Een half-meter hoge jongen, bij het aanzien van de hondenpoep, op de stoep, voor een winkel, vloog als een arend zijn prooi op. NEE!!!! gierde zijn moeder WIJ NEDERLANDERS doen dat niet!
Op dat moment, kwam alles weer naar boven: hoe wij als kind alles met hondenpoep beleefden. Ga maar lekker naar buiten, met hondenpoep spelen riep mijn moeder altijd als ik te lastig was. En dat was ook onze voornaamste bezigheid. We waren te arm om komputerspelletjes te hebben, zo arm dat we niet eens “computer” konden spellen. Bovendien bestonden toen helemaal geen computers.
We hadden niet eens een TV op de kamer, en als we dat zouden gehad hebben, wat zouden we ermee gedaan hebben? Er was slechts één zwart-witte net. De uitzendingen duurden dagelijks twee uur, vijf minuut tekenfilms, en de rest DE KOP VAN DE LEIDER.
Dus hondenpoep bleek onze grootste jeugdherinnering te zijn. Ik weet het nog toen ik met drie grote drollen heb leren jongleren. Met tranen in mijn ogen zag ik weer voor mijn ogen, in de verse, knapperige sneeuw, de dikke bruine, lange worsten, in december. Hun dampende warme, witte, prille nevels vervoerden ons als golvende vliegende tapijten in de richting van de poep. Stel je je voor als kind met blauw bevroren handjes, de zachte verzachtende warmte in je palmen voelen. En dan het tussen je paarse lippen de opluchting. Natuurlijk kreeg de in een witte pegel betoverde neus zijn opwarmingsbeurt. En dan de heerlijke aroma na de eerste beet in de drol. De ronde knapperige kop ging als een Cubaanse sigaarenkop eerst op.
Ik zag weer gedisciplineerde rijen voor mijn geest, marcherend achter de uitgelaten honden, geduldig op ons schat zittend te wachten. Ik zag weer de gouden zomers, tussen de witte bloemen, onder tjirpende vogels en achter spelende honden hoe wij met hele lichaam in ons onderbroek door hondenpoep gingen rollen.
Herinnerde me ook mijn eerste knappe meisje, toen ik in de drollen rolde en met draaierige kop stilstond, met haar gezicht recht voor mijn gezicht. Onze neuzen vonkelden plots. Ik ging toen van schaamte met mijn hele gezicht in een grote Duitse herderspoep duiken.
En later toen ik op mijn tiende, met zware ijzeren skis op tere schouders en klompende keien van schoenen aan mijn voeten hangend, zag ik mijn eerste wolvendrol. Door hun sportieve leven en kruiden die ze aten, was de wolvendrol een knappe lekkernij. De hele in de mist verloren tijd ging voor mijn ogen flitsen, slechts door die vijf woorden: WIJ NEDERLANDERS doen dat niet! Wat jammer en wat gemis, dat hele rijkdom aan beleving, die eenvoudige, superlekkere hondenpoep. Dat zouden meer culturen moeten doen.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Be First to Comment