oefenen westerlingen de uiteindelijke controle uit en beslissen zij democratisch, of door lobbywerk of deze rechten respect verdienen.
De Vrede van Westfalen in 1648 introduceerde het concept van soevereiniteit waarbij staten opperste autoriteit binnen hun grenzen hebben, vrij van externe inmenging. Dus een muur. Voor “primitieve” volkeren gold dit niet; hun land lag voor het oprapen. Bismarck, die de Kongokonferenz in 1884–1885 organiseerde om conflicten tussen Europese koloniale machten te vermijden, zag de vrede tussen Europeanen als onaantastbaar (een muur), terwijl Afrikaanse rechten onderhandelbaar waren.
Timmermans lijkt dezelfde mentaliteit aan te nemen met betrekking tot Palestijnse rechten: deze zijn bespreekbaar en onderhandelbaar. Westerlingen nemen de beslissingen en leggen deze met geweld op aan de Palestijnen, aangezien de bezetting zelf een vorm van geweld is, uitgevoerd met westerse wapens en ondersteund door veto’s in de VN.
Internationaal recht kent echter jus cogens normen – dwingende principes die door geen enkele staat kunnen worden overtreden. Deze normen beschermen onaantastbare rechten en plichten wereldwijd. Deze normen zijn muren. Recentelijk behandelde het Internationaal Gerechtshof opnieuw de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden, waarbij Nederland getuigde over mogelijke schendingen door Israël van jus cogens normen, zoals het verbod op oorlogsvoering, op annexaties van bezet gebied, de schendingen van humanitair oorlogsrecht. De nederzettingen zijn oorlogsmisdaden en het zelfbeschikkingsrecht is een jus cogens norm, aldus Nederland. Derde landen hebben een aantal juridische plichten: Landen mogen geen illegale situaties erkennen of goedkeuren; Het is verboden ondersteuning te bieden die de schendingen kan voortzetten of verergeren; Landen moeten samenwerken om zware overtredingen te stoppen. Nederland beklemtoont ook de verplichting van landen om te zorgen dat Israël humanitair recht naleeft.
Ondanks dat het volkenrecht jus cogens-normen als muren beschouwt, denken westerse parlementariërs dat er verschillende meningen over kunnen bestaan. Dit werd bevestigd toen de Tweede Kamer een motie verwierp die de regering vroeg zich in te spannen om de Israëlische annexatie van Palestijns gebied ongedaan te maken. 68,67% van de Kamerleden stemde tegen de motie. Deze stemming weerlegt Timmermans’ bewering dat “De overgrote meerderheid van de Nederlanders denkt genuanceerd over de oorlog: ze willen dat het bloedvergieten stopt, dat iedereen zich aan het internationaal recht houdt, ze gunnen Israëli’s en Palestijnen een leven in vrede en vrijheid.” Net als Bismarck geloven veel westerse politici dat zij het recht hebben om te beslissen over de annexatie van territoria en of Nederland haar juridische plichten moet vervullen. Dekoloniseer de westerse machtsmentaliteit!
Geredigeerd door Pascale Esveld
Be First to Comment