Een atheïst geniet van de zon op een terras. Naïef als hij is, legt hij zijn autosleutels op tafel. Een autokoper komt langs en neemt de sleutels mee. De atheïst springt voor de koper en komt in verweer.
Atheïst: Hey vriend, die zijn mijn sleutels!
Koper: Nee, die zijn mijn sleutels. Je hebt me de auto verkocht.
Atheïst: Daar weet ik niks van. Kan je aantonen dat de auto op je naam staat, of een contract laten zien?
Koper: Ik kan het niet met wiskundige zekerheid bewijzen – net zoals het aantal priemgetallen oneindig is – maar ik heb redelijke argumenten. Veel dingen betuigen dat het contract bestaat: zoals het bestaan van universele stabiele natuurwetten, het feit dat de kosmos een absoluut begin heeft gehad, de opmerkelijke effectiviteit van de wiskunde als beschrijvingstaal van de natuur, de opvallende fine-tuning van de kosmos en het bestaan van bewustzijn.
Atheïst: Pardon?
Koper: Ja. En ook het door mij bedacht modaal-epistemisch argument: we kunnen nooit bewijzen dat het contract niet bestaat; alle onbewijsbare stellingen zijn vals; dus ook de stelling ‘het contract bestaat niet’ is onwaar; het contract bestaat dus noodzakelijk. Geen duivelse speld tussen te krijgen.
Atheïst: Het modaal-epistemisch argument heb ik vorige keer weerlegd. Je kan geen conclusies uit je onwetendheid trekken. Anders open je Pandora’s doos der onbestaande dingen.
Koper: Nee. Jouw weerlegging is slecht, dus mijn argument is goed. Bovendien, bestaan er ook praktische redenen om in het contract te geloven. Zijn bestaan is onderdeel van een wereldbeeld, zoals het geloof dat het contract niet bestaat. Een wereldbeeld vormt een samenhangende leidraad voor het leven en helpt om ons in allerlei situaties in deze wereld te oriënteren. Dit wereldbeeld doet recht aan menselijke existentiële noden en helpt bij het omgaan met levensvragen.
Atheïst: Pardon? Dus je zegt dat het net zo goed irrationeel is te geloven dat het contract niet bestaat, als dat het irrationeel is te geloven dat het wel bestaat?
Koper: Nee, je legt me woorden in de mond. Ik zeg dat beiden rationeel zijn. Het is rationeel te geloven dat het contract niet bestaat en tegelijkertijd te geloven dat het wel bestaat.
Atheïst: Van wie is de auto dan?
Koper: Nou, ik heb de sleutels…
Bovenstaande dialoog lijkt op mijn discussies met Emanuel Rutten. Mijn uitdaging voor hem is om te bewijzen dat de gelovige God’s bestaan als premisse mag gebruiken tijdens beslissingen met mogelijke negatieve gevolgen voor derden.
Nou, voor geschillen over contracten hebben we rechters. Maar we hebben geen rechters voor andere dwang die andermans geloof ons oplegt. Neem bijvoorbeeld de Britse wiskundige Alan Turing, gekozen door Time Magazine als één van de honderd meest belangrijke mensen in de 20e eeuw. Turing werd veroordeeld voor ‘gross indecency’ (homoseksualiteit) en hij mocht kiezen tussen gevangenis en chemische castratie. Hij koos castratie, kreeg borsten en pleegde zelfmoord.
Ik heb even snel in de Britse archieven gekeken en men verdedigde deze wet in het parlement met het argument dat homoseksualiteit een ‘sin against God and man’ was, zelfs in 1957, vijf jaar na de Turing’s veroordeling. Homoseksualiteit was een misdrijf tot in 1967.
Rutten’s argumenten
Rutten heeft twee replieken gegeven: er bestaan redelijke argumenten voor God’s bestaan en de mens heeft behoefte aan een wereldbeeld. Heeft Rutten hiermee mijn kritiek beantwoord? Nee.
Ten eerste, hij heeft niet aangetoond dat de redelijke argumenten God’s bestaan zo waarschijnlijk maken dat die de gelovige de morele vrijheid geven om God als premisse te gebruiken in besluiten met mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
Ten tweede, Rutten zegt dat de behoefte voor een allesomvattende wereldbeeld in de menselijke natuur ligt. Nou en? Zelfs als dit waar zou zijn, waarom is dit relevant? Willen niet de meeste morele en juridische wetten juist de menselijke natuur – die schadelijk voor anderen is – temmen? Bijvoorbeeld liegen. We liegen een paar keer per dag, volgens onderzoek. Liegen ligt dus in onze natuur. Toch maken we geen wereldbeeld dat gebiedt: ‘gij zult drie keer per dag liegen!’
Ook als we een natuurlijke behoefte aan een wereldbeeld zouden hebben, volgt hieruit niet dat het wereldbeeld ook de premissen moet behouden, die onvoldoende bewezen zijn. Er volgt ook niet uit dat men op basis van deze premissen vrij is om te handelen met negatieve gevolgen voor anderen. Waarom zou de natuur van Rutten voorrang hebben op de natuur van Turing?
De conclusies van mijn eerst stuk blijven: vrijheid van religie geeft gelovigen slechts het recht om godswil op zichzelf of andere instemmende volwassenen toe te passen. Zij hebben de morele plicht om zonder religieuze premissen te beslissen als deze besluiten negatieve gevolgen hebben voor derden.
Religie kan slechts moreel worden als men de volgende twee nieuwe geboden aanneemt: Gij zult slechts voldoende onderbouwde premissen gebruiken in beslissingen met mogelijke negatieve gevolgen voor anderen. Gij zult God’s bestaan niet als premisse gebruiken in beslissingen met negatieve gevolgen voor anderen. Want ik heb het onzichtbare contract nooit ondertekend.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Om in de onmogelijk te verlaten menselijke denk- en bewijswereld te blijven, waarmee men ook onbewijsbaar geloof probeert te verwoorden: onbewijsbare liefde voor anderen (met geloof in God) kan minstens dezelfde positieve (morele) gevolgen hebben voor anderen als een huwelijkscontract met al zijn premisses (met geloof in mensenrecht) ook kan hebben
Die onbewijsbare liefde kan ook evengoed als een handtekening onder een huwelijkscontract een loos menselijk geroep of gebaar zijn! Hopelijk noemen we dat geen geloof noch atheisme, maar menselijk tekort.
Je mag geen autosleutels weggrissen, hooguit een brood.
Waarom schreef je niet zulke puike blogs toen het VKBlog nog in de lucht was in plaats van je te verlagen tot het niveau van paardensperma?