Arend Jan Boekestijn schreef een column in Elsevier, met de titel “Ontaarde regimes”, met een overmatig aantal drogredenen. Ik wil in een aantal blogs het argument in zijn column ontrafelen en deze drogredenen aan het licht brengen.
De hoofdstelling (de conclusie) van Boekestijn is dat “zolang Hamas en Assad niet veranderen, zal het vredesproces [in het Midden-Oosten] mislukken.” De column beperkt zich echter niet tot het onderbouwen van deze stelling, maar spendeert een overmatige hoeveelheid tijd aan de fouten van Dries van Agt. Vooral deze zijstap produceert de meeste drogredenen.
Het hoofdargument is als volgt:
Premisse 1: Syrië kent een verschrikkelijk regime.
Premisse 2: Hamas erkent Israël niet en streeft naar een staat tussen de Jordaan en de zee (er blijft dus niks van Israël over).
Conclusie 1: Hamas en Syrië moeten van aard veranderen om vrede mogelijk te maken.
Conclusie 2: Er moet iets mis zijn met Dries van Agt omdat hem dit inzicht ontbreekt.
Maar laten we meteen met de deur in huis vallen en bij de eerste drogreden belanden:
“Andreas Antonius Maria van Agt is iemand. Wie kan er zo puntig formuleren? In de jaren zestig werkte hij samen met Cees Fasseur bij de Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht van het ministerie van Justitie. Menig wetsontwerp werd door het briljante duo in elkaar gezet. Een hoogleraarschap strafrecht in Nijmegen volgde. Van Agt bleek een stemmentrekker voor het CDA en was twee keer minister van Justitie en drie keer minister-president.
Zo iemand is geen sukkel. Van Agt is ook moedig. Bij het debat rond de Drie van Breda durfde hij tegen de wens van de Tweede Kamer in te gaan. Hij verloor de strijd, maar bleef intellectueel overeind. Ook tijdens de treinkaping bij De Punt in 1977 durfde hij een minderheidspositie in te nemen. Hij vertegenwoordigde de harde lijn, maar kreeg na pas weken onderhandelen zijn zin.
Hoe komt het dat zo’n groot man zulke eenzijdige standpunten over Israël inneemt?”
Een kleine (maar begrijpelijke) drogreden is het gebruik van het woord ‘eenzijdig.’ Eenzijdig heeft in het Nederlands twee betekenissen:
De eerste betekenis is synoniem met “unilateraal”, “niet allround”, “beperkt”. Als Van Agt unilateraal is, dan maakt hij zich schuldig aan een blindheid voor het totale aantal factoren dat een rol in het conflict speelt. De pro-Israëlische debaters verwijten de pro-Palestijnse debaters vaak dat zij het conflict simplificeren, dat het allemaal complexer is dan men het beschrijft.
Maar “eenzijdig” is ook synoniem met “partijdig”. En partijdig betekent dat je een onrechtvaardig vonnis over een conflict geeft. Je hebt, als neutrale derde, de argumenten van beide partijen bekeken, maar je komt niet tot de juiste (rechtvaardige) conclusie; je komt tot een foute conclusie, in het voordeel van een (jouw favoriete) partij. En als je antisemiet bent, altijd in het nadeel van de Joden. En partijdigheid is een ander verwijt van de pro-Israëlische debaters aan het adres van de pro-Palestijnse debaters.
Er is een essentieel verschil tussen unilateraal zijn en partijdig zijn. Unilateraliteit is meestal een gebrek aan intellectueel vermogen. Partijdigheid is eerder een moreel gebrek dan onwetendheid. Unilateraliteit is domheid, partijdigheid is kwaadaardigheid.
Door het feit dat we niet weten welke betekenis Boekestijn aan zijn woord geeft, weten we ook niet precies wat hij Van Agt verwijt. Is Van Acht slechts dom of is hij moreel corrupt? Of allebei?
Deze bovenstaande onschuldige drogreden, waar een woord dubbelzinnig is, is een ambiguïteitsdrogreden.
Laten we nu de premissen en conclusies van deze eerste deelstelling analyseren. Ik zal premissen met ‘P’ noteren en conclusies met ‘C’.
P1: Van Agt kan puntig formuleren.
P2: Van Agt kan briljante wetsontwerpen maken.
P3: Hij is hoogleraar strafrecht in Nijmegen geweest.
P4: Van Agt bleek een stemmentrekker voor het CDA en was twee keer minister van Justitie en drie keer minister-president.
C1: Hij is geen sukkel. Hij is dus niet dom.
P5: Bij het debat rond de Drie van Breda durfde hij tegen de wens van de Tweede Kamer in te gaan.
P6: Tijdens de treinkaping bij De Punt in 1977 durfde hij een minderheidspositie in te nemen.
C2: Van Agt is moedig, loopt anderen niet na, is geen kuddedier.
C3: C1 + C2 = Van Agt is een grote man.
Op dit moment vraagt Boekestijn zich af “Hoe komt het dat zo’n groot man zulke eenzijdige standpunten over Israël inneemt?”
Op het eerste gezicht is dit argument een non sequitur. Want uit het feit dat Van Agt een grote man is, volgt niet dat hij een eenzijdige houding in dit conflict zou moeten vermijden. Als je puntig kan formuleren, briljante wetsontwerpen kan maken, tot hoogleraar, minister en ministerpresident kan schoppen, als je het lef hebt om een minderheidsstandpunt te verdedigen, wil niet zeggen dat je in het Israëlisch-Palestijnse conflict een totaal neutrale houding aan zou moeten nemen.
Met andere woorden het deelargument kan op twee manieren geïnterpreteerd worden, allebei een drogreden:
Mogelijkheid 1:
Alle grote mannen, die moedig en intelligent zijn, nemen in alle conflicten neutrale (niet eenzijdige) standpunten in. Dus Boekestijn zou hier het oude gezegde “waar twee vechten hebben twee schuld” als onuitgesproken premisse kunnen hebben.
Tegenargument: Het is niet noodzakelijk dat alle conflicten twee precies gelijke schuldigen kennen. Bijvoorbeeld:
Dagelijks veroordelen rechters dieven, oplichters, moordenaars en (kinder)verkrachters.
Stel je voor dat een zakenroller je portemonnee in de tram verduistert. Voor de rechter roept hij: “Meneertje de rechter, in alle conflicten dragen alle partijen 50% van de schuld. Ik ben dus bereid om 50% van het geld terug te geven.” Zou de rechter daarin trappen?
We verplichten het OM niet om te roepen dat verdachten slechts voor 50% schuldig zijn, of ook slechte dingen over de slachtoffers te vertellen. En we verplichten ook de rechters niet om in alle conflicten de schuld voor 50% over de partijen te verdelen. Noch is de advocaat van één partij verplicht om de schuld voor 50% aan zijn eigen cliënt toe te delen. En Van Agt ontpopt zich nu eenmaal als advocaat van de Palestijnen.
In internationale conflicten geven we ook regelmatig één partij meer schuld dan de andere.
We beschouwen Hitler heel eenzijdig als de schuldige voor zijn invasie in Polen en we verwachten van niemand te geloven dat Polen net zo schuldig was. We zeggen ook niet dat de joden voor 50% aan de Holocaust schuldig zijn. Zo zien we ook Saddam Hoessein als schuldig voor zijn invasie in Koeweit, de Sovjet invasie in Hongarije en Tsjecho-Slowakije. Etc.
Er zijn dus genoeg conflicten waar één partij meer dan 50% van de schuld draagt en rechtszaken waar de rechter slechts één van de twee partijen gelijk geeft.
Als Boekestijn verwacht dat Van Agt bij voorbaat beide partijen voor 50% schuldig vindt, dan is Boekestijn bezig met een petitio principii, een drogreden waarin hij veronderstelt wat nog niet bewezen is.
Deze cirkelredenering heeft ook iets van een andere drogreden, het heilig verklaren van een standpunt. Met deze drogreden probeert een debater een aantal premissen als geaccepteerde premissen door de strot van de andere debater te drukken. Met andere woorden eist Boekestijn al voor het argument geleverd is, dat we een gedeelte van zijn argumenten bij voorbaat als goed accepteren.
Mogelijkheid 2:
Boekestijn zou kunnen menen dat alle grote mannen, die moedig en intelligent zijn, nemen in het Israëlisch-Palestijns conflict een neutrale (niet eenzijdige) standpunt in. Deze mogelijkheid verschilt niet van de eerste, het is nog steeds een petitio principii (begging the question). Boekestijn eist van zijn publiek een deel van zijn argument bij voorbaat als goed te accepteren, lang voordat het argument is begonnen.
Sterker nog, Boekestijn bewijst zelf per ongeluk dat je niet bij voorbaat verplicht bent om de schuld voor 50% over beide partijen te verdelen. Immers Boekestijn ziet Hamas en Syrië als de voornaamste reden waarom er geen vrede is. Volgens Boekestijn moeten eerst Hamas en Syrië veranderen en pas daarna kan de vrede komen. Van de kant van Israël is er volgens Boekestijn geen obstakel tegen de vrede. Dus we kunnen veilig veronderstellen dat Boekestijn meer dan 50% van de schuld aan Arabieren toekent.
Dat betekent dat Boekestijn van Van Agt verwacht te veronderstellen dat beide partijen even schuldig zijn, terwijl Boekestijn voor zichzelf de vrijheid opeist om één van de partijen meer dan 50% van de schuld te geven. Dit lijkt op die brutale mensen in een volle trein, die driekwart van de zitbank bezetten.
Dus beide mogelijkheden zijn een drogreden.
Maar Boekestijn loopt het risico om hier een andere drogreden te produceren. Je hoort weleens mensen roepen: “Alle intelligente mensen zijn het met mij eens dat…” Of “Alle morele mensen zullen het met mij eens zijn dat…” Probeer de spreker maar tegen te spreken. Op dezelfde manier kunnen we de eerste stelling van Boekestijn als volgt interpreteren: “Alle grote mannen, moedig en intelligent, zijn het met mij eens dat…” Stel je voor dat je een lezer bent. Ten eerste wil je graag een moedige intelligente ‘grote man’ zijn, dus je hebt psychologisch de neiging om Boekestijn gelijk te geven. Durf het daarna maar oneens te zijn met Boekestijn; dan ben je zo’n minkukel, een kleine man, laf en dom.
We zien dus dat we geen rechtvaardiging kunnen vinden voor de opening van de column. Een veel beter argument zou zijn:
P1: Van Agt is intelligent.
P2: Van Agt kan tegen de stroom in zwemmen als hij denkt dat hij gelijk heeft. Hij heeft moed.
P3: Van Agt heeft verstand van rechtspraak. Hij kan het juridische probleem goed onderzoeken en analyseren. En als minister-president heeft hij ook van internationaal recht gegeten.
P4: Van Agt heeft zich in het Israëlisch-Palestijns conflict verdiept.
C1: Dus Van Agt is een geschikte autoriteit in dit conflict. (het is dus geen autoriteitsdrogreden)
C2: Dus Van Agt heeft bij voorbaat het voordeel van de twijfel en heeft mogelijk gelijk. Tenminste als we te lui zijn om ons verder in de materie te verdiepen.
C3: Dus om vrede te bereiken, moeten we eerst aan Israël sleutelen.
In plaats van dit voor de hand liggend argument produceert Boekestijn een drogreden, die op het volgende neerkomt:
P1: Van Agt is het met mij oneens.
C1: Er is dus iets mis met Van Agt. Rara, hoe zou dat komen?
Wordt vervolgd.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Te veel eer voor beroepsdomoor Arend Jan.
Lieden als hij, Amanda, arabist Hans Jansen, Cliteur, en Hoop Scheffer, laten alleen maar zien hoe treurig is het met ons academisch onderwijs.
Balkenende kreeg ook al een baantje, onze universiteiten zijn kennelijk tot iets van armenzorg voor uitgerangeerde politici geworden, arm in dit geval is uiteraard zeer relatief.
Al weer jaren geleden probeerde ik Arend Jan uit te leggen dat onderhandelen met de Taliban de enige oplossing is voor Afghanistan, sinds kort heeft zelfs het Pentagon die mening.
Assad zet inderdaad de familietraditie van dictatuur voort.
Er wordt evenwel even over het hoofd gezien dat Syrië een stammenland is, daar kun je niet zomaar democratie invoeren, pa Assad bombardeerde in ik meen Hama al een stadswijk waarin de Moslim broeders of zoiets zich hadden verschanst, letterlijk plat, 30.000 doden.
De wijk is nu vlak, op de grond ligt nog wat puin.
Wat Hamas betreft, tja, als mijn huis was gestolen, en werd bewoond door de dieven, zou ik ook niet gaan zeggen dat ze nu de rechtmatige bewoners zijn.
Ook hiervoor is Arend Jan gewoon te dom.
Maar misschien gelooft hij net als Shlomo Sand dat Israel een rechtmatige basis heeft door de VS aanbeveling tot politieke splitsing van Palestina in 1947.
Hij heeft dan kennelijk nooit het arrest van het internationale hof over de Israelische landsteelmuur gelezen, daar staat toch heel duidelijk dat ‘door het eenzijdig uitroepen van Israel de aanbeveling nooit tot uitvoering is gekomen’.
Overigens stond in die aanbeveling niets over genocide, etnische zuivering, en landdiefstal.