Skip to content

Voorwaarden voor humanitaire interventies

In zijn stuk van 4 september reageert Alexander Hijstek op mijn stuk van 29 augustus. Ik wil hier op zijn argument ingaan en daarna aangeven dat volkenrecht drie correcties moet ondergaan om humanitaire interventies acceptabel te maken.

Alexander’s betoog

Hijstek gelooft onterecht dat ik de soevereiniteit verdedig. De soevereiniteit zou staten exclusieve macht binnen een territorium geven, maar mensenrechten pielen aan de soevereiniteit. (Ik ben het er mee eens dat mensenrechten en volkenrecht grenzen aan de soevereiniteit stellen.) Het oude volkenrecht was gemaakt om oorlogen tussen landen te voorkomen en daarom hebben we nu een geweldsverbod. Maar nu zijn de meeste conflicten intrastatelijk. Deze conflicten hebben negatieve gevolgen voor andere landen, zoals vluchtelingen, criminaliteit en terrorisme. Bovendien ontstaat er in het nieuwe volkenrecht een principe van humanitaire interventies, in gevallen van humanitaire rampen, als de staat het volk niet kan of niet wil beschermen. Alexander concludeert dat de VS volkenrecht mogen schenden.

Kenneth Manusma, Assistant Professor in volkenrecht bij VU, die zichzelf als realistische jurist afficheert, assisteert Alexander in een reactie en noemt mij “heel naïef. De meeste ‘rechtsgeleerden’ zijn niet zo naïef.”

Naïevelingen

Ik weet dat ik naïef ben en daar kies ik ook bewust voor. Want een rationeel argument moet geen ruimte maken voor machiavellisme. Maar gelukkig ben ik niet de enige. Oona Hathaway en Scott Shapiro – professoren bij Yale Law School (nummer 1 in de VS) – hebben twee dagen geleden een identiek argument in New York Times geschreven:

“If the United States begins an attack without Security Council authorization, it will flout the most fundamental international rule of all — the prohibition on the use of military force, for anything but self-defense, in the absence of Security Council approval. This rule may be even more important to the world’s security — and America’s — than the ban on the use of chemical weapons.”

Zoals in mijn stuk, zeggen zij dat de schendingen van het geweldsverbod in Kosovo, Irak en Syrië een cumulatief negatief effect op het geweldsverbod hebben. Daardoor kunnen we steeds moeilijker voorkomen dat andere staten, zoals China en Rusland, overal invasies zullen plegen. Ook de Nederlandse professor André Nollkaemper ziet het gevaar dat iemand humanitaire noodzaak als smoes zal gebruiken om Israël aan te vallen. Ook Anthony Dworkin, Daniel Levy en Julien Barnes-Dacey schrijven hetzelfde:

“[A]n attack on Syria would inevitably fuel the belief around the world that western powers are willing to act outside the UNSC [Security Council] when they wish. Military action would … undermine the norm against the use of force without UNSC backing. Every time that western countries bypass or act outside of the UN Security Council we undermine international legality and collective security, which is not in our long term interest.”

Voorwaarden voor humanitaire interventies

Ben ik tegen alle humanitaire interventies? Nee. Ik accepteerde de interventie in Libië omdat de Veiligheidsraad het goedkeurde. Maar ik ben niet voor 100 procent blij met de Veiligheidsraad om twee redenen:

De Veiligheidsraad is een dictatuur

Mochten de veto-landen beslissen om de wereld onderling te verdelen, dan hebben we een probleem. Als de Raad zegt dat de Nederlandse kaas een gevaar voor de wereldvrede is, kan de Raad een oorlog tegen Nederland fiatteren en Nederland heeft geen enkel middel om dit te bestrijden. De Raad heeft bijvoorbeeld een lijst met mensen gemaakt die terrorisme zouden steunen. Zij krijgen een reisverbod en hun geld wordt bevroren. Zij kunnen niet via een rechter eisen dat ze van de lijst verdwijnen.

De Veiligheidsraad is kapot

De VS en andere landen kopen de stemmen en bespioneren de raadsleden in hun communicatie met het moederland, of tijdens onderlinge onderhandelingen.

Daarom wil ik de drie voorwaarden stellen voordat ik met een gerust hart een humanitaire interventie accepteer.

  1. Het vetorecht moet afgeschaft worden. Of men moet de stemprocedure veranderen, zodat veto’s overruled kunnen worden. Men zou resoluties kunnen aannemen als twaalf van de vijftien leden met ‘ja’ stemmen, ongeacht of iemand heeft gevetood.
  2. Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) moet het laatste woord krijgen. Op dit moment verschijnen staten slechts vrijwillig voor het Hof. Dit zou moeten veranderen voor oorlogen. Als land A een interventie in land B pleegt, zou land B land A moeten kunnen aanklagen en het Hof zou moeten beslissen of de interventie legaal is. Daarna zou het Hof VN-resoluties als ongeldig moeten kunnen verklaren.
  3. De staten moeten de regels van de ‘responsibility to protect’ (R2P), dus van humanitaire interventies, in een verdrag vaststellen. En het ICJ moet het laatste woord krijgen bij onenigheid en na interventies.

De realist zal roepen dat ik naïef ben, dat de VS en de andere machtigen nooit hun vetorecht zullen opgeven, noch zullen zij het ICJ meer macht geven. Maar dit maakt zijn argument circulair: hij zegt eigenlijk dat de boef de wet moet mogen schenden omdat de boef dat kan.

Daarna heeft de realist geen goede argumenten tegen terrorisme. Want het is irrationeel te accepteren dat de machtige met een smoes een grondstofrijk land binnenvalt, daar een tiran in het zadel helpt en tegelijkertijd eist dat de slachtoffers geen aanslagen plegen. Het is ook naïef te geloven dat slachtoffers de aanslagen zullen stoppen, in de afwezigheid van een sterk volkenrecht en van vreedzame middelen om de machtigen tot respect voor recht te dwingen.

Dus liever naïef dan dat ik me met irrationele argumenten laat overtuigen.


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inBeste BlogsInternationaal Recht

Be First to Comment

    Leave a Reply