Skip to content

Een Keerpunt in de geschiedenis: Nederlands ongekende uitdaging aan Israël

Op 19 februari 2024 boog het Internationaal Gerechtshof (ICJ) zich opnieuw over de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. Vijftien rechters adviseren de VN over cruciale vragen: Is de bezetting legaal? Schendt Israël het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht? Zijn de nederzettingen, annexaties en etnische veranderingen door Israël legaal? En wat impliceren discriminerende maatregelen? De stap beoogt duidelijkheid te scheppen over mogelijke apartheid door Israël. Bevestiging van schendingen door Israël roept vragen op over de plichten van staten en de VN. Landen, waaronder Nederland, delen hun visie met het ICJ. Vier redenen waarom de Nederlandse inbreng cruciaal is:

1. Nederland is rechtvaardiger dan in 2004

In 2004 was Nederland tegen de toenmalige adviesopinie van het ICJ. Het argument? Onderhandelingen waren de enige oplossing. Stel je voor: een sumoworstelaar verplettert een baby terwijl hij diens eten opeet. En dan eisen we dat de baby onderhandelt over zijn eten en vrijheid. De uitkomst is nogal voorspelbaar, nietwaar?

2. Nederland ontkracht de mythes van Israël-apologeten

In haar betoog veegt Nederland de tafel schoon met de argumenten die Israël-supporters al decennialang gebruiken. Met Israël- supporters bedoel ik de mensen die zich in het publieke debat mengen, opiniestukken schrijven, in parlementaire debatten duiken en lobbyactiviteiten ontplooien.

3. Het legt het Nederlandse standpunt vast

Het Nederlandse pleidooi is baanbrekend: voor het eerst bundelt het alle officiële Nederlandse standpunten over de bezetting in één juridisch document. Dit document is een krachtig instrument voor Palestina-sympathisanten: ze kunnen Nederland nu aan haar eigen woorden houden.

4. Nederland helpt het volkenrecht ontwikkelen

Landen smeden het internationaal recht op twee manieren: door verdragen en gedrag. Verdragen zijn als contracten: ondertekening creëert rechten en plichten. Landen kunnen ook regels creëren of afschaffen door langdurig en consistent gedrag. Dit proces vereist twee elementen: 1. Fysieke handeling: Wat doen de meeste landen in de praktijk? 2. Juridische opinie (opinio juris): Geloven landen dat hun gedrag legaal of illegaal is? Pas wanneer landen hun gedrag als legaal of illegaal beschouwen, ontstaan internationale regels.

Hoe bepalen rechters van het ICJ wat landen geloven? Ze kijken bijvoorbeeld naar stemgedrag op VN-resoluties of hun getuigenissen bij het ICJ.

De Nederlandse getuigenis toont haar opinio juris en beïnvloedt daarmee de ontwikkeling van internationale regels. Daardoor is de Nederlandse inbreng van groot belang. Hieronder de Nederlandse standpunten.

Zelfbeschikkingsrecht

Het zelfbeschikkingsrecht is een permanent, blijvend en universeel recht, dat volkeren niet kan worden afgenomen. Het is een dwingende norm (jus cogens), wat betekent dat er geen afwijking is toegestaan. Jus cogens normen staan boven andere regels. Volkeren bepalen op basis van dit recht zelf hun politieke status en hun economische, sociale en culturele ontwikkeling.

Israël ontkent dat het zelfbeschikkingsrecht een dwingende norm is. Nederland stelt daarentegen dat het wel degelijk dwingend is, net als het verbod op genocide, slavernij, apartheid en foltering. Dit standpunt is belangrijk, omdat het de positie van Palestijnen versterkt en Israël aansprakelijk stelt voor schendingen van het zelfbeschikkingsrecht.

In het volkenrecht is een erga omnes recht een recht dat tegenover iedereen geldt. Dit betekent dat alle staten de plicht hebben om dit recht te respecteren en te beschermen, ongeacht of ze er direct mee te maken hebben of niet. Ook het zelfbeschikkingsrecht is een erga omnes recht. Dit betekent dat Palestijnen alle landen om hulp kunnen vragen. Dit is relevant, omdat staten zich niet altijd bemoeien met conflicten tussen derden, maar wel het recht hebben om dat te doen als erga omnes plichten worden geschonden.

Nederland erkent het zelfbeschikkingsrecht voor drie categorieën volkeren: koloniale volkeren, volkeren onder apartheid en volkeren onder bezetting. Bezettende machten, zoals Israël, dienen dit recht te respecteren en te bevorderen.

Een langdurige bezetting, zoals die in Palestina, hindert echter de realisatie van het zelfbeschikkingsrecht. De Palestijnen hebben het recht om onafhankelijk te worden of zich bij een andere staat aan te sluiten.

Het recht op verzet

Nederland zegt dat resolutie 45/130 bevestigde: “de legitimiteit van de strijd van volkeren voor onafhankelijkheid, territoriale integriteit, nationale eenheid en bevrijding van koloniale overheersing, apartheid en buitenlandse bezetting met alle beschikbare middelen, inclusief gewapende strijd.”

Dit is interessant omdat volgens het klassieke volkenrecht verloor een volk onder bezetting het recht op bewapende strijd. Volgens mij is het voor het eerst dat Nederland officieel zegt dat volkeren zich bewapend mogen verzetten. Let op de gewapende strijd moet volkenrecht respecteren, dus aanslagen op burgers zijn verboden.

Het gebruik van geweld (jus ad bellum)

Jus ad bellum en jus in bello zijn twee aparte gebieden in het oorlogsrecht. Jus ad bellum bepaalt of een oorlog legaal is, terwijl jus in bello de regels bepaalt die tijdens een oorlog gelden.

Oorlog is verboden, behalve in zelfverdediging of met toestemming van de Veiligheidsraad. Jus in bello, ook wel ‘oorlogsrecht’ of ‘humanitair recht’ genoemd, reguleert hoe een oorlog gevoerd mag worden, ongeacht de legaliteit ervan. Het doel is om menselijk lijden te minimaliseren.

De regels voor bezetting vallen onder jus in bello. Nederland stelt dat het verbod op oorlogvoering een jus cogens norm is met een erga omnes karakter.

Het recht op zelfverdediging geldt alleen tijdens een aanval of wanneer er een onmiddellijke dreiging van een aanval is.

De bezetting van buitenlands territorium kan legitiem zijn in zelfverdediging na een aanval, mits deze actie voldoet aan de criteria voor geweldgebruik. Bij het beoordelen van de legitimiteit van een bezetting zijn de criteria noodzakelijkheid en proportionaliteit cruciaal.

Noodzakelijkheid vraagt om een evaluatie of de bezetting essentieel is om een gewapende aanval af te slaan en of er geen alternatieven beschikbaar zijn. Deze evaluatie omvat ook een element van directheid: als men het recht op zelfverdediging niet snel na de aanval inzet, duidt dit mogelijk op een onnodige uitoefening ervan.

Qua proportionaliteit moet men nagaan of de schaal en duur van de bezetting redelijk zijn in verhouding tot de initiële aanval, zowel in omvang als intensiteit.

Nederland stelt dat een bezetting legaal is onder jus ad bellum zolang aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Een bezetting die niet, of niet langer, aan deze vereisten voldoet, kan illegaal worden en daarmee het verbod op het gebruik van geweld schenden. De bezetting kan volgens volkenrecht slechts tijdelijk zijn omdat een permanente bezetting hetzelfde is als annexatie en annexaties zijn verboden. Het veroveren van territorium is illegaal, ongeacht of het uit zelfverdediging gebeurt.

Nederland weerlegt hier de Israël-supporters, die beweren dat Israël het recht heeft op de bezette gebieden omdat de oorlog van 1967 een zelfverdedigingsoorlog zou zijn geweest.

Tijdens de oorlog en bezetting (jus in bello)

Nederland stelt dat belangrijke regels van het oorlogsrecht dwingend (jus cogens) en universeel (erga omnes) zijn. Een gebied is bezet zodra het onder bestuur van een vijandig leger valt. De Vierde Geneefse Conventie (CGIV) beschermt burgers tijdens oorlog en bezetting. Nederland stelt dat de CGIV altijd geldt, ongeacht de juridische status van het gebied.

Israël-supporters beweren ten onrechte dat:

  • De Westbank niet bezet is omdat er geen Palestijnse staat was.
  • De Westbank niet bezet is omdat Israël de Westbank legaal veroverde op Jordanië die de Westbank in 1948 illegaal bezette.
  • De nederzettingen legaal zijn, omdat kolonisten ‘vrijwillig’ verhuizen.

Nederland benadrukt dat:

  • Alle staten moeten zorgen dat Israël de CGIV naleeft.
  • De bezetter burgers en hun eigendommen moet respecteren, beschermen en menselijk behandelen.
  • Het claimen van soevereiniteit over of annexeren van bezet gebied verboden is.
  • Het deporteren of overbrengen van eigen bevolking naar bezet gebied een oorlogsmisdaad is. Dit is een primeur want het is volgens mij de eerste keer dat een Nederlandse staatsfunctionaris suggereert dat de Israëlische nederzettingen oorlogsmisdaden zijn.
  • Het bevorderen van kolonisatie, direct of indirect, onwettig is.

Mensenrechten

Lex specialis is een rechtsbeginsel dat bepaalt dat de meest specifieke regel voorrang heeft in het geval van een conflict tussen regels. Als voorbeeld één wet iedereen recht geeft op een ijsje, maar een andere wet specificeert dat burgers slechts recht hebben op een ijsje in vanillesmaak, dan heeft deze tweede, specifiekere wet voorrang. In het volkenrecht gold lange tijd de aanname dat oorlogsrecht voorrang had op mensenrechten; oorlogsrecht werd gezien als specifieker (lex specialis). Deze zienswijze heeft echter aan acceptatie ingeboet.

Nederland benadrukt dat mensenrechten ook tijdens oorlog en bezetting gelden, met de plicht voor staten om deze rechten te eerbiedigen buiten hun eigen grondgebied, in gebieden waar zij jurisdictie uitoefenen. Dit standpunt daagt de bewering van Israël-supporters uit, die stellen dat Israël niet gebonden is aan mensenrechten in bezette gebieden omdat deze buiten zijn territorium vallen. Nederland wijst verder op het erga omnes karakter van bepaalde mensenrechten, zoals het verbod op genocide, slavernij, rassendiscriminatie en marteling, implicerend dat alle staten deze rechten universeel moeten beschermen. Dit benadrukt de ernst van de beschuldigingen van marteling en discriminatie door Israël en het ICJ’s overweging dat Israël mogelijk genocide in Gaza pleegt, wat de internationale verplichting tot handhaving van deze rechten versterkt.

Nederland onderstreept dat bepaalde mensenrechten, waaronder het zelfbeschikkingsrecht, het verbod op genocide, marteling, slavernij, apartheid en rassendiscriminatie, jus cogens status hebben. Een conclusie door het ICJ dat Israël een of meerdere van deze rechten schendt, zou verregaande implicaties hebben voor de verplichtingen van andere staten en van de VN, evenals voor de beoordeling van de legaliteit van de bezetting.

Bij een ernstige schending van een jus cogens norm hebben staten en internationale organisaties, zoals de VN, drie verplichtingen: samenwerken om de schending te beëindigen, de schending niet erkennen als legaal en geen hulp of bijstand verlenen die de schending in stand houdt. Nederland verbiedt geen handel met bezette gebieden, ondanks zijn standpunt tegen schendingen van jus cogens normen, wat tegenstrijdig lijkt.

De Nederlandse aanpak benadrukt dat bij tekortschieten van de VN in het aanpakken van jus cogens schendingen, landen alternatieve samenwerking moeten zoeken en aansprakelijk zijn bij bijdrage aan schendingen.

In conclusie

De Nederlandse juridische visie weerlegt alle opiniestukken van Israël-supporters van de laatste 56 jaar. En de overige media-analyses en achtergrondartikelen bevatten vaak irrelevante informatie, die burgers op een verkeerd spoor zetten en daardoor niet bijdragen aan het vormen van een rationele mening.


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inInternationaal Recht

2 Comments

  1. Rutger W Weemhoff Rutger W Weemhoff

    Priem! Nu nog met dezelfde juridische scherpte ook eens Hamas in de bankschroef nemen aub. Er bestaat zoiets als Israëlisch fascisme, net zoals er ook Palestijns fascisme bestaat.
    Met beide groeperingen is het kwaad kersen eten.
    Op dus naar een breed vredesoverleg – let wel! buiten* deze groeperingen om.
    *(Eea adhv juridische argumentatie).

    • Robert Kruzdlo Robert Kruzdlo

      Er bestaat overal facisme – democratisch-facisme (Catalonië.) Nergens is er een vredesoverleg mogelijk zonder wettelijk facisme. De maat van de mens, groeperingen, vraagt altijd om facistische consensus. Of je moet jezelf buiten elke samenleving plaatsen.

Leave a Reply