Simon Schama zegt in het interview met de Volkskrant het volgende: ‘Zionist zijn betekent voor mij geloven in het bestaansrecht van de staat Israël.’ Hier maakt hij een denkfout, want staten hebben in het volkenrecht niet het recht op bestaan.
Professor John Dugard is een vooraanstaande rechtsgeleerde. Dugard was lid van de gezaghebbende International Law Commission, leidde een VN-onderzoekscommissie naar de mensenrechtensituatie en was ook VN-speciaal rapporteur in de Palestijnse gebieden. Zijn uitgebreide publicaties over het conflict bewijzen zijn expertise.
Dugard zegt dat staten volgens internationaal recht geen ‘recht op bestaan’ hebben. Staten hebben wel recht op territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid; en mogen niet worden aangevallen door andere staten. Dit is echter anders dan een bestaansrecht. Staten kunnen verdwijnen door ontbinding (bijvoorbeeld Joegoslavië, Tsjechoslowakije), unie (Oost- en West-Duitsland), of opgenomen worden in een andere staat (Somaliland in Somalië), zonder dat dit een rechtenschending is.
Palestina was een mandaatgebied van de Volkerenbond. Tijdens een burgeroorlog in 1948, verklaarden Joden Israëls onafhankelijkheid. James Crawford, een van de grootste juristen van vorige eeuw, stelt: ‘Israël werd effectief en rechtmatig als een staat gevestigd door afscheiding van Palestina in de periode 1948-1949. Het oorspronkelijke grondgebied was het wapenstilstandsgebied.’
Dugard meent dat Israël vandaag de dag niet als staat erkend zou worden als de gebeurtenissen van 1948 zich nu zouden voordoen. Gezien de ontkenning van het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen, een recht dat pas na 1945 is ontstaan. Hij vergelijkt dit met Rhodesië, waar de ontkenning van zelfbeschikking leidde tot niet-erkenning als staat. Dus als Israël nu nog niet zou bestaan en Palestina nog een mandaatgebied zou zijn, zou Israël geen recht hebben om te ontstaan, terwijl de bevolking van Palestina wél het recht zou hebben om een staat te stichten.
Daarna kan men stellen dat binnen Israël het Israëlische volk zelfbeschikkingsrecht heeft, wat vrij zijn van buitenlandse inmenging inhoudt. De VN gebruikt het begrip ‘volk’ voor de gehele bevolking van een gebied, wat in Israëls geval Joden, Arabieren, Druzen en andere minderheden omvat. Daarom bekritiseerde de wereld Israël toen het de grondwet wijzigde en stelde dat alleen Joden zelfbeschikkingsrecht in Israël hebben.
Daarnaast betekent ‘soevereiniteit’ in het volkenrecht dat een staat volledige en exclusieve controle heeft over zijn grondgebied en bevolking, zonder inmenging van buitenaf.
In het volkenrecht zijn er vier belangrijke elementen die een staat beschermen tegen buitenlandse vernietiging: het recht op territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid, soevereiniteit en zelfbeschikkingsrecht. In kroegtaal kan men deze gezamenlijk beschrijven als het ‘bestaansrecht’ van een staat, ook van Israël. Maar zoals John Dugard zegt: ‘Het recht van een staat om te bestaan is geen concept dat door het internationaal recht wordt erkend.’
Waarom is dit belangrijk? In het debat over Palestina zeggen veel mensen dat zionisme betekent dat Israël bestaansrecht heeft, zoals Simon Schama. Ze herleiden daaruit dat Joden al vóór 1948, toen de staat Israël werd opgericht, het recht hadden op een eigen staat in Palestina. Daarom vinden ze het geen onrecht dat er een Joodse staat op Palestijns grondgebied is gesticht.
Sterker nog, ze weten dat als de Palestijnen in 1948 niet waren vertrokken, ze nu de meerderheid zouden vormen tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse Zee. Als Israël het recht heeft om als Joodse staat te bestaan, dan leiden sommigen daaruit af dat Israël ook het recht heeft om een Joodse meerderheid te creëren, zelfs met dwang of via etnische zuivering. Volgens die redenering zou zelfs de meer dan 700.000 Palestijnse vluchtelingen uit 1948 gerechtvaardigd zijn. Daarom beschuldigen ze je van antisemitisme als je zegt dat de Palestijnse vluchtelingen recht hebben op terugkeer.
Tegelijkertijd kunnen zionisten anti-zionisten (die zeggen dat Israël geen recht had om in 1948 te ontstaan) beschuldigen van antisemitisme, omdat ze dan Israël zouden willen vernietigen of Joden geen zelfbeschikkingsrecht zouden gunnen.
Maar hier zit een denkfout: het feit dat een bestaande staat volgens het volkenrecht niet van buitenaf mag worden vernietigd, betekent niet dat die staat ook het recht had om te ontstaan vóórdat hij bestond. Ik heb ook het recht om te leven, maar dat betekent niet dat ik het recht had om precies op een bepaald moment geboren te worden.
We moeten de uitspraak van Schama dat Israël het recht heeft om te bestaan combineren met zijn andere uitspraak:
“Het probleem op dit moment, wanneer antizionisme verandert in antisemitisme, is dat Joden worden afgeschilderd als de ultieme imperialisten. De ultieme kolonisator. Maar de definitie van een imperialist, van een koloniaal, is dat je een ander thuis hebt om naartoe te gaan. Joden konden nooit ergens anders naartoe. Een kolonisator heeft geen organische culturele band met de plek waar hij woont. Terwijl, als we even nadenken over waar het Hebreeuws vandaan komt… Dat is niet Polen, Litouwen of Rusland.”
Wanneer we stellen dat Joden recht hebben op het land waar zij ooit woonden, dan impliceert dit dat Palestijnen geen recht hebben op een eigen staat, of dat er nog onderhandeld moet worden over de verdeling van de bezette gebieden. Als Joden echter geen recht op Palestina hebben, dan hebben Palestijnen recht op wat van hun land is overgebleven.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Be First to Comment