Skip to content

Bezet Ben & Jerry’s land van Indianen?

Duizend Israëlische studenten en academici sommeerden Ben & Jerry’s in een brief om hun hoofdkwartier in Vermont te ontruimen, want het staat op ‘illegaal bezet land’ van de Abenaki-indianen. B&J zou hypocriet zijn want de ijsmaker wil geen ijs meer in de Israëlische nederzettingen in de Palestijnse Bezette Gebieden verkopen. Echter, de brievenschrijvers slaan de plank mis.

Landjepik daalde gestaag na 1928
In hun boek ‘The internationalists’, beschrijven Oona Anne Hathaway en Scott Shapiro de ontwikkeling van het verbod op landjepik. Voor het grootste gedeelte van de geschiedenis was het legaal om grond te veroveren. Ook in de zeventiende eeuw, toen de Europese kolonisten de Abenaki verdreven, was het legaal. Maar rond 1900 groeide het morele verzet tegen oorlog en landjepik.

De Russische revolutie speelde ironisch genoeg een belangrijke rol hierin. De nieuwe Russische regering verklaarde in 1917 dat Rusland geen andere naties wilde domineren, noch hun grondgebied met geweld veroveren (Poetin zou dit boek moeten lezen). Ook de Amerikaanse President Woodrow Wilson riep: “Peoples and provinces are not to be bartered about from sovereignty to sovereignty as if they were mere chattels and pawns in a game.”

Deze nieuwe moraal kristalliseerde langzaam uit in juridische regels. Al in 1920 stond in het handvest van de Volkenbond dat zelfs een agressor bepaalde sancties kon verwachten, maar zijn territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid bleven ongeschonden.

Het Briand-Kelloggpact uit 1928 verbood oorlog en vrijwel alle landen hebben het ondertekend. In het VN-handvest van 1945 staat: “In hun internationale betrekkingen onthouden alle Leden zich van bedreiging met, of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een staat.”

Hathaway en Shapiro laten met cijfers zien dat landjepik abnormaal is geworden. Tussen 1816 en 1928 veroverden landen 295.486 vierkante kilometers per jaar, 11 keer de oppervlakte van de Krim. Er was 1 verovering elke 10 maanden. Elk land had 1,33% kans per jaar om veroverd te worden. Binnen een mensenleven verloor het eigen land altijd een stuk territorium. Echter, na 1949 daalde het aantal veroverde vierkante kilometers tot 14.950 jaarlijks. Een land verliest nu slechts één keer in duizend jaar territorium. Sterker nog, de meeste territoria, veroverd na 1928, werden teruggegeven.

Fundamentele principe van volkenrecht
Het Internationaal Gerechtshof besloot al in 1947 in de Corfu-zaak dat de territoriale integriteit een essentieel fundamenteel principe is van het volkenrecht. In 1970 onderschreven staten unaniem de Fundamentele Principes van Volkenrecht in resolutie 2625. De term ‘territoriale integriteit’ komt hierin tien keer voor.

Israël veroverde de Westbank in 1967, slechts drie jaar voor deze resolutie. Onmiddellijk daarna nam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 242 aan en daar staat meteen in het begin “hoe ontoelaatbaar het is door middel van oorlog gebieden te verwerven.”

Het verbod op landjepik is tegenwoordig een ‘jus cogens’ norm geworden. ‘Jus cogens’ (‘dwingend recht’) zijn regels waarvan geen afwijking is toegestaan, een soort tien geboden van het volkenrecht. Alle grenzen van nu zijn bevroren.

Het zelfbeschikkingsrecht
Na de Tweede Wereldoorlog begon de dekolonisatie en het zelfbeschikkingsrecht groeide ook als een jus cogens norm. Dit recht geeft de Palestijnen het recht op de Westbank en op een onafhankelijke staat.

Jerome Slater schrijft in zijn boek “Mythologies Without End” dat, ondanks het grote aantal boeken en artikelen daarover, het conflict tussen Israël en de Palestijnen nog steeds verkeerd begrepen wordt: “Vooral door de Israëli’s en hun aanhangers, grotendeels omdat hun dominante historische verhaal het product is van mythologieën die misleidend of ronduit verkeerd zijn.” De duizend Israëli’s plegen een mislukte jij-bak.


Geredigeerd door Pascale Esveld

Published inInternationaal Recht

Be First to Comment

    Leave a Reply