Skip to content

Stop anti-Palestijnse bias

De grootste vraag in het Palestinaconflict is wie het recht heeft op de bezette gebieden. Hier spelen drie volkenrechtelijke regels een rol.

Ten eerste, het principe van effectieve bezetting. Hoe langer een groep een territorium vreedzaam bestuurt, hoe sterker zijn titel (recht op eigendom) op dat territorium groeit, ongeacht hoe men het verkrijgt.

Daarentegen is het verboden om nieuw territorium via oorlog te bemachtigen, ongeacht wie de oorlog begint. Israël bezette Gaza, de Westelijke Jordaanoever en de Golanvlakte in de oorlog van 1967.

Als derde komt het recht op zelfbeschikking. Volkeren onder bezetting, of buitenlandse overheersing, of die nog niet in een staat leven, hebben dit recht. Palestijnen zijn zo’n volk. Het woord ‘volk’ betekent in volkenrecht de bevolking in een geografisch gebied, inclusief minderheden.

Het recht op zelfbeschikking houdt in dat het volk de toekomst van het gebied bepaalt. Daardoor hebben de Palestijnen het recht op Gaza en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem.

Echter het zelfbeschikkingsrecht en het verbod op verovering zijn waarschijnlijk onvoldoende sterk om te voorkomen dat Israël geleidelijk titel over de bezette gebieden zal krijgen. Misschien niet binnen tien jaar, maar als Israël de bezetting driehonderd jaar volhoudt, dan kwijnt het Palestijnse recht tot minimale waarde weg en stijgt het Israëlische recht tot het maximum.

Het is daardoor voor Israël slim om tijd te rekken. Het aantal Israëli’s in de bezette gebieden groeide van 10.000 in 1972 tot rond 750.000. Israël administreert 61% van de Westbank. Hier krijgen de Palestijnen weinig bouwvergunningen. Slechts 37 vergunningen uit 1.640 aanvragen werden in de periode 2009-2012 uitgegeven. Israël onteigent Palestijnen, sloopt hun huizen en bemoeilijkt hun terugkomst als ze voor langere tijd afwezig zijn. Ariel Sharon ontruimde de nederzettingen in Gaza om die in Westbank te versterken en zodanig een Palestijnse staat te voorkomen. Israël heeft al wat zij wil, de tijd werkt in haar voordeel en dit verklaart ook waarom de onderhandelingen zo vaak mislukken.

De EU pretendeert rechtvaardig te zijn, maar benadeelt de Palestijnen. De EU roept voortdurend dat de partijen moeten onderhandelen. Maar de EU moet ook weten uit gelekte documenten, onderzoeken en memoires dat Israël eerdere onderhandelingen liet stagneren. De Palestijnen waren bereid tot grote concessies, ze accepteerden alle nederzettingen in Oost-Jeruzalem en gaven het recht op terugkeer van de vluchtelingen op. Tevergeefs. Zodra de Palestijnen iets inleveren, vraagt Israël meer. Telkens als de EU oproept tot onderhandelen, helpt dat Israël om meer tijd te rekken.

Ook Nederland is partijdig. Toen Israël niet wilde dat het Internationaal Gerechtshof de VN over de Israëlische ‘muur’ zou adviseren, vroeg Nederland het Hof om dit advies te weigeren, met een oude Israëlische smoes dat het advies het vredesproces zou verstoren.

Echter, juist zonder dit advies verlengt men de status-quo. Want dan is er slechts het Palestijnse woord tegen het Israëlische. Door onwetendheid over volkenrecht, denken velen dat de waarheid in het midden ligt en daardoor twijfelen burgers en staten om voor de Palestijnen op te komen. Zulke aarzelende neutraliteit werkt in het voordeel van de sterkste, in dit geval Israël.

Het ICJ-advies versterkte daarentegen het Palestijnse argument. De rechters, vijftien topjuristen, bevestigden wat iedereen al wist: de Palestijnen hebben zelfbeschikkingsrecht, de nederzettingen zijn illegaal en de muur schendt volkenrecht.

Het Hof trok ook de logische conclusies, die zonder advies onbekend zouden zijn gebleven: alle staten zijn verplicht om de Palestijnen te helpen hun zelfbeschikkingsrecht te vervullen en verplicht te verzekeren dat Israël de Geneefse Conventies respecteert (ook verplicht te verzekeren dat er geen nederzettingen bestaan).

Berustend op dit advies, concludeerde de Adviesraad Internationale Vraagstukken dat staten verplicht zijn om druk op Israël te voeren: ze moeten bijvoorbeeld de producten uit de bezette gebieden verbieden en hun betrekkingen met Israël beperken. Alleen met grote mond en zonder daden is Europa complice aan tijdrekkerij.


Geredigeerd door Pascale Esveld

Published inOpiniePolitiek

Be First to Comment

    Leave a Reply