Jeroen Bruggeman bekritiseert de demonstraties voor de rechten van de Palestijnen met veel ad hominems, maar ik wil hier alleen zijn volgende citaat weerleggen: “De demonstranten realiseren zich blijkbaar niet dat dekolonisatie geen theorie is, waarvan de waarheid onomstotelijk zou zijn vastgesteld, maar een ideologie.”
Dekolonisatie is niet een ideologie, maar een deelgebied van het volkenrecht. Neem bijvoorbeeld een citaat uit het rapport van het Irish Center for Human Rights dat recentelijk een rapport schreef voor het Committee on the Exercise of the Inalienable Rights of the Palestinian People. Dit is een comité van de VN. De conclusies van het rapport zijn als volgt:
“The study outlines that there are international consequences for Israel’s illegal occupation and its breaches of peremptory norms of international law, and Third States and the international community are obliged to bring the unlawful administration of occupied territory to an end. In doing so, this study underscores the requirements for the full de-occupation and decolonization of the Palestinian territory, starting with the immediate, unconditional and total withdrawal of Israeli occupying forces and the dismantling of the military administration. Critically, withdrawal, as the termination of an internationally wrongful act, cannot be made the subject of negotiation. Full sanctions and countermeasures, including economic restrictions, arms embargoes and the cutting of diplomatic and consular relations, should be implemented immediately, as an erga omnes response of Third States and the international community to Israel’s serious violations of peremptory norms of international law. The international community must take immediate steps towards the realization of the collective rights of the Palestinian people, including refugees and exiles in the diaspora, starting with a plebiscite convened under United Nations supervision, to undertake the completion of decolonization.”[1]
Interessant genoeg heeft het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in haar adviesopinie van 2024 een bijna identieke uitspraak gedaan. In de adviesopinie van 2004 beschreef het ICJ de situatie in Palestina een onderbroken geval van dekolonisatie, veroorzaakt door oorlogen en bezetting, die hebben geleid tot ontzegging van het recht op zelfbeschikking voor het Palestijnse volk.
Het internationaal ‘dekolonisatierecht’ bepaalt dat alle koloniale volkeren het recht op zelfbeschikking hebben. Dit recht geldt alleen voor bepaalde soorten gebieden, zoals voormalige Ottomaanse en de westerse overzeese kolonies. Deze gebieden moeten voldoen aan de ‘zoutwatertest’: ze zijn door water gescheiden van de metropool en verschillen aanzienlijk op bijvoorbeeld cultureel, talig en religieus gebied. Dit geldt niet voor onafhankelijke staten, zoals de VS, Canada en Israël.
Na de Eerste Wereldoorlog wilden de overwinnaars de voormalige Ottomaanse en Duitse kolonies zelf koloniseren. Maar de VS verzette zich en in plaats daarvan ontstonden er ‘mandaatgebieden’. Palestina was zo’n mandaat. Volgens het mandaatsysteem had de lokale bevolking het recht op het territorium. Toch werd voor Palestina een uitzondering gemaakt: hier mocht een ‘nationaal tehuis voor Joden’ komen.
Twee dingen zijn belangrijk. Volgens de gebruikte taal zou het tehuis alleen ‘binnen’ Palestina zijn. Het was niet de bedoeling om heel Palestina in een tehuis voor Joden te veranderen. Daarnaast heeft de term ‘tehuis’ geen enkele juridische betekenis. In volkenrecht bestaan staten, kolonies en andere soorten gebieden, maar geen tehuizen. In het hoofd van Balfour was een ‘tehuis’ een soort protectoraat, een veredelde kolonie. “The Balfour Declaration and the League Mandate were simply unilateral ukases of the leading colonial powers of the time,” schrijft Jerome Slater.[2]
De zionisten zagen zichzelf als kolonisten. Ze’ev Jabotinsky was de grondlegger van het revisionistisch zionisme. ChatGPT vond in zijn essay “The Iron Wall” 21 koloniale termen. Een treffend citaat: “Elk inheems volk zal zich verzetten tegen vreemde kolonisten zolang het enige hoop ziet om zich te ontdoen van het gevaar van buitenlandse vestiging. Dat is wat de Arabieren in Palestina doen en wat ze zullen blijven doen zolang er sprankje hoop blijft dat ze de transformatie van ‘Palestina’ naar het ‘Land van Israël’ kunnen voorkomen.”
In 1947 wilde de VN Palestina in een Joodse staat met 56% van het land en een Arabische staat met 45% verdelen. De Joden vormden toen slechts een derde van de bevolking. De Arabische landen probeerden tevergeefs de kwestie voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof. Zij wilden terechte vragen stellen: Waren de Balfour-verklaring en het mandaat legaal? Of was het mandaat in strijd met de eerdere Britse belofte op een onafhankelijke Arabische staat? Was de VN bevoegd om Palestina te verdelen? Moest niet de lokale bevolking het lot van Palestina beslissen, volgens het principe van zelfbeschikking?
In 1948 wilden Arabieren nieuwe juridische vragen stellen: Was de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring legaal? Wie had de soevereiniteit over Palestina toen Groot-Brittannië vertrok? Waren de Arabieren of de Joden de agressors?
De Joden daarentegen hebben de juridische weg afgewimpeld en veroverden in de burgeroorlog 78% van Palestina. Israël, zo stelt James Crawford, een vooraanstaand jurist van de vorige eeuw, is voortgekomen uit een succesvolle secessie van het mandaatgebied.
In de oorlog van 1967 veroverde Israël ook Gaza en de Westbank. Internationaal recht verbiedt het overbrengen van de eigen bevolking naar een bezet gebied. Dit dient ter voorkoming van kolonisatie en annexatie, welke beide illegaal zijn.
Kolonisatie van bezette gebieden
We kunnen over de Westbank op een tweede manier van kolonisatie spreken. Neem het studiemateriaal van Universiteit Leiden, een boek van het Rode Kruis (ICRC). ICRC wordt gezien als een van de meest gerespecteerde duiders van oorlogsrecht (International humanitarian law). Het citaat is als volgt:
“Prohibition of colonization
[International humanitarian law] also absolutely prohibits the deportation or transfer of parts of the occupying powers own civilian population into the occupied territory. This prohibition is intended to prevent the colonization of occupied territories by nationals of the occupying power, and the gradual establishment of ‘facts on the ground’ that may eventually result in a de facto annexation of the territory in question. A well-known case in point is the longstanding Israeli policy of establishing settlements for parts of its own population inside the occupied Palestinian territory. The ICRC has consistently taken the position that this policy is in clear violation of IHL and has had grave humanitarian consequences for decades.”[3]
Hieruit volgt dat we van een tweede manier van kolonisatie kunnen spreken: kolonisatie van een bezet gebied.
De Westbank en Gaza voldoen aan de criteria voor dekolonisatie. Ze zijn nooit onderdeel geworden van de staat Israël en behoren dus gedekoloniseerd te worden, zoals alle andere mandaatgebieden. Bovendien koloniseert Israël de Westbank opnieuw.
- The Committee on the Exercise of the Inalienable Rights of the Palestinian People. Irish Human Rights Centre of the National University of Ireland in, Galway, Study on the Legality of the Israeli Occupation of the Occupied Palestinian Territory, Including East Jerusalem
- J. Slater. Mythologies without end: the US, Israel, and the Arab-Israeli conflict, 1917-2020. New York, NY: Oxford University Press, 2021. ↑
- N. Melzer. International humanitarian law a comprehensive introduction. Geneva: ICRC, International Committee of the Red Cross, 2016. ↑