De NRC-redactie schrijft bezorgd over hoe men sprekers in het Palestinadebat hindert. Als voorbeelden noemde zij de verstoring van een interview met defensieminister Ruben Brekelmans (VVD) aan de UvA en het afzeggen van een gesprek met VN-rapporteur Francesca Albanese door Nederlandse parlementariërs. NRC pleit voor dialoog tussen Israël-supporters en Palestina-supporters.
Praten heeft alleen zin als het zinvol is. Want de realiteit is dat Palestina-supporters niet met Israël-supporters hoeven te praten, omdat Israël-supporters niet voor rede vatbaar zijn. Rationele argumenten zijn een vreedzaam alternatief voor geweld. Maar zoals het Internationaal Gerechtshof in zijn adviesopinie van 2024 vaststelde, schendt de Israëlische illegale bezetting het verbod op geweld en is het dus niet meer praten, maar geweld. Het is onredelijk om van Palestina-supporters te eisen dat zij zich beperken tot rationele debatten, terwijl Israël-supporters hun wil met geweld opleggen.
Meer dan een eeuw rationele argumenten
Al meer dan een eeuw presenteren de Palestijnen en hun supporters rationele argumenten. In “The Hundred Years’ War on Palestine” citeert Rashid Khalidi een briefwisseling uit 1899 tussen Yusuf Diya al-Din Pasha al-Khalidi en Theodor Herzl. Yusuf Diya wees Herzl erop dat Palestina al bewoond was en niet gekoloniseerd kon worden. Herzl antwoordde dat Europese Joden Palestina zouden koloniseren en de Arabieren rijk en gelukkig zouden maken. Vanaf het begin werd de wil van Palestijnen genegeerd.
In “Imperial Perceptions of Palestine” citeert Lorenzo Kamel de denker Hans Kohn, die protesterend ontslag nam binnen de zionistische beweging in het Britse mandaatgebied Palestina: “We zijn al twaalf jaar in Palestina zonder ooit serieus geprobeerd te hebben de instemming van de inheemse bevolking te verkrijgen. We hebben ons exclusief verlaten op de militaire macht van Groot-Brittannië. Twaalf jaar lang deden we alsof de Arabieren niet bestonden en waren we blij als we niet aan hun bestaan werden herinnerd.”
In de VN speelde eenzelfde patroon. Ardi Imseis beschrijft in “The United Nations and the Question of Palestine” hoe het VN-debat over de verdeling van Palestina verliep. Palestina-supporters pleitten ervoor dat de lokale bevolking moest beslissen over de toekomst van Palestina, volgens het zelfbeschikkingsprincipe. De koloniale machten negeerden dit en steunden de verdeling, met als argument dat de Arabische meerderheid te primitief en achterlijk zou zijn om over superieure Joden te regeren.
John Quigley beschrijft in “The Legality of a Jewish State” hoe Arabische landen in de jaren ’40 tevergeefs probeerden juridische vragen aan het Internationaal Gerechtshof voor te leggen: Was de VN bevoegd om Palestina te verdelen? Moest niet de lokale bevolking het lot van Palestina bepalen? Maar de Europese kolonisten blokkeerden deze initiatieven via een lobby.
Tijdens de adviesopinies van het Internationaal Gerechtshof in 2004 en 2024 presenteerden de Palestijnen rationele argumenten, waarop het hof beide keren in hun voordeel oordeelde. In 2024 bepaalde het hof dat Palestijnen recht hebben op een onafhankelijke staat in alle bezette gebieden en dat Israël de bouw van nederzettingen onmiddellijk moet stoppen.
Palestijnen willen dat het Internationaal Strafhof (ICC) zich uitspreekt over oorlogsmisdaden, maar Israël-supporters verwerpen dit en vallen het hof aan met ad-hominemargumenten en sancties. Theodor Meron, een vooraanstaand Israëlische jurist en voormalig rechter bij meerdere internationale tribunalen, adviseerde de ICC-aanklager in de zaak tegen Netanyahu en Hamas-leiders. Brekelmans, die geen expertise in strafrecht heeft en de bewijzen niet heeft gezien, viel de aanklager aan met drogredenen. Hij is irrationeel.
Rechtbanken zijn de meest geschikte plek voor discussies waarin twee partijen met tegengestelde belangen debatteren en een (scheids)rechter bepaalt wie gelijk heeft. Toch vermijden Israël-supporters rechtszaken zoveel mogelijk.
Waarom Israël-supporters niet met rationele argumenten te overtuigen zijn
Westerse politici, die ook Israël-supporters zijn, laten zich liever beïnvloeden door de Israël-lobby dan door rationele argumenten. In de VS geven lobbygroepen zoals AIPAC en Christians United for Israel honderden miljoenen dollars uit aan verkiezingscampagnes. Donald Trump ontving alleen al 230 miljoen dollar van pro-Israëlische donoren.
In Nederland werd de VVD jarenlang beïnvloed door CIDI. In 2010 sprak Mark Rutte op een CIDI-symposium over zijn “zeer goede vriend” John Manheim, die jarenlang actief was binnen zowel de VVD als CIDI. Rutte beschreef hoe een door Manheim georganiseerde reis zijn kijk op Israël had gevormd. In “Een open zenuw” schrijft Peter Malcontent dat binnen de VVD niets over het Israëlisch-Palestijnse conflict naar buiten werd gebracht zonder Manheims goedkeuring.
Palestina-supporters proberen Israël-supporters al sinds 1899 met rationele argumenten te overtuigen, zonder resultaat. Israël-supporters gebruiken liever geweld en westerse politieke macht om hun wil op te leggen. In het parlement baseren ze zich op leugens en drogredenen. Zelfs in 2024 beweerde de grootste partij, PVV, dat het Palestijnse volk niet bestaat, wat volkenrechtelijke quatsch is.
Conclusie
Argumenteren met Israël-supporters is als dansen voor regen: zinloos. Wat heeft het voor nut om met hen in gesprek te gaan als het toch niets oplevert? Wie beweert dat Palestina-supporters met Israël-supporters moeten praten, moet eerst aantonen dat Israël en zijn aanhangers met rationele argumenten te overtuigen zijn.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Instemmende groet,