De Israëlische brigadegeneraal Ari Singer stelt in het Reformatorisch Dagblad dat Israël recht heeft op de Westbank: “Als we de argumenten tot de kern terugbrengen, dan draait het om het Bijbelse recht op het land dat de Joden hebben. … Wij hebben als volk een kloof van 2000 jaar afwezigheid gedicht.”
Singer vergist zich, want territoriale rechten worden niet door de Bijbel toegekend. Anders zou iedereen zijn religie kunnen gebruiken om territoria van anderen te claimen. Alleen het volkenrecht bepaalt wie recht heeft op een territorium. Het volkenrecht kent territoriale rechten alleen toe aan volkeren die een gebied continu regeren. Historische claims van 2000 jaar geleden zijn ongeldig. Anders zouden de Indianen, de Eskimo’s, de Sami’s, de Aboriginals en anderen de huidige inwoners mogen verdrijven.
Na de Eerste Wereldoorlog regeerde Groot-Brittannië Palestina als een mandaat van de Volkenbond. Zionisten kregen met moeite de term ‘historische connectie’ in de mandaattekst. Lord Curzon, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, vond dit te ver gaan en verwijderde de term, maar deze werd achter zijn rug weer ingevoerd. Hij schreef in een memo:
“Ik vertelde Dr. Weizmann dat ik de zinsnede [historisch verband, enz.] in de preambule niet kon toegeven. En nu zie ik dat de heer Vansittart het weer heeft teruggezet. Het is zeker dat het in de toekomst de basis zal worden van allerlei claims. Ik erken zelfs niet dat de band van de Joden met Palestina, die 1200 [sic] jaar geleden eindigde, hen enige aanspraak geeft. Op basis van dit principe hebben we een sterkere claim op delen van Frankrijk. Ik zou de zinsnede willen weglaten… Ik zie nu dat de commissie, zonder mijn medeweten, het heeft teruggezet…”
Chaim Weizmann schrijft in zijn autobiografie dat:
“het ene na het andere ontwerp werd voorgesteld, besproken en verworpen. De ernstigste moeilijkheid deed zich voor in verband met een paragraaf in de preambule – de zinsnede die nu luidt: ‘Erkenning van de historische connectie van de Joden met Palestina.’ Zionisten wilden dat er stond: ‘Erkenning van de historische rechten van de Joden op Palestina’. Maar Curzon wilde er niets van weten en merkte droogjes op: ‘Als je het zo formuleert, zie ik Weizmann om de dag naar me toe komen en zeggen dat hij het recht heeft om dit of dat in Palestina te doen! Ik wil het niet hebben!’ Als compromis suggereerde Balfour ‘historische connectie’, en ‘historische connectie’ werd het.”
Wat zijn historische rechten?
‘Historische connectie’ is geen juridisch begrip, maar zijn slechts losse woorden. Volkenrecht is deels gebaseerd op gewoonte: wat de meeste landen lange tijd doen, schept gedragsregels, rechten en plichten. Deze kunnen in de loop der tijd groeien of verdwijnen. Wanneer men over historische rechten spreekt, bedoelt men dat als je iets lange tijd doet zonder bezwaar, je het recht krijgt om het te blijven doen.
Historische rechten gelden ook voor territoria. Een staat kon historische rechten krijgen door een gebied lange tijd vreedzaam te regeren, zelfs als het was veroverd. Als de verdreven entiteit geen claims meer maakte en andere landen stilzwijgend toekeken, groeiden de historische rechten sneller en verzwakten de rechten van de verdreven entiteit. Wie zwijgt, stemt toe.
Curzon bedoelde dat Joden geen historisch recht op Palestina konden hebben na duizenden jaren afwezigheid. Als reductio ad absurdum zei Curzon dat Groot-Brittannië zelfs meer rechten op delen van Frankrijk had dan de Joden op Palestina.
Historische rechten concurreren met andere claims, principes en rechten
Rond 1900 ontstond in het volkenrecht de regel dat territorium niet meer via oorlog kon worden bemachtigd. Dit veroveringsverbod betekent dat het historisch recht van een staat, die territorium via oorlog verovert, veel langzamer groeit dan voor 1900. Israël moet daardoor de Golan en de Westbank veel langer vreedzaam bezetten om daar rechten te verkrijgen.
De groei van de Israëlische rechten op de bezette gebieden wordt vertraagd door de claims van Syrië op de Golan en van de Palestijnen op de Westbank. Bovendien ontkennen andere landen het recht van Israël op deze territoria, waardoor er geen stilzwijgende instemming is.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond en groeide het zelfbeschikkingsrecht. Dit recht stelt dat een bevolking in een administratief gebied de toekomst van dat gebied mag bepalen en het recht heeft om een onafhankelijke staat te stichten. Het zelfbeschikkingsrecht vertraagt of verhindert de groei van historische rechten van een bezetter, net als het veroveringsverbod. Aangezien Palestijnen onomstotelijk het recht op zelfbeschikking hebben, heeft dit recht voorrang op eventuele Israëlische historische rechten die door de bezetting van de Westbank na 1967 zouden kunnen ontstaan.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Be First to Comment