Skip to content

René van Leeuwen en de maakbare maatschappij

René van Leeuwen – masterstudent Sociologie – schreef een goed opiniestuk in de Volkskrant. Maar in zijn drang om een intelligente uitsmijter te schrijven, heeft hij een loze leuze geproduceerd:

“Zaak is dat de nieuwe garde zich niet verliest in elitaire-navelstaarderij zoals de bestuurlijke generaties voor hen dat hebben gedaan. Niet teveel zweverige ideologie alsjeblieft, en neem je sociaal-culturele maakbaarheidsidee mee naar dromenland, verschillen bestaan. Realistische duurzaamheid, in alles, daar ligt de grootste uitdaging.”

Ik begrijp hieruit dat het maakbaarheidsideaal naar de prullenbak moet. Helemaal niet. De maatschappij is al gemaakt en functioneert volgens regels. De overgrote meerderheid van de burgers respecteert de wetten in de overgrote meerderheid van de gevallen. Mensen zijn zoals goed opgevoede hondjes.

Het tegenovergestelde van maakbaarheid is totale willekeurigheid en dat hebben we niet in de maatschappij. Als je wil weten hoe de mensen zich gedragen als ze niet onder invloed zijn van de maatschappij, zie Het Stanford-gevangenisexperiment. Tijdens dit experiment heeft men aangetoond hoe de mens zich gedraagt als hij gelooft om vrij te zijn van gedragsregels. Binnen enkele dagen moest het experiment stoppen, want brave studenten ontdekten dezelfde martelingstechnieken als de nazi’s in de concentratiekampen. Zo gedraagt de mens zich als hij/zij gelooft om vrij te zijn.

De mens gedraagt zich als een braaf hondje. Maar zijn ook de wetten dan het resultaat van maakbaarheidsideaal of zijn deze het resultaat van willekeur? Het is genoeg om naar de grondwet te kijken om een antwoord te hebben. Lees bijvoorbeeld het eerste gedeelte over de rechten. Deze rechten zijn slechts een verfijning van de rechten in de eerste versie van de grondwet. En de eerste versie was met geweld aan de Nederlanders opgelegd, een kopie van de Franse Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen.

Deze Franse Verklaring was bedacht door verlichtingsdenkers, zoals Locke, Rousseau en Montesquieu. Als Wilders dreigt dat hij naar Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stapt als hij zijn zin niet krijgt, op wat beroept Wilders zich? Ja, op vrijheid van meningsuiting – een ideaal van de mensen die geloven dat de maatschappij maakbaar is. En op welk artikel uit het Europees verdrag beriep Wilders zich? Op het artikel over een eerlijke rechtszaak. Wacht even, was het idee van rechtsstaat en van een eerlijke rechtszaak niet een ideaal van de mensen die in de maakbaarheid geloofden? En komt de trias politica niet van Montesquieu?

En denk voor één moment hoeveel idealen van irrealistische elitaire-navelstaarderij de dienst uitmaken. We hebben algemeen kiesrecht, ja zelfs voor vrouwen en voor arbeiders. De slavernij is afgeschaft. We hebben het recht op leven, vrijheid, onaantastbaarheid van ons lichaam. Denk: privacy, huisrecht, briefgeheim, onteigening, discriminatieverbod, geen straf zonder wet, vrijheid van vereniging, vrijheid van vergadering en betoging, en nog veel meer. Zelfs de E.U. en de V.N. zijn door idealisten bedacht. Gedver, die maakbaarheidsideaalisten hebben hun agenda stiekem doorgedrukt. Allemaal elitaire-navelstaarderij.

Een rechter van het Internationaal Strafhof (ICC) vertelde mij in een e-mail dat hij 30 jaar geleden geloofde dat het ontstaan van ICC irrealistisch was. Kijk naar het ICC nu met zijn 121 leden, slechts 10 jaar na zijn oprichting: aha, maakbaarheid.

En als je naar Amerika kijkt, daar heeft de grondwet de status van de Koran; een grondwet bedacht door maakbaarheidsidealisten. De realist William Smith maakte deze idealisten belachelijk in een toespraak in 1796:

“Among the wonders which no human research can fathom, even in these days, with all the miseries of anarchy before our eyes, there [are] still to be found political speculatists, who deriving their ideas of government from abstract theorems, and estimating man more by what he ought to be, than what he is, [wish] to erect an Utopian constitution on a sandy basis.”

Wat betreft de ‘realistische duurzaamheid’ van René van Leeuwen. Een realist kan heel goed zien dat de wereld naar de klote gaat. Als we niks doen is de overgrote meerderheid van de mensen over 50 jaar verdwenen – misschien zelfs de mens als soort. We hebben eerder het lef nodig om nu ingrijpende maatregelen te nemen, volgens idealistisch irrealisme. We moeten tenminste het jaarlijkse 1600 miljard dollar, dat we op wapens uitgeven, ombuigen naar andere dingen: recycling, technologie, wetenschap, ruimtevaart en alternatieve energiebronnen. Een realist weet dat dit niet mogelijk is. Slechts een idealist kan ons redden.


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inFilosofieOpiniePolitiek

One Comment

  1. Ja, dat kom je heel veel tegen, dat men anderen beticht van het koesteren van (maakbaarheids)idealen – idealen zitten duidelijk in het verdomhoekje. Men positioneert zichzelf graag als realist en blijkbaar acht men het realistisch om er een pessimistisch mensbeeld op na te houden: de mens is onverbeterlijk. In die zin is je voorbeeld van Stanford Prison niet geschikt om dit te ontkrachten: het bewijst juist dat beschaving inderdaad niet meer dan een dun laagje is, iets wat de mensheid niet heeft weten te verinnerlijken. Mensen zijn makkelijk te sturen en te disciplineren, maar zodra dat wegvalt…

    Universele wetten en verdragen worden momenteel vaak beschreven alsof ze een keurslijf zijn, het betonnen resultaat van een essentialistische gedachtegang. Ook dat zie je van links tot rechts gebeuren: niet alleen de VVD opent voortdurend aanvallen op Straatsburg (en de rechtsstaat i.h.a.), maar zelfs de kritisch-linkse René Cuperus beschouwt het universele raamwerk als elitair en ondemocratisch:
    “Na de oorlog heeft men in naam van de democratie een vrij elitair raamwerk opgezet in oppositie tegen de dreiging van het totalitaire communisme. De liberale rechtstaat en de democratie stonden boven alles in het teken van representatie en constitutionele filters, juist om de meerderheidsstem van het volk te kunnen kanaliseren en te begrenzen. De democratie was dus eigenlijk minder democratisch dan wij in onze propaganda tegen het communisme wilden erkennen. Het stelsel was representatief en constitutioneel, tamelijk elitair en met allerlei rechtsstatelijke clausules ingedekt om de volksinvloed zoveel mogelijk in te dammen, waaronder ook internationale verdragen, de Raad van Europa, de EEG enzovoort. Dat is heel lang goed gegaan.” (http://flexmens.org/drupal/?q=Durft_links_nog_te_dromen%3F_Een_interview_met_Ren%C3%A9_Cuperus)

    Van het maakbaarheids-verwijt kun je vooral zeggen dat het als cliché gehanteerd wordt – een stroman vaak. (Zelf vermoed ik sterk dat de ‘realistische’ idee dat de mens nu eenmaal een onverbeterlijk half-dier is, een gevalletje is van bijzonder succesvolle propaganda. Dat is dus net zo goed maakbaarheid, maar deze vorm is wonderwel aangeslagen. Het kan dus tòch… totdat we ophouden erin te geloven, natuurlijk.)

Leave a Reply