Op een dag in 1964 riep de Amerikaanse admiraal Horacio Rivero: “Ik wil dat eiland!” Dát eiland heette Diego Garcia en het lag in het midden van de Indische Oceaan, zeer geschikt om snel Afrika, China, India, Rusland en het Midden-Oosten aan te vallen. Maar Rivero had twee problemen. Ten eerste was het eiland onderdeel van Mauritius, toen een Britse kolonie. Ten tweede was het bevolkt en Rivero kon niet vertrouwen dat negers Amerikaanse tanks voor lang zullen slikken.
De Britten waren verrukt om samen een militaire kamp te bouwen. Zij wilden hun geweer naar belangrijke handelsroutes richten, maar ze hadden geen geld, dus ze konden de Amerikanen goed gebruiken. Ook de Britten hadden twee problemen: volkenrecht verbood het afbreken van koloniën tijdens onafhankelijkheid; en het verdrijven van mensen.
Een jaar later mocht de Mauritiaanse leider Seewoosagur Ramgoolam naar Londen komen om een mogelijke onafhankelijkheid te bespreken. Hij was oud en gretig. Hij fantaseerde om in de schoolboeken als bevrijder van zijn volk en eerste premier van onafhankelijke Mauritius te staan. Nu was het zijn laatste kans en de Britten wisten het. Ze chanteerden hem: je kan nu als premier van onafhankelijk Mauritius naar huis gaan, zeiden de Britten, met ontwikkelingshulp. Maar dan moet je de Chagosarchipel – dus ook Diego Garcia – in Britse handen laten, voor onbepaalde tijd. Of je gaat naar huis met lege handen: Mauritius blijft een kolonie en we rukken de Chagos alsnog weg. Ramgoolam bezweek.
Nu nog de Chagossianen wegpesten
Als Chagossiaan was je vogelvrij. Als je naar Mauritius ging, 2000 kilometer verderop, op vakantie of naar het ziekenhuis en je wilde terug, kreeg je in de haven te horen: “Jouw eiland is verkocht, dus je mag niet naar huis.” En je kon je familie op Chagos niks vertellen.
Op Diego Garcia ging het leven achteruit. De Britten sloopten de school en de infirmerie. Ze hielden schepen tegen met eten en andere goederen. Dus je had twee opties: op Chagos sterven of gratis op transport naar Mauritius gaan. Op het schip mocht je één koffer meenemen en geen dieren. Nog voor vertrek, schoot een Britse soldaat je hond dood. Je werd gedumpt in het getto op Mauritius – zonder geld, zonder onderdak en soms analfabeet.
Vorige maand, na hun veertigjarige ballingschap, weigerde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) om de Chagossianen te horen. Want na jaren in het getto hadden ze toch een lullige schadevergoeding van de Britten geslikt.
Baudet’s wereld
Dit is Thierry Baudet’s model van volkenrecht in zijn boek ‘De aanval op de natiestaat’: diegene met de grootste tanks mag zijn wil aan anderen opleggen. Als het aan Baudet lag, zou EHRM Chagossianen nooit mogen horen, want hij vond het ook raar dat Irakezen Groot-Brittannië mochten aanklagen, voor mensenrechtenschendingen in Irak.
Dit in de naam van vrijheid, aldus Baudet. Want, zo’n hof beperkt een staat in zijn soevereiniteit. En wie zijn die buitenlandse rechters om ons te vertellen wat we in ons landje moeten doen? Sterker nog, die rechters komen uit vreemde culturen, zoals Turkse, Poolse, Bulgaarse, Litouwse, Russische en Roemeense. Die hebben een ander concept van mensenrechten en dat moeten we hier niet hebben.
In Baudet’s model moeten staten totale vrijheid hebben, zoals in het NAVO-verdrag staat. Als een ander NAVO-land wordt aangevallen, mogen NAVO-landen zelf beslissen of ze te hulp schieten en hoeveel kogels ze geven. Van Baudet mogen internationale hoven verdragen niet interpreteren, want dat is tegen staatsbelangen en het beperkt de soevereiniteit; dus staten interpreteren en beslissen zelf of ze aan hun eigen contracten gebonden zijn. Een raar model, want weinig verdragen zouden zo kunnen bestaan.
Stel je voor dat we de Belgen beloven dat we de grens met één meter in hun voordeel verplaatsen, na één jaar, als ze ons één ton bonbons per persoon geven. Na een jaar zeggen we tegen de Belgen: “Vette pech voor jullie maar onze nationale belangen beletten ons om de grens te verleggen. En volgens onze interpretatie van het verdrag hebben we niks over grenzen beloofd. Maar de bonbons waren wel lekker. Merci.” Zoiets kan slechts Rusland met Georgië flikken, maar niet andersom. Dus Baudet’s volkenrecht is het recht van de sterkste.
Baudet ziet ook in het Internationaal Gerechtshof (ICJ) een gevaar. Op dit moment beslechten staten hun conflicten daar vrijwillig. Maar de staten kunnen een ‘facultatieve verklaring’ tekenen dat ze automatisch door andere staten aangeklaagd kunnen worden, en dit is voor Baudet een stap te ver. Hij vindt het goed dat de VS hun verklaring terug trokken, toen ze schadevergoeding moesten betalen voor gelegde mijnen in Nicaraguaanse havens en militaire steun aan de opstandelingen.
Groot-Brittannië heeft een dergelijke verklaring nog – als enige veto-macht. Mauritius wilde ICJ vragen wie het recht op Chagos heeft, maar kreeg een lesje in Baudetiaans volkenrecht. De Britten pasten hun verklaring snel aan en eisten dat ze niet door andere gemenebest-staten aangeklaagd kunnen worden. En toen Mauritius het gemenebest wilde verlaten, pasten de Britten de verklaring alweer aan, om ook ex-gemenebest-staten buiten het bootje te houden. En voor de zekerheid, verklaarden de Britten dat ze slechts voor conflicten ontstaan na 1974 aangeklaagd konden worden. Viva het Baudetiaanse recht van de sterkste.
Dit is het Baudetiaanse volkenrecht. In zijn boek beschouwt hij de soevereiniteit als ultieme waarde, want we moeten vrij zijn. Maar hij gunt deze vrijheid slechts aan machtige westerse landen. Wij moeten vrij zijn om andere landen aan te vallen, zoals de inval in Irak, maar noch de aangevallen landen, noch onze slachtoffers mogen ons voor de rechter slepen. Want zij zijn soeverein en wij zijn dé soeverein.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Mihai,
Amerikanen en Russen waren in 1964 naarstig op zoek naar geschikte locaties om elkaar het leven zuur te maken. Als ik mijn ouders naar de Cubacrisis vraag zijn ze nog steeds zeer verschrikt, na 50 jaar.
Wat was de schadevergoeding die de Chagossianen kregen en wat is het Equivqlent in de huidige Nederlandse levensstandaard?
Altijd de Russen blamen voor alle westerse misdaden. Het conflict heeft lang geduurd en ze hebben een paar keer een paar honderd pond gekregen. De Chagossianen leven nog steeds onder de armoedegrens, verspreid over Mauritius, Seychelles en Groot-Brittannië.
De Russen bezetten midden-Europa, een gebied dat een miljoen keer zo groot was als dit eiland. En daar zijn niet alleen honden maar ook honderden mensen neergeschoten die een vlucht naar het vrije westen waagden.
Nou en? Als Pietje Marijke verkracht, mag Jantje ook Leontin verkrachten?
Als de Amerikanen niet zo pro-actief waren dan hadden we nu mogelijk zitten bloggen met voorgeschreven regels die door de Partij waren goedgekeurd.
De Amerikanen konden de Russen bestrijden ook zonder misdaden te plegen, zonder grondstoffen te roven, zonder dictators aan andere mensen op te leggen.
Wat ik weet is dat de media me hebben verteld dat de Sovjet-Unie financieel en moreel failliet is gegaan op de oorlog in haar satellietstaat Afghanistan waar Amerika het verzet gretig bewapende. Dat pleit er wel voor dat je gelijk hebt. Maar aan de andere kant: als de V.S. niet krachtig hadden opgetreden tegen Lanceerinstallaties in Cuba en in Midden-Amerika door Rusland-gezinde regeringen omver te werpen en eigen marionetten te plaatsen dan was de Sovjet-Unie zo machtig geworden dat ze simpelweg aan de V.S. konden verordonneren dat
ze het verzet in Afghanistan niet meer mochten bewapenen.
Ik zie het niet anders dat de stalinisten, die tot ver in de 70er jaren aan
de macht waren alleen gekeerd konden worden met oorlogshandelingen en de daaraan klevende viezigheid.
Anders was de kans zeer groot dat de troskisten boven waren komen drijven en ik alleen zou mogen bloggen binnen een gesloten netwerk
ten behoeve van onderzoekers van staatsgevaarlijke geesten.
De boeken van Thierry Baudet heb ik nog niet gelezen, maar aan de hand van diens commentaren over zijn eigen proza zie ik al direct zoveel weerleggingen dat ik me afvraag of dat wel nodig is. In aanvulling op dit blog wil ik alleen wijzen op het staatsterrorisme zoals bijvoorbeeld Barack Obama c.s. dat uitoefenen en waaraan alleen het Internationale Recht het hoofd kan bieden. In eigen land worden deze lieden vooralsnog niet vervolgd:
Obama Writing “Rules” for Killing People with Drones
http://therealnews.com/t2/index.php?option=com_content&task=view&id=31&Itemid=74&jumival=9286
Wat ik verder begrijp van Baudet is dat deze iemand als Friedrich von Hayek niet als ideoloog beschouwt. Ruim voordat Baudet geboren werd, analyseerde Michel Foucault al in 1978 – 1979 het neoliberalisme al als een groot economisch en politiek alternatief (tegen collectivisme) die uitmondde in een massabeweging in de VS. In het Amerikaanse neoliberalisme in het algemeen en bij Von Hayek in het bijzonder krijgt de bestaande maatschappelijke ordening dystopische trekken. Elke sociale maatregel wordt als totalitair beschouwd, elke staatsinterventie als bedreigend voor de vrijheid. De New Deal van Roosevelt en het sociale verzekeringsplan van William Beveridge in Engeland zouden volgens deze dystopische visie wezenlijk niet verschillen van het nazisme en het stalinisme. Noem dat maar eens ‘geen ideologie.’ Het is volstrekt aangepast aan het nogal utopische Amerikaanse collectieve bewustzijn!(teksten van Hans Achterhuis naar Foucault’s “Naissance de la biopolitique” in ‘De utopie van de vrije markt’ (p.101)
Van Johan Huizinga heb ik ‘Herftstij der Middeleeuwen’ (complex boek met nogal overeenkomsten met analyses van M.Foucault in de eerste hoofdstukken van ‘De woorden en de dingen’) en ‘Homo Ludens’ gelezen. Hier een analyse over de houding van Johan Huizinga over Europa destijds:
Huizinga’s positie in de jaren dertig was dan ook goed beschouwd alles behalve neutraal, al bewoog hij zich niet op het terrein van de politiek. We hoeven slechts te herinneren aan het ‘incident Von van Leers’. Huizinga’s optreden tijdens een internationale studentenconferentie tegen de Duitse antisemiet Johann von Leers auteur van de brochure ”Forderung der Stunde: Juden raus.” Het leidde tot het vertrek van de hele Duitse delegatie uit Leiden en een voortijdig einde van de conferentie. Juist vanwege deze niet in het buitenland onopgemerkt gebleven affaire was Huizinga zo welkom bij de door de Volkenbond opgezette Intellectuele Samenwerking. Dit gezelschap verontruste schrijvers en academici uit heel Europa, boog zich in het najaar van 1933 in he Palais Royal in Parijs drie dagen lang over over de taak van de intellectuelen en de toekomst van Europa. De professor uit Leiden, zoals hij nadrukkelijk in Parijs werd aangekondigd, opende de eerste dag met een lange indrukwekkende lezing. Het was een verhaal waarin een diep verlangen te bespeuren viel naar een terugkeer de ‘Respublica Litteraria’ die mooie republiek die eeuwenlang garant had gestaan voor christelijke waarden, humanisme en verzoening. De Europese intellectuelen dienden zich te beschouwen, nee, zij wáren de erfgenamen van het gedachtegoed van deze gemeenschap, zo betoogde Huizinga in Parijs: “Comme Européens de l’esprit nous sommes surtout les héritiers directs du dix-huitieme siecle et de l’humanisme. Soyons-en fiers.” Huizinga verkondigde soms zelfs feiten waar zijn eigen tijd nog helemaal niet rijp voor was. Weinigen begrepen hem to hij in Parijs zei: ‘Il faudra mettre les élements plus nobles d’un nationalisme fondée dans la vraie culture service d’un européanisme apte à recueillir et à concilier les différences de civilisations nationales.’
http://dare.uva.nl/document/357456 (p.157)
Ik zag dat Baudet een essay over Huizinga heeft geschreven en in zijn columns dweept hij met Huizinga, maar naar mijn smaak staat de houding van Huizinga haaks op de uitgangspunten van Baudet. De manier waarop Baudet ‘het spel’ speelt komt provocatief over en op een negatieve manier: ook andere ‘grootheden’ uit het verleden worden door hem vreemd gepositioneerd. Het is niet de bedoeling dat we verdwaald raken in de door deze jonge professor verspreide chaos, waarin hij zelf het meeste thuis is. Laten we aannemen dat de Europese cultuur krachtig genoeg is nadat we deze hebben schoon-gewassen van de neo-conservatieve verwarring.
@Arjan: Thierry’s grootvader was Henri Baudet, die een leerling was van Huizinga. Als ik even knip & plak wat ik elders schreef (in de reactieruimte onder http://www.krapuul.nl/blog/81117/halve-verzoling-nederland/):
“Ja, die familienaam. Ik ken een Xavier Baudet waarvan ik niet meer weet of hij nou een broer of neef van Thierry is, maar Henri (Han) Baudet was hun grootvader. Volgens Xavier is er in de familie een bindende regel en die luidt: “Conservatief zijn is tot daaraantoe – Han verlangde zelf ook altijd terug naar de jaren zestig, die van de negentiende eeuw wel te verstaan, maar je mag nooit, let wel NOOIT rechts worden.” (Nou, Thierry is dan zeker het zwarte schaap…)
Die Henri nu was een leerling van Huizinga en gaf les aan de UvA toen Stephan Sanders en Meindert Fennema daar studeerden. Fennema schrijft: “Het cultuurrelativisme waarvan Thierry Baudet gruwt, is volgens zijn grootvader een onlosmakelijk deel van de Europese cultuur.” De ‘angry young man’ dus – well, as they say: it takes one to know one. Maar het klopt wel aardig, de neoconservatieve opstand als reactie op het Nederland van Huizinga, dat is al vaker opgemerkt (zie http://www.groene.nl/2009/40/de-natie-in-verwarring).”