Zo’n tweehonderd internationale onderzoekers hebben een nieuwe definitie van antisemitisme voorgesteld (de Jerusalem Declaration on Antisemitism), als tegenhanger van de onvolmaakte IHRA-definitie, die door veel Israël-supporters wordt gelobbyd. Het probleem is dat de IHRA-definitie met elf voorbeelden komt, waarvan vier omstreden zijn. Israël-supporters beschouwen ook de omstreden voorbeelden als onderdeel van de definitie en misbruiken deze om monden onterecht te snoeren.
Er zijn drie soorten uitspraken over Israël: 1. Antisemitische. 2. Kritische. 3. Neutrale (bijvoorbeeld wetenschappelijke uitspraken). Een goede definitie vangt de antisemitische uitspraken. Een slechte definitie beschuldigt ook kritische en neutrale uitspraken van antisemitisme. Hieronder twee voorbeelden.
Vergelijkingen met nazisme
Hanna Luden, Directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) vertelde ontevreden in het NRC dat de nieuwe definitie niks over nazivergelijkingen zegt. Wie het Israëlisch beleid met nazisme vergelijkt, is een antisemiet aldus de IHRA-definitie. Israël-supporters gebruiken dit vaak om kritische en neutrale uitspraken te censureren. Bijvoorbeeld tegen de benoeming van Canadese Michael Lynk als VN-rapporteur. CIDI schreeuwde meteen: “VN benoemt partijdige mensenrechtenrapporteur. Anti-Israëlische partijdigheid lijkt langzamerhand een voorwaarde voor deze functie.” VVD stelde Kamervragen. Volgens de Israël-supporters zou Lynk een Jodenhater zijn omdat hij in een artikel Israël met nazisme zou hebben vergeleken.
Ik las Lynk’s juridisch artikel en er staat niets antisemitisch in. Het artikel gaat over de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof. Lynk concludeerde, net als het Hof, dat de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever illegaal zijn. Juridische artikelen geven voorbeelden om de behoefte aan de besproken wet te illustreren. Ook Lynk noemt een aantal voorbeelden: de Britse nederzettingen in Schotland en Ierland; de Franse nederzettingen in Algerije; de Nederlandse en Britse in Zuid-Afrika; de Sovjet ‘infusie’ van Russen in de Baltische landen; de Marokkaanse kolonisten in Westelijke Sahara en de Duitse transfer van Duitsers in de bezette gebieden. Op basis van dit laatste voorbeeld werd Lynk antisemiet genoemd en dit resulteerde in Kamervragen in verschillende landen. Zelfs de Canadese minister van Buitenlandse Zaken sprak zich tegen zijn benoeming uit.
Lynk’s voorbeeld was een neutrale wetenschappelijke uitspraak en toch noemde men hem een Jodenhater op basis van de IHRA-definitie. Lynk’s opinie komt overeen met de standaard opinie van de meest relevante vooraanstaande (ook Israëlische) rechtsgeleerden dat de Israëlische nederzettingen illegaal zijn. Zelfs het Israëlische Hooggerechtshof vindt ideologische nederzettingen illegaal. De Israël-supporters daarentegen zouden slechts kandidaten accepteren, die er binnen de wetenschappelijke gemeenschap vreemde minderheidsopinies op nahouden, namelijk dat de nederzettingen legaal zouden zijn.
Journalist Bart Schut noemde Dries van Agt een antisemiet “volgens de IHRA-definitie”, omdat Van Agt in een interview zei: “De bezetting van Nederland duurde vijf jaar. De Palestijnen liggen al acht keer vijf jaar onder bezetting.”
Dubbele standaarden tegen Israël
Volgens de IHRA-definitie is het antisemitisch om van Israël gedrag te eisen dat van geen andere staat wordt verlangd. De Israël-supporters misbruiken dit ook. Zij beweren bijvoorbeeld dat de VN veel meer resoluties ‘tegen’ Israël aanneemt dan tegen andere landen en ze concluderen dat de VN antisemitisch is. Hiermee veranderen ze van het onderwerp, want ze ontwijken de inhoud van de resoluties, terwijl deze inhoud meestal als een huis staat en overeenkomt met het juridische standpunt van de Westerse landen.
Je hoort Esther Voet roepen: “Slechts één resolutie tegen Syrië, één tegen Iran en één tegen Noord-Korea, tegenover 21 resoluties tegen Israël… Deze disproportionele verhouding suggereert dat de VN met twee maten meet.” En zodra iemand van het CIDI over de resoluties begint, stellen FvD, PVV, SGP, VVD en ChristenUnie Kamervragen.
Het respectabele Simon Wiesenthal Center koos Barak Obama als de antisemiet van het jaar 2016, omdat hij een veiligheidsraadresolutie niet vetode. Echter in de resolutie stond slechts het standaard volkenrechtelijke standpunt dat de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden illegaal zijn.
Whataboutismes
De Israël-supporters misbruiken een verzonnen ‘dubbele standaard’ ook op een andere manier. Zodra iemand iets kritisch over Israël zegt, roepen ze: “Ja maar, waarom zegt hij/zij niks over andere situaties?” Esther Voet bijvoorbeeld in een interview: “Waar zijn de demonstraties voor Irak, waar zijn de demonstraties voor Syrië, waar zijn de demonstraties voor christenen die op dit moment gewoon etnisch worden gezuiverd in de Arabische wereld?” Of Ronny Naftaniel, CIDI’s voormalige directeur: “Van Agt heeft veel kritiek op Israël, maar er zijn in het conflict in Syrië al veel meer Palestijnen gevlucht en vermoord dan in de laatste twintig jaar in Israël en de Palestijnse gebieden.”
Dus de IHRA-definitie is zo flexibel dat men haar kan gebruiken om slechts de Israëlische juridische opinie toe te staan. Wie het ermee oneens is, wordt monddood gemaakt. Zodanig leggen Israël-supporters hun valse waarheid aan de wereld op. De oplossing is heel simpel: men kan een andere definitie gebruiken, die antisemitische uitspraken vangt en geen neutrale, noch kritische uitspraken over Israël censureert.
Geredigeerd door Pascale Esveld
De oplossing is heel simpel: men kan een andere definitie gebruiken, die antisemitische uitspraken vangt en geen neutrale, noch kritische uitspraken over Israël censureert.
OK!
Waar kan ik die nieuwe definitie vinden? Of kun jij anders een poging wagen?
https://jerusalemdeclaration.org/