Skip to content

Hoe bindend zijn de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof?

Ik vond een onjuiste uitspraak op het internet:

“Het Internationale Gerechtshof (ICJ) maakt deel uit van de Verenigde Naties en haar belangrijkste functies zijn het bemiddelen in juridische geschillen door staten te adviseren over juridische kwesties, die haar worden aangereikt door daartoe bevoegde internationale organen, agentschappen, en de Algemene Vergadering van de VN. De ICJ moet niet worden verward met het Internationale Strafhof, die wereldwijd bindende rechtspraak kan uitoefenen. De rol van het Internationale Gerechtshof is m.a.w. niet bindend maar enkel adviserend.” [vet in het origineel]

Hieronder wil ik aantonen dat de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof net zo bindend zijn als de uitspraken van het Nederlandse Hooggerechtshof.

We kunnen in een willekeurig juridisch boek over internationaal recht lezen dat de rol van het Hof is niet te “bemiddelen in juridische geschillen” maar het “beslechten” ervan, wat iets heel anders is: “Het Internationaal Gerechtshof heeft twee taken: de beslechting van geschillen tussen staten en het uitbrengen van adviezen over juridische kwesties op verzoek van, vooral de Algemene Vergadering of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.”1 en “De einduitspraak van het Hof is verbindend voor de partijen (art. 59), definitief en niet vatbaar voor beroep.”2 “Bovendien zijn de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof vrijwel zonder uitzondering zeer gezaghebbend en (meer dan bijvoorbeeld uitspraken van de WTO of het EHRM) maatgevend voor de stand van het algemene internationaal recht.”3

In 1950, slechts een paar jaar na zijn ontstaan schreef men over ICJ: “It will surely be admitted that no international court has greater authority than the International Court of Justice, and it will be seen that the decisions of this Court are being quoted more and more both in doctrine and in the practice of other tribunals.”4

We zien dus dat alhoewel het ICJ ook als taak heeft om V.N. te adviseren (advisory opinions zoals over de Israëlische veiligheidsconstructie of over Kosovo), zijn taak is niet “het bemiddelen in juridische geschillen”, zoals Brabosh beweert, maar de beslechting van geschillen tussen staten. Deze uitspraken zijn bindend. Dat kunnen we ook in Artikel 94 van de V.N.-handvest lezen:

“1. Elk Lid van de Verenigde Naties verbindt zich, de beslissing van het Internationaal Gerechtshof na te leven in iedere zaak waarbij het partij is.
2. Indien een partij bij een zaak in gebreke blijft de verplichtingen na te komen welke voortvloeien uit een door het Hof gewezen vonnis, kan de andere partij een beroep doen op de Veiligheidsraad, die, zo hij dit nodig oordeelt, aanbevelingen kan doen of kan besluiten tot het nemen van maatregelen om het vonnis te doen uitvoeren.”

In het statuut van het Hof kunnen we hetzelfde lezen:

“Article 59
The decision of the Court has no binding force except between the parties and in respect of that particular case.
Article 60
The judgment is final and without appeal. In the event of dispute as to the meaning or scope of the judgment, the Court shall construe it upon the request of any party.”

Het Internationaal Hof heeft zelf een paar uitspraken gedaan over deze bindendheid. In de eerste rechtzak, tussen Groot Britannië en Albanië, zei het Hof: “for the settlement of the present dispute, is binding upon the Albanian Government, that Judgment is final and without appeal, and that therefore the matter is res judicata”5

Wat bedoelt het hof met res judicata? Dat zien we breder uitgelegd in een meer recente rechtszaak tussen Bosnië en Joegoslavië:

“The underlying character and purposes of the principle [res judicata] are reflected in the judicial practice of the Court. That principle signifies that the decisions of the Court are not only binding on the parties, but are final, in the sense that they cannot be reopened by the parties as regards the issues that have been determined, save by procedures, of an exceptional nature, specially laid down for that purpose. Article 59 of the Statute, notwithstanding its negative wording, has at its core the positive statement that the parties are bound by the decision of the Court in respect of the particular case. Article 60 of the Statute provides that the judgment is final and without appeal; Article 61 places close limits of time and substance on the ability of the parties to seek the revision of the judgment.”6

Met andere woorden res judicata betekent niets anders dan wat we hierboven hebben gezegd over de artikelen 59 en 60 van het statuut dat de einduitspraak van het Hof is bindend voor de partijen, definitief en niet vatbaar voor beroep. En het Hof legt ook het waarom uit:

“Two purposes, one general, the other specific, underlie the principle of res judicata, internationally as nationally. First, the stability of legal relations requires that litigation come to an end. The Court’s function, according to Article 38 of its Statute, is to “decide”, that is, to bring to an end, “such disputes as are submitted to it”. Secondly, it is in the interest of each party that an issue which has already been adjudicated in favour of that party be not argued again. Article 60 of the Statute articulates this finality of judgments. Depriving a litigant of the benefit of a judgment it has already obtained must in general be seen as a breach of the principles governing the legal settlement of disputes.”7

Met andere woorden het is noodzakelijk dat alle rechtszaken tot een einde komen. Daarna is het  in het belang van beide deelnemers in een rechtszaak dat ze zekerheid hebben over een uitspraak. Stel je voor dat je vrijgesproken voor een moord wordt en het OM je elke tweede jaar voor dezelfde moord opnieuw zou aanklagen. Dat zou geen leven zijn. Dat is een van de principes van het recht dat na de uitspraak van het hoogst mogelijke rechtbank je met rust wordt gelaten door diegene die je van iets beschuldigt.

Behalve de bindende uitspraken doet het hof niet bindende uitspraken in het geval dat de V.N. een advies vraagt. Desondanks kan men de adviezen niet zomaar aan zijn laars lappen:

“Adviezen zijn niet bindend maar ze zijn zonder uitzondering wel gezaghebbend… Adviezen…kunnen echter wel degelijk een oordeel bevatten over de juridische rechten en plichten van staten. Dat bleek bijvoorbeeld in het advies Legal Consequences of the Construction of a Wall in the Occupied Palestinian Territory (2004), waarin het Hof oordeelde dat de door Israël in bezette Palestijnse gebieden gebouwde muur onrechtmatig was en dat Israël schadevergoeding diende te betalen voor de door de muur veroorzaakte schade. In een dergelijk geval is de bevoegdheid van het Hof niet afhankelijk van instemming van de betrokken staat of staten (in dit geval Israël). Het Advies is immers gericht aan de organisatie en is voor de staat niet bindend. Toch geeft het Advies een duidelijk oordeel over de verplichtingen van Israël.”8

Dit is ook het officiële standpunt van de Nederlandse regering. Uri Rosenthal beantwoorde Kamervragen over de legaliteit van de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden als volgt:

“Het verbod op nederzettingen vloeit voort uit artikel 49 van het Vierde Verdrag van Genève uit 1949. Het Internationaal Gerechtshof heeft in het betreffende advies bevestigd dat de Israëlische nederzettingen in bezet gebied een schending van het internationaal recht vormen. Een dergelijk advies is juridisch niet-bindend, maar vormt wel een gezaghebbende uitleg van het internationaal recht.”

Om het anders te formuleren, zelfs als het een adviesprocedure is geweest, het Hof heeft vastgesteld wat de plichten van Israël zijn volgens internationaal recht.

Om een analogie te maken, stel je voor dat Pietje Puk een advies vraagt aan 15 toprechters, in een procedure, uitgevoerd met dezelfde zorgvuldigheid als een rechtszaak. Pietje vertelt dat hij Jantje wil vermoorden en vraagt of dat legaal is. De rechters kijken naar het bewijs, luisteren naar de argumenten, beraden zich en komen met de volgende uitspraak: “Volgens Nederlands recht is het vermoorden van mensen illegaal.” Het is weliswaar slechts een niet bindende advies, maar de rechters hebben duidelijk gemaakt wat legaal of illegaal is. Pietje is weliswaar niet gebonden om het advies te volgen, maar hij is wel verplicht om de wet te respecteren en na de uitspraak weet Pietje wat de wet gebiedt. Het feit dat het advies niet bindend is, geeft Pietje niet de vrijheid om Jantje te vermoorden. Mocht Pietje Jantje alsnog vermoorden en zou er een echte rechtszaak komen, dan weet Pietje dat er een grote kans is dat hij veroordeeld wordt.

We kunnen dus concluderen dat de uitspraak: “de rol van het Internationale Gerechtshof is m.a.w. niet bindend maar enkel adviserend” onjuist is.


Noten:
1. Nollkaemper, A. (2007). Kern van het internationaal publiekrecht. Boom Juridische uitgevers, p.422
2. Nollkaemper, A. (2007). Kern van het internationaal publiekrecht. Boom Juridische uitgevers, p.428
3. Nollkaemper, A. (2007). Kern van het internationaal publiekrecht. Boom Juridische uitgevers, p.422
4. E. Hambro. “The jurisdiction of the International Court of justice.” Recueil des cours: vol. 76. (1950). p.128
5. ICJ 1947, Corfu Channel (United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland v. Albania)
6. ICJ 2007, Genocide Convention (Bosnia and Herzegovina v. Serbia and Montenegro) para. 115
7. ICJ 2007, Genocide Convention (Bosnia and Herzegovina v. Serbia and Montenegro) para. 116
8. Nollkaemper, A. (2007). Kern van het internationaal publiekrecht. Boom Juridische uitgevers. p.429


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inInternationaal RechtRechtbank voor Allen

6 Comments

  1. Dank Mihai, voor deze glasheldere toelichting. Een mooi document om naar te kunnen verwijzen als het weer eens aan de orde komt.

  2. Mihai Mihai

    @Johanna

    Ik heb daar geen bewijs van, maar ik merk dat de pro-Israëlische debateerders, het hele ICJ bagatelliseren, zijn rol onbeduidender maken dan hij is, het proberen te diskwalificeren op allerlei manieren.

  3. Ja, ze proberen die gezaghebbende uitspraken te reduceren tot slechts een mening, daarbij dan ook nog suggererend dat elke mening evenveel waard is, ongeacht de onderbouwing.

  4. Sonja Sonja

    Het schijnt ook niet bij mensen door te dringen dat het Internationaal Rechtshof het hoogste rechtsorgaan ter wereld is.

Leave a Reply