Skip to content

Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding wil censureren

Al ben ik het met 99% van de ideeën van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding eens, zijn voorstel in zijn interview in het NRC baart me zorgen. Hij wil dat de politie de IHRA-definitie van antisemitisme gebruikt om demonstraties te ontbinden. Hij wil dat leraren kinderen met de IHRA-definitie hersenspoelen.

De Israël-lobby wil de waarheid verbieden

Deze definitie verbiedt de waarheid en staat alleen de Israëlisch juridische opinie toe. Neem bijvoorbeeld het volgende citaat uit het studieboek voor bachelor studenten in het volkenrecht:

“Volkeren die zijn onderworpen aan buitenlandse bezetting of overheersing hebben recht op externe zelfbeschikking. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is Palestina. Sinds 1967 bezet Israël gebied dat was voorzien voor de Palestijnse staat. Aan de Palestijnse bevolking komt het recht op zelfbeschikking toe, dat volgens verwachting zal leiden tot een zelfstandige staat Palestina.”

Dit citaat is dus basiskennis volkenrecht. Het is geschreven door André Nollkaemper decaan van Faculteit der Rechtsgeleerdheid bij UVA en juridische adviseur van de Nederlandse regering.

Men kan de IHRA-definitie gebruiken om deze waarheid te verbieden en slechts de Israëlische ‘waarheid’ toe te staan, dat de Westelijke Jordaanoever niet bezet zou zijn en dat de nederzettingen legaal zouden zijn. Hieronder een voorbeeld.

Wie Israël anders dan andere landen behandelt, is een Jodenhater, volgens de IHRA-definitie. Met deze stelling koos het respectabele Simon Wiesenthal-centrum Barak Obama als de antisemiet van het jaar 2016, omdat hij een Veiligheidsraadresolutie niet vetode. Het centrum zei dat Obama Israël discrimineerde omdat de VN meer resoluties over Israël neemt dan over andere landen. Voilà. Het maakte niet uit dat Obama Buchenwald met zijn vriend Elie Wiesel bezocht en dat hij Israël het grootste wapencadeau ooit heeft gegeven, van 38 miljard dollar. Het maakte ook niet uit dat de andere 14 Veiligheisraadleden met ‘ja’ hadden gestemd, zoals Japan, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland.

Stond er iets antisemitisch in de resolutie? Nee. Daar stond wat ook de Nederlandse regering aan het Parlement op 17 mei 2021 vertelde: “Het kabinet en de EU beschouwen nederzettingen als strijdig met internationaal recht. Het kabinet wijst erop dat de annexatie van oost-Jeruzalem strijdig is met internationaal recht.”

In 2019 koos het Wiesenthal-centrum de Duitse VN-ambassadeur als top-antisemiet omdat hij 25 resoluties met ‘ja’ had gestemd (wat alle westerse landen ook deden). De Israël-lobby wil met een reden dat de VN geen resoluties over de bezetting neemt, of dat de staten tegen de resoluties stemmen: staten maken volkenrecht ook via hun juridische opinie, die zij in resoluties bekend maken. Dus hoe vaker de staten (bijna) unaniem beweren dat de nederzettingen illegaal zijn, hoe evidenter het is dat het volkenrecht zo is. Als de staten tegen de resoluties unaniem stemmen, kunnen de staten de rechtsregels veranderen. Rechter Al-Khasawneh schreef tijdens de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof, zich ook beroepend op het grote aantal (bijna) unanieme resoluties: “Van weinig stellingen in het internationaal recht kan worden gezegd dat ze een bijna universele acceptatie afdwingen en berusten op een lange, constante en solide juridische overtuiging…” als de stellingen over de Israëlische bezetting.

De overgrote meerderheid van juristen onderschrijft dezelfde orthodoxie. Neem bijvoorbeeld de Israëlische professor Eyal Benvenisti, die een fundamenteel boek over bezettingsrecht schreef. Hij onderzocht de juridische opinie van de Israël-lobby en concludeerde dat die geen deugdelijk argument heeft. Vooraanstaand Israëlisch jurist Theodor Meron, met een lange carrière als professor en rechter bij internationale hoven, was de juridische adviseur van de Israëlische regering in 1967, toen Israël de West Bank bezette. Hij vertelde de regering toen dat nederzettingen volkenrecht zouden schenden.

In 2017 schreef Meron een artikel in een eminent volkenrechtsblad dat dit debat allang beslecht zou moeten zijn. Immers, er zijn overweldigende argumenten voor de orthodoxie: de Veiligheidsraad heeft daarover resoluties aangenomen; het Rode Kruis onderschrijft deze en de organisatie is een erkende duider van oorlogsrecht; de ondertekenaars van de Geneefse Conventies (dus alle landen), zijn het eens dat de bezetting bezetting is; zelfs het Israëlische Hooggerechtshof heeft een aantal keer gezegd dat Israël de West Bank bezet en dat ideologische nederzettingen illegaal zijn; het Internationaal Gerechtshof heeft dit bevestigd in de adviesopinie over de Israëlische muur (inclusief de Amerikaans Joodse rechter Thomas Buergenthal). Dus, concludeert Meron, de waarheid staat rotsvast. Daarom pusht de Israël-lobby de IHRA-definitie, om deze waarheid om te draaien.

Zo’n tweehonderd internationale onderzoekers hebben een nieuwe definitie van antisemitisme voorgesteld (de Jerusalem Declaration on Antisemitism). Deze definitie probeert de fouten van de IHRA-definitie te vermijden en staat ook open voor verbetering. De coördinator antisemitismebestrijding zou deze definitie moeten promoten als hij oprecht is en ook de Palestijnse supporters aan zijn kant wil. Nederland kan ook haar eigen definitie maken. Alles behalve de IHRA-definitie.

(Zie ook Factcheck: Neemt VN slechts resoluties tegen Israël aan?)


Geredigeerd door Pascale Esveld

Published inInternationaal RechtOpiniePolitiek

2 Comments

Leave a Reply