Ruben Brekelmans, verantwoordelijk voor het buitenlands beleid bij de VVD, werd door journalist Sven Kockelmann op Radio 1 gevraagd naar het verzoek tot arrestatiebevel van de aanklager van het Internationaal Strafhof voor de Israëlische regeringsleiders. Kockelmann pleegde meteen een drogreden: het argumentum ad verecundiam (beroep op autoriteit). Dit gebeurt wanneer iemand als autoriteit wordt aangehaald, terwijl hij niet geschikt is om over het onderwerp te spreken.
Wat is de deskundigheid van Brekelmans?
Volgens Wikipedia groeide Brekelmans op in het Noord-Brabantse dorp Kaatsheuvel. Hij studeerde Economie aan de Universiteit van Tilburg en Global Politics aan de London School of Economics, waar hij voor beide studies een Master of Science behaalde. Daarna volgde hij een Master of Public Administration aan de John F. Kennedy School of Government van de Harvard University. Vervolgens werkte hij als strategieconsultant bij het Amsterdamse kantoor van de Boston Consulting Group. Dus hij heeft geen flauw benul van internationaal strafrecht.
Dit zou geen probleem zijn, want in een democratie mag zelfs een bakker zijn opinie over het Internationaal Strafhof op de radio verkondigen, mits hij een deugdelijk argument heeft. Let op: mits hij een deugdelijk argument heeft. Een deugdelijk argument is een redenering die logisch consistent en overtuigend is, gebaseerd op solide bewijs en redenering. Brekelmans gebruikte echter alleen drogredenen. Hij had twee grote bezwaren:
1. Gelijkstelling van groepen
Hij had bezwaar tegen het gecombineerde arrestatiebevel voor zowel Israëlische leiders als Hamas-kopstukken. Dit schept een verkeerd beeld door deze twee groepen gelijk te stellen, terwijl Israëlische leiders democratisch gekozen zijn en Hamas als terreurleiders worden gezien.
2. Willekeurige vervolging
Hij stelde dat er sprake is van willekeur bij de vervolging van regeringsleiders. Bijvoorbeeld, Assad van Syrië en Maduro van Venezuela, die beide ernstige misdaden hebben begaan, worden niet vervolgd. Er is een gebrek aan consistentie in wie wel en niet vervolgd wordt.
Brekelmans pleegt non sequitur
Uit het feit dat alle verzoeken op dezelfde dag worden gedaan, volgt niet dat de aanklager de Israëliërs met Hamas vergelijkt. En uit het feit dat Israël een democratie zou zijn, volgt niet dat haar regeringsfunctionarissen geen oorlogsmisdaden kunnen plegen. Nederland, en VVD als lid van de regering, heeft zelf bij het Internationaal Gerechtshof betuigd dat de Israëlische nederzettingen oorlogsmisdaden zijn.
Brekelmans pleegt ad hominem
Brekelmans gebruikt ook de favoriete drogreden van de Israël-supporters: de whataboutisme. Hij vraagt waarom de aanklager Israëliërs wil berechten en niet Assad en Maduro. Het grappige van whataboutisme is dat het alle misdadigers vrijpleit. Bijvoorbeeld, toen de aanklager het arrestatiebevel van het ICC tegen Vladimir Poetin in 2023 uitvaardigde. Ter rechtvaardiging van Zuid-Afrika’s voornemen om zijn binnenlandse wetgeving aan te passen, zodat de regering Poetin tijdens zijn geplande bezoek aan de BRICS-top in het land niet zou arresteren, beriep een Zuid-Afrikaanse functionaris zich op de “dubbele standaard” van het ICC: hij beweerde dat het Hof Tony Blair en Bush nooit heeft aangeklaagd voor hun doden van mensen in Irak. Dus Poetin kan niet terechtstaan voordat Blair en Bush terechtstaan en Netanyahu kan niet terechtstaan voordat Assad en Maduro berecht worden. En zo hebben we een cirkel waar iedereen op iedereen anders wacht.
De echte deskundigen
De aanklager wist dat de pro-Israël-sofisten hem met drogredenen zouden aanvallen en heeft een extern juridisch deskundigenpanel ingeschakeld om zijn bewijzen en juridische argumenten kritisch te beoordelen. Deze advocaten van de duivel staan unaniem achter de aanklacht. En ze zijn echte deskundigen: Lord Justice Fulford, Theodor Meron, Amal Clooney, Danny Friedman, Barones Helena Kennedy en Elizabeth Wilmshurst. Twee voorbeelden:
Lord Justice Fulford is een gepensioneerd raadsheer in beroep, voormalig vice-president van het Hof van Beroep van Engeland en Wales en voormalig rechter bij het Internationaal Strafhof.
Theodor Meron, een Israëlische rechter, heeft een indrukwekkende carrière en uitgebreide expertise in internationaal strafrecht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog overleefde hij een nazi-werkkamp. In 1945 emigreerde hij naar het mandaatgebied Palestina. Meron diende als rechter bij het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY), het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda (ICTR), en het Internationale Restmechanisme voor Straftribunalen. Hij was vier keer president van het ICTY en inaugureel president van het Mechanisme voor drie termijnen. Meron is lid van het Institute of International Law en de Council on Foreign Relations en voormalig erevoorzitter van de American Society of International Law. Hij was ook co-hoofdredacteur van de American Journal of International Law (Top 1 van bladen voor volkenrecht). Hij ontving de Rule of Law Award van de International Bar Association en de Manley O. Hudson-medaille van de American Society of International Law. Meron schreef veel artikelen in gerespecteerde juridische bladen en publiceerde tientallen boeken bij vooraanstaande juridische uitgeverijen, zoals Lexington Books, Hague Academy of International Law, Martinus Nijhoff en Oxford University Press. Ruben Brekelmans publiceerde columns bij Het Financieele Dagblad.
Meron kent het conflict ook van binnenuit. Hij was juridisch adviseur van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken en was betrokken bij de oprichting van het ICC. Zijn geheime adviezen uit de tijd van de zesdaagse oorlog van 1967 verklaarden de Israëlische nederzettingen illegaal. In een memo schreef hij dat de sloop van huizen van Arabieren die verdacht werden van subversieve activiteiten en/of de deportatie van deze individuen van de Westelijke Jordaanoever eveneens verboden waren. Dergelijke sloop zou ook een collectieve straf vormen. Al deze dingen zijn oorlogsmisdaden die door het Internationaal Strafhof berecht kunnen worden.
Behalve het feit dat het deskundigenpanel uit echte deskundigen bestaat, hebben deze deskundigen de bewijzen en de juridische argumenten uitgebreid bestudeerd. Brekelmans heeft alleen de tweets van CIDI uit zijn hoofd geleerd.
Deze deskundigen, met hun diepgaande kennis en ervaring, bieden een veel geloofwaardiger perspectief dan de ongefundeerde meningen van Brekelmans. Journalisten die drogredenen publiceren, zijn medeplichtig aan de Israëlische oorlogsmisdaden en alle andere schendingen van volkenrecht en mensenrechten.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Be First to Comment