Skip to content

Wie religie gebruikt om vrede te zoeken kiest voor oorlog

Martine van den Berg schrijft dat Joden en Christenen hun overtuigingen over Israël moeten herzien om duurzame vrede mogelijk te maken (Trouw, 10 oktober). Volgens haar verwarren veel gelovigen het Bijbelse Israël met de moderne staat Israël en zien die staat als vervulling van een goddelijke belofte. Het geloof bemoeilijkt kritische beoordeling van Israëls daden. Van den Berg stelt dat religieuze rechtvaardiging van de staat en zijn expansie, gevoed door nationalistische interpretaties van de Bijbel, een obstakel vormt voor vrede met de Palestijnen. Zij pleit voor een theologische herbezinning.

Haar betoog berust op twee onhoudbare aannames. De eerste is dat het conflict religieus kan worden opgelost. Wie religie gebruikt om vrede te stichten kiest in feite voor het recht van de sterkste. Er bestaan verschillende religies met uiteenlopende en vaak tegengestelde waarheden. Geen enkele kan als universeel uitgangspunt dienen. In zo’n situatie wint altijd degene met de grootste tanks. Ik betoogde dat eerder in Trouw, maar rationele argumenten overtuigen blijkbaar niet.

Stel dat ik morgen beweer: “Het Vliegende Spaghettimonster heeft mij geappt en gezegd dat Palestina van mij is.” Hoe kan iemand mijn religieuze waarheid weerleggen? De enige manier om zulke botsende overtuigingen te beslechten is macht. Wie het sterkste leger heeft legt zijn waarheid op aan de rest.

Dat is precies wat in Palestina is gebeurd. Christenen en Joden besloten dat het land gekoloniseerd mocht worden en legden dat besluit met geweld op aan de Arabische bevolking. Denker Hans Kohn verwoordde dit in 1929 toen hij de zionistische beweging uit protest verliet: “We zijn twaalf jaar in Palestina zonder ooit de instemming van de inheemse bevolking te zoeken. We steunden op de militaire macht van Groot-Brittannië en deden alsof de Arabieren niet bestonden.”(1)“Three months after the Hebron massacre, celebrated historian Hans Kohn (1891–1971) – active in the Zionist movement from 1909 onwards – … Continue reading

Kunnen we dan een compromis vinden tussen meerdere religieuze waarheden? Dan zouden we Palestina moeten opdelen in gelijke stukken: een derde voor Joden, een derde voor Palestijnen, een derde voor mijn fictieve Spaghettimonster. En als de Druzen een eigen waarheid hebben, moeten we weer verdelen. Dat is absurd.

Een tweede veronderstelling in Van den Bergs redenering is dat historische claims bepalen wie recht heeft op land. Zo werkt internationaal recht niet. Als bezit uit het verleden doorslaggevend zou zijn, moesten we de wereldkaart herschrijven: de Verenigde Staten teruggeven aan de inheemse volkeren, Australië aan de Aboriginals en Scandinavië aan de Sami. Dat zou een eindeloze reeks conflicten veroorzaken.

Het moderne volkenrecht is conservatief en kent rechten op basis van gewoonte. Alleen wie een gebied langdurig vreedzaam bestuurt zonder aanspraken van anderen kan rechten opbouwen. Zodra dat bestuur verdwijnt vervalt ook dat recht. Staten die eenmaal bestaan worden niet ontmanteld omdat een ander volk er ooit woonde.

De enige basis voor vrede is recht, niet geloof. Zolang westerse en Israëlische leiders zich beroepen op goddelijke beloften in plaats van op internationaal recht, blijft geweld de enige arbiter. Ware vrede begint pas wanneer religieuze waarheden uit de politiek verdwijnen en het recht zijn plaats inneemt. Niet God, maar volkenrecht bepaalt wie recht heeft op land. Immers als een Nederlandse Jood en een Christen ruzie hebben over een lap grond, beslist het recht en niet de Bijbel.

Na 1900 kwamen er nieuwe regels in het volkenrecht: het is illegaal om territorium te verwerven via oorlog, zelfs niet uit zelfverdediging. Tegenwoordig hebben volkeren die nog niet in een eigen staat leven het recht op zelfbeschikking, inclusief het recht op een staat waar zij wonen. Dit geldt voor volkeren onder bezetting, koloniën, overheersing of apartheid. De Palestijnen vallen hieronder. Het Internationaal Gerechtshof oordeelde dat zij recht hebben op een staat in honderd procent van de bezette gebieden.


Geredigeerd door Pascale Esveld

References

References
1“Three months after the Hebron massacre, celebrated historian Hans Kohn (1891–1971) – active in the Zionist movement from 1909 onwards – wrote the following letter:
Lately I have become increasingly aware that the official policy of the Zionist Organization and the opinion of the vast majority of Zionists are quite incompatible with my own convictions. I, therefore, feel that I can no longer remain a leading official within the Zionist Organization […] We pretend to be innocent victims. Of course the Arabs attacked us in August [1929]. Since they have no armies, they could not obey the rules of war. They perpetrated all the barbaric acts that are characteristic of a colonial revolt. But we are obliged to look into the deeper cause of this revolt. We have been in Palestine for twelve years [since the British mandate] without having even once made a serious attempt at seeking through negotiations the consent of the indigenous people. We have been relying exclusively upon Great Britain’s military might. We have set ourselves goals which by their very nature had to lead to conflict with Arabs […] for twelve years we pretended that the Arabs did not exist86 and were glad when we were t reminded of their existence.”, Kamel, L. (2015). Imperial perceptions of Palestine: British influence and power in late Ottoman times. I.B. Tauris.
Published inFilosofieInternationaal RechtOpinie

Be First to Comment

    Leave a Reply