Willem-Gert Aldershoff bedacht een mooi argument in een landelijke krant. Stel je voor, zegt hij, dat je bevriend bent met een groep mensen en hun welzijn koestert. Binnen deze groep pleit subgroep A voor beleid X. Subgroep B is daar tegen. Voor jou is het rationeel en moreel om de subgroep te steunen die het beste argument heeft.
Aldershoff past dit argument op het Israëlische-Palestijnse conflict toe, als volgt:
Premisse 1: VVD, SGP, CDA en ChristenUnie willen het welzijn van de Israëli’s en de rest van de Joden in de wereld.
Premisse 2: De Israëli’s (en de Joden) bestaan uit twee groepen: subgroep A vindt dat Israël internationaal recht schendt en wil de producten uit de bezette gebieden etiketteren. In deze groep vind je Israëli’s en Joden van alle soorten, van atheïstische linksen tot orthodoxen. Subgroep B is daar tegen.
Premisse 3: “Dat Israël zich decennialang schuldig maakt aan grove schendingen van het internationaal recht, is genoegzaam bekend. De hoogste gezaghebbende internationale instanties hebben zich hierover onomwonden uitgesproken. Zie de talloze resoluties van de VN-Veiligheidsraad en de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof.”
Conclusie 1: Subgroep A heeft een beter argument.
Conclusie 2: VVD, SGP, CDA en ChristenUnie moeten Subgroep A steunen.
Conclusie 3: Dus deze partijen moeten zich niet meer tegen labeling verzetten.
Een prachtig argument. Maar de krant plaatste ook een tegenreactie, vol drogredenen:
“Het opinieartikel van Willem-Gert Aldershoff geeft zoveel aanleiding tot verbijstering, dat ik me beperk tot maar één punt: de VN-resoluties tegen Israël. Inderdaad: talloos zijn die resoluties, en dat feit alleen al doet in elk gezond verstand meteen een rood lampje opgloeien. De heer Aldershoff heeft daar geen last van: voor hem bepaalt de kwantiteit kennelijk de kwaliteit. Op de 69e zitting van de Algemene Vergadering van de VN in 2014 werden 25 resoluties aangenomen, waarvan 21 tegen Israël. Van de 193 aangesloten landen zijn er 57 islamitisch… en iedereen weet wat de islam tegen Israël heeft: haat. Ook dient een zich noemende ‘analist van de internationale politiek in Brussel’ te weten dat deze resoluties niet bindend zijn en dat Israël zich daar niet aan hoeft te storen; ze zijn juridisch van geen waarde.”, G.A. van der Spek-Begemann
Van der Spek-Begemann (voortaan G.A. voor bondigheid) valt hier Premisse 3 aan, dat Israël volkenrecht zou schenden. Haar roodlampje-drogreden heb ik eerder hier weerlegd. Nu de rest.
Stroman
G.A. legt woorden in Aldershoff’s mond. Aldershoff fundeert de stelling dat Israël volkenrecht schendt, zich beroepend op de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof en de ‘talloze resoluties van de VN-Veiligheidsraad’. Let op, hij zegt: ‘Veiligheidsraad’. G.A. daarentegen verwijt Aldershoff dat hij resoluties van de ‘Algemene Vergadering’ als bewijs zou gebruiken. Dus G.A. bouwt een stropop en denkt hem makkelijk te verslaan.
Zijn de resoluties van de Algemene Vergadering irrelevant?
Toch wint de stropop. G.A. zegt dat AV-resoluties ‘niet bindend zijn en dat Israël zich daar niet aan hoeft te storen; ze zijn juridisch van geen waarde.’ Het is inderdaad waar dat de AV-resoluties niet bindend zijn, maar hieruit volgt niet dat ze geen juridische waarde hebben. Dit komt omdat volkenrecht op twee manieren ontstaat: via verdragen en via gedrag. Als de meeste staten constant op een bepaalde manier handelen, ontstaat er met de tijd een nieuwe volkenrechtregel.
De nieuwe regel ontstaat slechts als de staten overtuigd zijn dat hun gedrag overeen komt met regels uit volkenrecht. Stel je bijvoorbeeld voor dat 100% van de staten vlinders vangt. Hoe langer ze vlinders vangen hoe groter de kans dat het vangen verplicht wordt. Let op! Dit geldt slechts als staten overtuigd zijn dat volkenrecht hen verplicht om vlinders te vangen. Deze juridische overtuiging heet ‘opinio juris’.
Hoe weten we of een staat vlinders uit plezier vangt of uit overtuiging van zijn juridische plicht? We kijken daarbij – onder andere – naar welke AV-resoluties men stemt.
Het is ook belangrijk dat staten massaal voor een resolutie stemmen, het liefst unaniem, en dat zij duidelijke juridische taal spreken. Is dit het geval over Palestina? Ja. Het Internationaal Gerechtshof heeft een aantal AV-resoluties gebruikt in haar adviesopinie en rechter Al-Khasawneh duidde dit als volgt:
“Few propositions in international law can be said to command an almost universal acceptance and to rest on a long, constant and solid opinio juris as the proposition that Israel’s presence in the Palestinian territory of the West Bank including East Jerusalem and Gaza is one of military occupation governed by the applicable international legal régime of military occupation.
In support of this, one may cite the very large number of resolutions adopted by the Security Council and the General Assembly often unanimously or by overwhelming majorities, including binding decisions of the Council and other resolutions which, while not binding, nevertheless produce legal effects and indicate a constant record of the international community’s opinio juris.”
Dus zelfs als Aldershoff de AV-resoluties zou hebben benoemd zou zijn argument nog steeds goed blijven.
Is de Islamitische ‘meerderheid’ relevant?
Daarnaast zet G.A. de lezer op het verkeerde been. Zij zegt dat er veel islamitische landen in de AV zitten. Daarmee oppert zij dat de VN deze resoluties slechts aanneemt omdat de moslims in de meerderheid zijn. Niks is minder waar. De meeste staten stemmen voor deze resoluties, inclusief het Westen, soms unaniem. En zelfs als een paar soms tegen stemt, vertelt men dat de juridische inhoud wel onderschreven wordt. Hieruit volgt dat hun opinio juris alsnog de resolutie steunt.
De Westerse landen stemmen vrijwillig voor deze resoluties en in veel gevallen nemen zij zelfs het initiatief. Nederland bijvoorbeeld – samen met andere Westerse landen – was cosponsor van resolutie 70/141 uit 2015. Dus het Westen steunt deze resoluties net zo goed en moslims leggen hun wil niet aan anderen op, zoals G.A.’s suggereert.
Waarom is dit belangrijk?
G.A.’s drogreden stamt uit het Israëlische propaganda-handboek voor lobbyisten (zie pagina 81). Behalve een landelijke krant en veel lezers, is ook Kees van der Staaij (SGP) in deze schijnreden getuind (luister vanaf minuut 6).
Als kranten voldoende expertise in volkenrecht (en argumentatieleer) zouden hebben zou men G.A.’s reactie niet publiceren. Want er zit geen enkel rationeel argument in, slechts drogredenen. Er is geen enkele voordeel om sofismen te publiceren.
De lezer heeft ook onvoldoende kennis om te zien dat Aldershoff’s argument goed is en G.A.’s reactie slecht. Daardoor denkt de lezer dat de betoogwedstrijd in 1-1 is beëindigd, of dat G.A. heeft gewonnen.
De verantwoordelijkheid van de media
In een ideale wereld zouden Palestijnen naar een internationaal hof kunnen stappen en eisen dat Israël de bezetting stopt. Maar we leven niet in een ideale wereld omdat de koloniale machten het volkenrecht hebben gemaakt, in hun eigen voordeel. Ze wilden niet gedwongen worden door machteloze landen om volkenrecht te respecteren. Ook de latere supermachten vonden deze regels handig, dus hebben zij de regels verdedigd.
Daardoor hebben de Palestijnen slechts één vreedzaam middel: dat voldoende landen druk uitoefenen op Israël om volkenrecht te respecteren. Landen zijn juridisch verplicht om iets te doen, maar de regeringen verzuimen hun plicht. Dit komt ook omdat onwetende burgers hun regering te weinig aanspreken.
Als het publiek fout wordt geïnformeerd, zal er onvoldoende druk op de regeringen zijn. En omdat de media het publiek fout informeren, spelen de media een rol in de bezetting.
Geredigeerd door Pascale Esveld
“boo hoo hoo, de media huilie huilie”
Hou toch je smerige hypocriete bek mongool!
Je bent een SICK FUCK palliegekkie!
Vandaar ook dat je tegen het westen, NL en wilders bent!
VAL DOOD SICK FUCK!