Onlangs schreef Laurens Kok een opiniestuk over het arrestatiebevel tegen de Israëlische premier Netanyahu. Het stuk bevatte vier drogredenen. Hier wil ik me richten op de eerste: “Zolang het Internationaal Strafhof massamoordenaars als de Syrische president Assad laat lopen, zal een arrestatiebevel helaas weinig indruk maken.”
Deze redenering is een klassiek voorbeeld van whataboutisme of tu quoque. Het leidt de aandacht af van de kwestie door te wijzen op andere onbehandelde misstanden. Een recent vergelijkbaar voorbeeld is de reactie van een Zuid-Afrikaanse politicus op het arrestatiebevel van het ICC tegen Vladimir Poetin. Hij verwees naar de “dubbele standaard” van het ICC: Tony Blair en George Bush zouden nooit zijn aangeklaagd voor hun daden in Irak.
Maar deze argumentatie houdt geen stand. Als elke oorlogsmisdadiger eist dat een ander eerst berecht wordt, komt niemand voor het gerecht. Bovendien, kan het ICC Assad niet berechten omdat het geen rechtsmacht over hem heeft. Het ICC heeft slechts rechtsmacht in drie gevallen: als de verdachte burger is van een lidstaat, als de misdaad is gepleegd op het grondgebied van een lidstaat, of als de VN-Veiligheidsraad de zaak doorverwijst. Syrië is geen lidstaat, de misdaden zijn niet gepleegd op het grondgebied van een lidstaat en de Veiligheidsraad heeft geen verwijzing gedaan—voornamelijk omdat Poetin zijn veto zou uitspreken.
Dat Poetin dit veto kan gebruiken, is een erfenis van de manier waarop het internationaal recht is gevormd door koloniale mogendheden. Deze machten wilden vrede onderling bewaren terwijl ze de rest van de wereld konden domineren. Daarom bouwden ze principes in zoals de immuniteit van staatshoofden en de vereiste toestemming van de aangeklaagde landen voor internationale rechtszaken. Het veto-recht in de VN is eveneens een instrument van macht. De landen met veto-recht, waaronder drie die Israël steunen, hebben regelmatig resoluties geblokkeerd in zaken die hen of hun bondgenoten aangaan. Zo wordt Koks argument circulair: Israël wordt niet gedwongen om volkenrecht te respecteren omdat Israël niet wil.
Toch is er vooruitgang. Zoals Karen Alter in haar boek “The New Terrain of International Law” aantoont, is het aantal internationale hoven gegroeid en neemt hun invloed toe. Waar er tijdens de Koude Oorlog slechts 373 bindende uitspraken waren, zijn dat er nu 37.000. Het internationaal recht evolueert van de wet van de jungle naar een steeds rechtvaardiger systeem.
Deze ontwikkeling verloopt langzaam, net als de interne rechtsstatelijkheid van landen. Nederland staat hoog op de ranglijst van rechtsstaten, maar ook hier was gerechtigheid niet altijd vanzelfsprekend. Verbeteringen kwamen door druk van onderaf, niet door de goede wil van machthebbers. Op dezelfde manier ontwikkelt het volkenrecht zich door de strijd van de machtelozen tegen de machtigen. Daarom is een berechting van Israëliërs een vooruitgang.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Altijd weer mooi, zo’n helder stukje zonder emotie, franje of opgeklopte niksigheden.
Overigens blijft het jammer dat de VN zo vaak tandeloos blijkt vanwege het vetorecht van (koloniale) mogendheden. Een ongelooflijke gotspe is het.