Skip to content

Het Internationaal Strafhof trekt Israël voor

Op 21 november heeft het Internationaal Strafhof (ICC) arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen twee Israëliërs: Benjamin Netanyahu en Yoav Gallant. Zij worden beschuldigd van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Deze beschuldigingen omvatten het gebruik van uithongering als oorlogsmethode, evenals de misdaden tegen de menselijkheid, zoals moord, vervolging en andere onmenselijke daden.

Het ICC oordeelde dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat beide individuen opzettelijk en bewust de burgerbevolking in Gaza hebben beroofd van essentiële levensbehoeften, waaronder voedsel, water, medicijnen, medische voorzieningen, brandstof en elektriciteit. Daarnaast achtte het Hof het aannemelijk dat deze handelingen een aanzienlijk deel van de burgerbevolking beroofden van fundamentele rechten, zoals het recht op leven en gezondheid. Het stelde bovendien vast dat de bevolking werd geviseerd op politieke en/of nationale gronden, wat neerkomt op de misdaad van vervolging.

Echter, het Hof negeert de belangrijkste oorlogsmisdaden: de nederzettingen. Geschiedenisboeken zijn, met enkele uitzonderingen zoals de Holocaust, meer onder de indruk van de omvang van landen dan op het aantal slachtoffers dat ze maakten. Ook over 1000 jaar zal men waarschijnlijk niet spreken over het aantal Palestijnse doden, maar over de grootte van het gebied dat Netanyahu heeft veroverd. Palestijnen hebben het recht op een onafhankelijke staat in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De kans op een Palestijnse staat daalt dagelijks door de uitbreiding van Israëlische nederzettingen en de onteigening van Palestijnen. Het is daarom van groot belang dat het ICC prioriteit geeft aan de vervolging van Israëli’s voor het bouwen van nederzettingen.

Om te begrijpen waarom de nederzettingen oorlogsmisdaden zijn, is het belangrijk te weten hoe internationaal recht tot stand komt. Staten creëren internationaal recht voornamelijk via verdragen en gewoonterecht. Verdragen zijn bindend en leggen specifieke verplichtingen op, vergelijkbaar met contracten.

De Vierde Geneefse Conventie (GCIV)

De Vierde Geneefse Conventie, een verdrag uit 1949 beschermt burgers tijdens oorlog. Artikel 49(6) van de conventie verbiedt het overbrengen van de eigen burgerbevolking naar bezet gebied. Dergelijke handelingen worden beschouwd als ernstige schendingen van het internationaal recht en kunnen worden gekwalificeerd als oorlogsmisdaden. Dit artikel was bedoeld om praktijken zoals de gedwongen ‘germanisering’ van Oost-Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog te voorkomen. Internationale organisaties, waaronder het Rode Kruis en het Internationaal Gerechtshof, hebben meermaals verklaard dat de Israëlische nederzettingen een schending van artikel 49 vormen. Ook VN-resoluties van de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering bevestigen dit.

De Commissie voor Internationaal Recht (ILC)

De VN richtte in 1947 de ILC op om bestaande volkenrechtelijke regels te identificeren en nieuwe regels voor te stellen. In 1991 ontwikkelde de ILC een conceptversie van de “Code voor Misdaden tegen de Vrede en Veiligheid van de Mensheid”. Deze code beïnvloedde later het Statuut van Rome. De ILC beschouwde de “vestiging van kolonisten in bezet gebied en wijzigingen in de demografische samenstelling,” als een ernstige oorlogsmisdaad, vergelijkbaar met genocide.

Het Statuut van Rome

Het Statuut van Rome, waarin de regels van het ICC zijn vastgelegd, stelt expliciet dat het overbrengen van burgers naar bezet gebied een ernstige oorlogsmisdaad is. Daarom werd Israël geen lid van het ICC. Fatou Bensouda, voormalig aanklaagster van het ICC, verklaarde in haar voorlopige onderzoeksrapport uit 2015 dat opeenvolgende Israëlische regeringen direct betrokken waren bij de planning en uitvoering van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Deze nederzettingen werden ondersteund door een zorgvuldig ontworpen netwerk van beleidsmaatregelen en prikkels om migratie te stimuleren. Dit bood volgens haar voldoende aanleiding om de nederzettingen als oorlogsmisdaden te vervolgen.

Gewoonterecht

Gewoonterecht ontstaat wanneer staten consistent handelen vanuit de overtuiging dat dit verplicht is. Regel 130 van het internationaal gewoonterecht verbiedt het overbrengen van burgers naar bezet gebied. Het Rode Kruis concludeerde dat veel landen deze daad als een misdrijf beschouwen, zoals blijkt uit hun wetgeving en militaire reglementen, waaronder die van de VS, Groot-Brittannië, Zweden, Zwitserland, Duitsland en Canada. Ook de Nederlandse Militaire Handleiding en de Wet Internationale Misdrijven beschouwen deze praktijk als een oorlogsmisdaad, strafbaar met levenslange gevangenisstraf.

Zelfs als de rechters Netanyahu en Gallant schuldig bevinden, zal Israël doorgaan met het bouwen van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en steeds meer Palestijnen verdrijven. Vroeg of laat zullen alle landen dit moeten accepteren, zelfs als ze nu de nederzettingen nog als illegaal beschouwen. Daarom moet het ICC dit stoppen.


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inInternationaal RechtRechtbank voor Allen

One Comment

  1. Rutger W Weemhoff Rutger W Weemhoff

    Mihai,
    Men geeft volledig begrijpelijk prioriteit aan de mensenrechtenschendingen.
    Wederom vermeld je niet dat ook een Hamasleider arrestatie boven het hoofd hangt?

Leave a Reply