Skip to content

Waarom IHRA-antisemitismedefinitie wel monddood maakt

PVDA adopteerde de IHRA-definitie van antisemitisme. Jaap Hamburger betoogde op 22 februari in het NRC dat deze definitie kritiek op Israël monddood maakt. Esther Voet en Bart Schut ontkenden dit. Ik wil aantonen dat Hamburger gelijk heeft en dit illustreren met voorbeelden waar Voet en andere Israël-supporters mensen valselijk van antisemitisme beschuldigden.

Wat is het probleem? Het probleem is dat de IHRA-definitie met elf voorbeelden komt, waarvan vier omstreden zijn. De Israël-supporters beschouwen ook de omstreden voorbeelden als onderdeel van de definitie en misbruiken hen om monden onterecht te snoeren.

Er zijn drie soorten uitspraken over Israël: 1. Antisemitische. 2. Kritische. 3. Neutrale (bijvoorbeeld wetenschappelijke uitspraken). Een goede definitie vangt alleen de antisemitische uitspraken. Een slechte definitie beschuldigt ook kritische en neutrale uitspraken van antisemitisme. Hieronder twee voorbeelden.

Vergelijkingen met nazisme

Wie het Israëlisch beleid met nazisme vergelijkt, is een antisemiet, aldus de IHRA-definitie. Israël-supporters gebruiken dit vaak om kritische en neutrale uitspraken te censureren. Bijvoorbeeld tegen de benoeming van Canadese Michael Lynk als VN-rapporteur. CIDI schreeuwde meteen: “VN benoemt partijdige mensenrechtenrapporteur. Anti-Israëlische partijdigheid lijkt langzamerhand een voorwaarde voor deze functie. ” En VVD’er Han ten Broeke stelde Kamervragen. Volgens de Israël-supporters zou Lynk een Jodenhater zijn omdat hij in een artikel Israël met nazisme zou hebben vergeleken.

Ik las Lynk’s artikel en er staat niets antisemitisch in. Het artikel gaat over de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof. Lynk, zoals het Hof, concludeerde dat de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever illegaal zijn. Juridische artikelen geven voorbeelden om deze behoefte aan de wet te illustreren. Ook noemt Lynk een aantal voorbeelden: de Britse nederzettingen in Schotland en Ierland, de Franse nederzettingen in Algerije, de Nederlandse en Britse in Zuid-Afrika, de Sovjet ‘infusie’ van Russen in de Baltische landen, de Marokkaanse kolonisten in Westelijke Sahara en de Duitse transfer van Duitsers in de bezette gebieden. Op basis van dit laatste voorbeeld werd Lynk antisemiet genoemd en dit resulteerde in Kamervragen in verschillende landen. Zelfs de Canadese minister van Buitenlandse Zaken sprak zich tegen zijn benoeming uit.

Lynk’s uitspraak was een neutrale wetenschappelijke uitspraak en toch noemden de Israël-supporters hem een Jodenhater op basis van de IHRA-definitie. Dus de Israël-supporters misbruiken de IHRA-definitie voor politieke doeleinden. Want Lynk’s opinie komt overeen met de standaard opinie van de meest relevante vooraanstaande (ook Israëlische) rechtsgeleerden, dat de Israëlische nederzettingen illegaal zijn. De Israël-supporters zouden slechts kandidaten accepteren, die er binnen de wetenschappelijke gemeenschap vreemde minderheidsopinies nahouden, namelijk dat de nederzettingen legaal zouden zijn.

Bart Schut noemde Dries van Agt een antisemiet “volgens de IHRA-definitie”, omdat Van Agt in een interview zei: “De bezetting van Nederland duurde vijf jaar. De Palestijnen liggen al acht keer vijf jaar onder bezetting.”

Dubbele standaarden tegen Israël

Volgens de IHRA-definitie is het antisemitisch om van Israël gedrag te verwachten dat van geen andere (democratische) staat wordt verlangd. De Israël-supporters misbruiken dit. Zij beweren bijvoorbeeld dat de VN veel meer resoluties ‘tegen’ Israël aanneemt dan tegen andere landen en ze concluderen dat de VN antisemitisch is. Hiermee veranderen ze van het onderwerp, want ze ontwijken de inhoud van de resoluties, terwijl deze inhoud meestal als een huis staat en overeenkomt met het juridische standpunt van de Westerse landen.

Je hoort Esther Voet roepen: “Slechts één resolutie tegen Syrië, één tegen Iran en één tegen Noord-Korea, tegenover 21 resoluties tegen Israël. … Deze disproportionele verhouding suggereert dat de VN met twee maten meet.” En zodra iemand van CIDI over de resoluties begint, stellen PVV, SGP, VVD en ChristenUnie Kamervragen: “Bent u ervan op de hoogte dat 20 van de 23 resoluties gericht zijn tegen Israël?”

De Israël-supporters misbruiken een verzonnen ‘dubbele standaard’ ook op een andere manier. Zodra iemand iets kritisch over Israël zegt, roepen ze: ja maar, waarom zegt hij/zij niks over andere situaties? Esther Voet bijvoorbeeld in een interview: “Waar zijn de demonstraties voor Irak, waar zijn de demonstraties voor Syrië, waar zijn de demonstraties voor christenen die op dit moment gewoon etnisch worden gezuiverd in de Arabische wereld?” Of Ronny Naftaniel, CIDI’s voormalige directeur: “Van Agt heeft veel kritiek op Israël, maar er zijn in het conflict in Syrië al veel meer Palestijnen gevlucht en vermoord dan in de laatste twintig jaar in Israël en de Palestijnse gebieden.”

Ik doe onderzoek voor een boek over drogredenen in het Palestina-debat en de Israël-supporters beschuldigen vaak hun debat-opponenten dat ze over andere gevallen zwijgen, dus dat ze een dubbele standaard hebben. Daarbij ontwijken de Israël-supporters de inhoud van de argumenten, ze plegen karaktermoord en ze veranderen van onderwerp.

En dit terwijl de oplossing heel simpel is: men kan een andere definitie van antisemitisme gebruiken, die slechts antisemitische uitspraken vangt en geen neutrale, noch kritische uitspraken over Israël censureert.


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inOpiniePolitiek

One Comment

  1. Partout Partout

    Als we Hamas ook eindelijk maar es ‘neutraal wetenschappelijk’ een nazi-organisatie noemen? helaas horen we daar de zwaar partijdige Mihai nooit eens over.

Leave a Reply