In 1787 schreef de Koninklijke Sociëteit voor Kunsten en Wetenschappen in Metz een essaywedstrijd uit. Men stelde de meest verlichte geesten de vraag: ‘Bestaan er manieren om de Joden gelukkiger en nuttiger voor Frankrijk te maken?’ Een titanisch intellectueel karwei dus.
De jetset van de verlichtingsgozers, zoals Voltaire, Cobbett, Bauer en Michelet, vonden de Joden niet echt bruikbaar. D’Holbach zag hen als abjecte wezens. Rousseau, een oom van de moderne rechtsstaat en burgerrechten, beschreef hen als woeste zeloten. Voor Diderot waren Joden in staat tot elke schurkenstreek. Voltaire beschouwde de Joodse filosofie als onbestaand.
Abbé Grégoire, vandaag bekend als kampioen van rassengelijkheid, schreef over de Elzas, waar de grootste Joodse gemeenschap leefde, 20.000 zielen. Hij betoogde in één van de winnende essays dat Joden een verloederende, degenererende invloed op Frankrijk hadden. Joden waren parasieten, door inteelt gevoelig voor ziektes en ze waren geïndoctrineerd door hun religie om de ongelovigen te haten.
Rabbijnen zouden in hun preken de hele Bijbelse moraliteit hebben bedorven. De Joden geloofden niet dat ze zondigden als ze christenen bedrogen, want God verschoonde hen op de Dag des Oordeels en een menigte van hun ‘sofisten’ keurde hypocrisie, valsheid en dubbelzinnigheid goed.
Maar Grégoire had zeker goede bedoelingen, zoals elk verlicht mens: ‘Laten we de Joden in burgers veranderen.’ Joden moesten worden ‘geregenereerd’: fysiek, psychisch en moreel. Ze moesten een gezonder, robuuster temperament krijgen en gedwongen worden tot verlichting en eerlijkheid. Hun hart zou worden bijgesteld door deugdzaamheid, hun handen gesterkt door arbeid. Vooral in de landbouw.
Grégoire wilde het grondig aanpakken: verlichte christelijke geestelijken, zoals hijzelf, moesten de opvoeding van de Joodse kindjes uit de handen van hun ouders overnemen. Hopelijk zou dit de Joden bevrijden van hun bijgeloof en Talmoedische dromen, ingeprent door hun ouders en rabbijnen. Een militaire aanpak was ook goed, dienstplicht zou hen moed en patriottisme bijbrengen. Aan de andere kant mochten Joden geen openbare functies krijgen waar publiek geld mee gemoeid was.
En zo moest men de Joden profijtelijk maken.
Participatieverklaring als regeneratiemiddel
Twee eeuwen en een holocaust verder beschouwt de Nederlandse overheid migranten nog steeds zoals de verlichtingsdenkers de Joden toen. Migranten moeten een participatieverklaring ondertekenen om zichzelf moreel te regenereren. De migrant moet zweren dat hij/zij de ‘Nederlandse kernwaarden’ zal overnemen. Hierin staat bijvoorbeeld de waarde ‘gelijkwaardigheid’: “In Nederland worden alle burgers gelijk behandeld.” Echter de overheid behandelt de migranten als inferieur, niet als gelijkwaardig. Want men veronderstelt dat de Nederlandse waarden superieur zijn. Immers het is slechts rationeel om superieure waarden over te nemen.
Ik zal in dit essay aantonen dat men het woord ‘Nederlands’ niet zou moeten gebruiken in het integratiedebat. Ik zal ook vertellen hoe men over waarden dient te denken en welke waarden gedeeld zouden moeten worden in een pluriforme maatschappij.
Er bestaan geen Nederlandse waarden
Geen enkele waarde wordt door 100% van de autochtonen gedeeld. Emile Roemer wil de rijken bestelen en de armen bevrijden. Mark Rutte gelooft in concurrentie, in de strijd van allen tegen allen en zou dit onderdeel van de verklaring niet ondertekenen: “Burgers hebben recht op fatsoenlijke huisvesting, eerlijke arbeidsvoorwaarden en minimumloon bij werk, goed onderwijs en goede medische zorg. De overheid heeft de plicht mensen te beschermen tegen uitbuiting en ongelijke behandeling.” Marianne Thieme wil beesten bestieren. Kees van der Staaij vervangt volkenrecht met Deuteronomium 32. Geert Wilders wil moslims bevriezen. Thierry Baudet ontkent dat er universele mensenrechten bestaan. Hij en Wilders willen het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ontmantelen. Zij zouden dit niet ondertekenen: “Discriminatie wordt niet geaccepteerd… Je mag niet iemand met opzet beledigen, discrimineren of aanzetten tot haat.” Er bestaan dus geen Nederlandse waarden.
De verklaring schept dominantie
Wie zich op ‘locale waarden’ beroept, wil anderen domineren en ontwijkt rationele argumenten.
De mannetjes in het Zwitserse kanton Appenzell Innerrhoden hielden in 1990 een referendum met de vraag ‘Mogen vrouwen stemrecht krijgen?’. Het antwoord was ‘nee’. Hun hoofdargument was: ‘In Appenzell Innerrhoden stemmen vrouwen niet.’ Zoals de Nederlandse overheid, gebruikten zij een drogreden: het beroep op traditie. Zo deden ze het nu eenmaal in hun kanton en het was daardoor goed.
Deze mannetjes verdrukten vrouwen met een retorische truc. Zij hadden de macht en zij besloten ook noch wat de uitspraak ‘bij ons’ inhield. Op dezelfde manier slaat de Nederlandse overheid het debat dood en schept een machtsrelatie waarin de allochtonen onderworpen zijn. Immers de autochtone meerderheid beslist dat iets ‘in Nederland’ het geval is. Zo kan de autochtoon elke toekomstige decisie aan de allochtoon dicteren, met als enige smoes ‘in Nederland doen we het zo’.
Op mijn 16e schoor ik mijn kop kaal, onder het bewind van de communistische dictator Ceaușescu in Roemenië. De schooldirectrice vond mijn coiffure een ‘misdaad tegen de socialistische revolutie’ en het feit dat ik geen logisch verband tussen kaalheid en revolutie wilde begrijpen was een daad van zieke rebellie.
Later stak ik een veiligheidsspeld door mijn oor, droeg een broek volgens eigen design en een Pink Floyd-tas. Mijn tenue – aldus filosofeerde de politie met een knuppel – was in strijd met de revolutie.
Zo ontdekte ik de toverkracht van het woord ‘revolutie’. Zodra ambtenaren ‘revolutie’ riepen, wonnen zij met 10-0. Het was dé troefkaart in elk mogelijk argument.
Op dezelfde manier gebruikt men het woord ‘Nederlands’ als troefkaart in het debat. Het zal niets uitmaken welke rationele argumenten ik zou produceren om één van mijn waarden te verkiezen boven een waarde van Rutte, hij zal mijn argument wegwuiven met de smoes dat het on-Nederlands is. Dus de participatieverklaring die leidt tot autochtone dominantie, is een onderwerpingsverklaring.
Westerlingen zijn blind of misdadig. Of beiden.
Het is irrationeel om superieure waarden te weigeren alleen omdat ze van een migrant komen. Een voorbeeld. In mijn masterscriptie in filosofie betoogde ik dat individuen staten in internationale hoven zouden moeten kunnen aanklagen. Individuen zouden staten moeten kunnen dwingen om mensenrechten en volkenrecht te respecteren.
De gevangenen op Guantánamo, bijvoorbeeld, zouden de VS moeten kunnen dwingen om mensenrechten te respecteren, te stoppen met martelen, hen een eerlijke rechtszaak te geven of vrij te laten. Irakezen zouden een Amerikaanse invasie (of bezetting) via internationale hoven moeten kunnen stoppen. Palestijnen zouden Israël moeten kunnen dwingen om de bezetting te stoppen.
De wereld waar machtigen altijd het laatste woord hebben is een dictatuur. Het feit dat machtige staten hun wil aan machteloze staten en individuen opleggen is een van de grootste wereldproblemen, groter dan klimaatopwarming, terrorisme en asielzoekers. Het is illegitiem om van machtelozen te eisen dat ze geen aanslagen plegen, zolang zij de machtigen niet met vreedzame middelen tot de orde kunnen roepen. Zolang zulke hoven niet bestaan, zal het terrorisme toenemen.
Op basis van mijn onderzoek verstuurde ik stukken naar alle kranten en opiniebladen, maar geen enkele redactie besefte de cruciale behoefte om deze hoven te implementeren. Oftewel, de westerling is blind voor wezenlijke rationele argumenten. Waarom? Mijn favoriete verklaring is dat de westerling onbewust of opzettelijk blind is voor mechanismen in de wereld die de macht en de rijkdom oneerlijk in zijn voordeel verdelen. De dictatuur is onzichtbaar voor de dictator.
Mijn argument kunnen we in een dictum vertalen: een moreel persoon geeft onverdiende rijkdom, ongerechtvaardigde privileges en illegitieme macht op. Het dictum is gerelateerd aan reeds bestaande ideeën, zoals de Gulden Regel en het Kantiaanse categorische imperatief dat je zo moet handelen alsof je een universele onpartijdige wet zou volgen. Laten we zeggen dat mijn dictum een superieure waarde is.
Hieruit volgt dat het onzinnig is om over ‘Nederlandse waarden’ te praten en deze heilig te verklaren. Sommige van deze waarden zijn te verkiezen boven sommige waarden van de allochtoon, of boven andere waarden van autochtonen. Sommige waarden zouden opgegeven moeten worden, of een lagere prioriteit moeten krijgen, als de allochtoon betere waarden met rationele argumenten bewijst.
De vraag zal zeker komen: ‘Hebben we meetinstrumenten voor waarden?’ Het antwoord is ja en nee. Ik zal aantonen dat we meetinstrumenten hebben voor kernwaarden. De andere waarden (de satellietwaarden) kunnen we via democratische processen kiezen.
Kernwaarden zijn universeel
Ik vraag de lezer om een paar minuten te pauzeren en het volgende gedachte-experiment te doen: stel je voor dat je onsterflijk zou zijn. Misschien als een soort lichaamsloze geest. Welke waarden zou je hebben?
Klaar? Wat heb je ontdekt? Sommigen zeggen dat het leven saai en zinloos wordt. Inderdaad. Veel van onze waarden zijn het gevolg van onze sterflijkheid, resultaat van ons overlevingsinstinct. ‘Gij zult niet doden’ is evident. Zodra we onsterflijk worden, ontdekken we dat veel dingen hun belang verliezen. Moraal, deugd, wetten, aanzien, macht, idealen en waarden worden irrelevant. Carrière en concurrentie hebben geen zin meer.
Ik zie het overlevingsinstinct als meer dan pure doodsangst. Het is een verzameling van (automatische) gedragsvormen die ons stuurt om langer te leven en kinderen te maken. We zijn bang voor vuur en hoogtes, we eten, we worden verliefd. En we lijden als we sommige biologische en psychologische behoeftes niet kunnen vervullen. Deze behoeftes zal ik voortaal met een nieuwe term aanduiden: biops.
Sommige waarden zijn apert sterk verbonden met de biops (of met het overlevingsinstinct) en ik zal hen ‘kernwaarden’ noemen. Neem bijvoorbeeld ‘gelijkwaardigheid’. Zij voorkomt dat valsspelers onverdiende voordelen voor zichzelf bemachtigen of onterechte nadelen voor anderen veroorzaken.
Soms zien we pas na langer nadenken dat sommige waarden verbonden zijn met biops. Bijvoorbeeld: in maatschappijen die sommige mensen als ongelijkwaardig behandelen zullen de benadeelden korter en slechter leven, zij zullen vaker ziek worden en psychologisch lijden.
Ook abstracte waarden, zoals vrijheid, kunnen we verbinden aan biops. Zonder fysieke vrijheid (in gevangenschap) leven alle dieren slechter, ze lijden aan stress. Zonder politieke vrijheid leeft men korter en slechter.
Kernwaarden zijn universeel, constant in tijd en ruimte. Ook de oude Grieken mochten niet moorden, liegen, stelen. Als iemand je portemonnee in Iran steelt, verwacht je dat de politie je helpt. Het is waar dat men vroeger voor buitenstaanders uitzonderingen maakte. Maar de morele cirkel groeide gestaag met de tijd en blijft groeien. Vroeger nam men geen familieleden als slaaf, daarna geen stamgenoten, daarna geen landgenoten en tegenwoordig is slavernij universeel verboden. Ook de onderklassen en vrouwen mochten op een bepaald moment stemmen. Andere waarden verspreiden zich verder. In steeds minder landen bestaat de doodstraf nog; homo’s en vrouwen krijgen in meer landen rechten.
Wetenschappers vinden meer bewijzen voor het volgende: een deel van de morele waarden heeft een biologische basis, en het brein heeft twee systemen. Een onbewust deel doet veel intellectueel werk, lost problemen op, neemt beslissingen. Het bewuste gedeelte weet niks van de drijfveren achter de beslissingen, kijkt meer zoals een toeschouwer naar een groot bedrijf en fantaseert een verklaring voor beslissingen die we in persberichten lezen.
De neigingen en redenaties van het onbewuste gedeelte lekken soms naar het bewuste. Daardoor vinden steeds meer mensen bepaalde waarden logisch. Dit verklaart waarom de kernwaarden zich verder verspreiden.
Bijvoorbeeld: de Hoge Raad besloot dat de SGP geen vrouwen mag weren, omdat het discriminatieverbod zwaarder weegt dan andere grondrechten. Dit is geen toevallige hedendaagse prioriteit in waarden, maar een logische vergroting van de morele cirkel. Vrouwen hebben gelijkheid nodig voor een beter leven en SGP’ers leven niet slechter of korter als ze geen vrouwen discrimineren.
(Sterker nog: de SGP claimt de hoeder te zijn van de echte Nederlandse (christelijke) waarden. Dit betekent dat Van der Staaij een retorische truc heeft om zijn waarden aan alle andere burgers op te leggen, door te roepen dat hij de ‘Nederlandse waarden’ kent.)
Mensenrechtenverdragen bestaan uit twee soorten bepalingen (artikelen). Eén soort dat toestaat dat staten zich eraan onttrekken, en artikelen die onaantastbaar zijn: ze staan geen vrijwillig verzuim toe. Het valt op dat deze artikelen evident samen opgaan met het overlevingsinstinct, óf proberen te voorkomen dat groepen mensen absolute macht over anderen krijgen en hen overlevingsmiddelen ontfutselen. Google maar op artikelen 6, 7, 8, 15, 16 en 18 van het ‘Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.’
Vier voorbeelden: artikel 6 is het recht op leven. Bingo. In artikel 7 staat: ‘Niemand mag worden onderworpen aan folteringen, of aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. In het bijzonder mag niemand, zonder zijn in vrijheid gegeven toestemming, worden onderworpen aan medische of wetenschappelijke experimenten.’ We zien hier zowel het overlevingsinstinct aan het werk als de biops. Artikel 8 verbiedt slavernij en horigheid. Biops. Artikel 18 garandeert vrijheid van denken, geweten en godsdienst; en ook de vrijheid om van religie te veranderen.
Het lijkt alsof het bewuste deel van het brein van de bedenkers van deze artikelen toegang kreeg tot de logica van het onbewuste brein. Deze bedenkers formuleerden de beste spelregels om overleving en biops te bevorderen. Zij hebben niet alles zelf bedacht, maar verfijnden oude waarden die in de geschiedenis zijn geëvolueerd, met nieuwe generaties denkers.
Daarentegen, de regels die niet evident verbonden zijn met het overlevingsinstinct verliezen mettertijd hun kracht, vooral als zij mensen onderdrukken, of als ze een deel van de bevolking voortrekken. Diegenen die slechter leven zullen strijden totdat de regels veranderen en de bevoordeelden hun onverdiende privileges verliezen.
Uit de Tien Geboden blijven de verboden op moord, stelen en liegen bestaan, maar andere verboden verliezen in kracht, zoals het verbod om van religie te veranderen. En we doen ook niet zo moeilijk meer als mensen vreemdgaan. Dit omdat deze kwijnende regels niet verbonden zijn met biops.
Het is dus rationeel om sommige waarden voorrang te geven ten aanzien van andere waarden, omdat men hun voorrang met rationele argumenten kan onderbouwen. Maar ze zijn niet superieur omdat ze Nederlands, Westers of judeo-christelijk zijn. Omdat kernwaarden universeel zijn of worden, is de uitspraak ‘Nederlandse waarden’ onzinnig. Zij zijn niet van autochtonen, maar van alle mensen.
Satellietwaarden zijn flexibel
Satellietwaarden zijn niet evident verbonden met biops, noch met het overleven; of hun effect op ons welzijn is klein of onbekend. Neem bijvoorbeeld de liefde voor sport en kunst. Alhoewel de wetenschap steeds meer ontdekt dat deze de gezondheid verbeteren, zijn ze niet cruciaal. We zouden zonder niet onmiddellijk sterven.
De satellietwaarden variëren per tijd en per werelddeel; ze ontstaan en ze verdwijnen. Zoals bijvoorbeeld tradities. Het is rationeel om deze waarden te onderwerpen aan een constante ruil en onderhandeling, om hun voorrang op democratische wijze te beslissen. We zouden bijvoorbeeld het ene jaar meer subsidie aan voetbal kunnen geven en het andere aan musea.
Sommige waarderelativisten en tolerantiefundamentalisten maken de fout om in termen van ‘alles of niets’ te denken. Ze menen dat er slechts twee mogelijkheden bestaan: of alle waarden zijn relatief, of niet; je tolereert alles, of niets. Ik zeg dat tolerantie en waarderelativisme slechts voor satellietwaarden gelden. Ik hoef niet tolerant te zijn met iemand die homoseksuelen wil doden. En het zou absurd zijn om te zeggen dat we geen enkel criterium hebben om te beslissen welke waarde superieur is: het recht op leven of iemands ‘behoefte’ om een ander naar het leven te staan.
Paradoxaal heeft de democratische meerderheid meer zeggenschap over de satellietwaarden en tegelijkertijd heeft de minderheid juist in hun satellietwaarden meer vrijheid. Alleen fanatiekelingen blazen Boeddhabeelden op, dwingen vrouwen om boerka’s aan of uit te doen of bepalen wie met wie seks mag hebben.
De kernwaarden hebben voorrang op satellietwaarden. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gunt machtelozen bijvoorbeeld meer vrijheid van meningsuiting om mensen met macht (zoals regeringen) te bekritiseren. En het Hof gunt meerderheden minder vrijheid van meningsuiting om haat te zaaien tegen minderheden, omdat haatzaaien uiteindelijk zal leiden tot mensenrechtenschendingen.
Kernwaarden zijn moeilijk in te ruilen. We zeggen niet: ‘Als ik jou mag vermoorden, mag jij de kunstsubsidie verhogen. Deal?’ We laten ze ook niet aan het democratische besluit over. Stel dat de meerderheid via een referendum beslist om de Friezen te vergassen. De Friezen zijn dan niet verplicht om deze democratische beslissing te respecteren. Zij zijn vrij om zich met geweld te verdedigen. Hieruit volgt dat de minderheid legitiem handelt als zij de kernwaarden aan de meerderheid oplegt.
In conclusie
Het is legitiem om de kernwaarden zowel aan allochtonen als aan autochtonen tegen hun wil op te leggen (desnoods met geweld). De legitimiteit voor dwang ligt in de rationaliteit van de waarde, omdat de waarde een evidente rol speelt in overleving of vervulling van fundamentele biologische en psychologische behoeftes. Het feit dat bepaalde waarden van de autochtoon afkomstig zijn, schept geen legitimiteit; de allochtoon kan deze waarden met dezelfde legitimiteit aan de autochtoon opleggen.
De satellietwaarden zijn minder relevant voor het overleven. Ze dienen gekozen te worden via ruil, onderhandelingen en democratische processen. De legitimiteit van de keuze ontstaat door het democratische proces en is daardoor niet afhankelijk van het feit dat de waarden van de autochtoon afkomstig zouden zijn.
Kortom: het feit dat waarden van de autochtoon zijn, is volstrekt irrelevant. De overheid zou er wijs aan doen te stoppen met het woord ‘Nederlands’ in te zetten als rechtvaardiging van beleid. Hou op met het nationalistische groepsdenken en behandel nieuwkomers gelijkwaardig. Beoordeel hun argumenten voor nieuwe waarden op hun rationele onderbouwing, niet op hun afkomst. Verdedig je eigen waarden met rationele argumenten.
Geredigeerd door Pascale Esveld
Prachtig die universele kernwaarden. Maar waar leidt dit toe. Ik krijg de riebels dat bij effectuering we hier overlopen worden met economische vluchtelingen en het echt is gedaan met jouw en mijn luxe leventje. Dan zullen we letterlijk moet vechten voor ons leven.
De Nederlandse waarden zijn nog zo beroerd niet. Ze worden gecontroleerd door een superdemocratisch parlement waar verhoudingsgewijs waar overigen veel nazaten van immigranten in zitten.
En als een immigrant de loyaliteitsverklaring niet wil ondertekenen dat is hij wat mij betreft geheel vrij om te verkassen naar een land waar zo’n verklaring niet nodig is.
Je moest eens weten hoeveel zaken met immigranten en vluchtelingen te maken hebben met “het Duitse Rijk”.
Kijk hier eens wat de “loyaliteitsverklaring” 75 jaar geleden inhield:
http://www.wikiwand.com/nl/Loyaliteitsverklaring
Realiseer je eens wat “onze normen en waarden” zijn als ze worden ingevuld door lieden als Wilders of Fortuyn.
Bedenk ook maar eens dat als iemand het heeft over mensen met een “verderfelijke, achterlijke (eventueel fascistische) ideologie” niet veel verschilt met wat men destijds over “Übermenschen” en “Untermenschen” vertelde.
Je schrijft: [“En als een immigrant de loyaliteitsverklaring niet wil ondertekenen dat is hij wat mij betreft geheel vrij om te verkassen naar een land waar zo’n verklaring niet nodig is. “]
Wat mij betreft is het dus precies andersom. Op het moment dat je het wel doet hoor je hier in Nederland niet thuis.
Een geweldig stuk Mihai maar dat niet alleen. Het is gewoon geniaal dat je naar Deuteronomium 32 verwijst.
https://www.gotquestions.org/nederlands/basicbijbel/deuteronomium-32.htm
Je kunt bijna regel voor regel alles als “satirisch” interpreteren door de uitspraken die hier staan te refereren aan de “wijze woorden” van allerlei lieden die nu en ooit in het verleden ze ook al eens aan het volk hebben medegedeeld maar alleen door God en Zijn volk als “wijs” en “waardevol” worden herkend. Bijna om je dood te lachen.(Als ik een meisje zou zijn zou ik onderbroeken te kort komen….)
Opmerkelijk is in de tekst ook dat er geen enkele sprake is van monotheïsme.
God verwerpt iedereen die niet in hem maar in andere goden geloven. Alleen de joden doen dat dus wel. Zij geloven wel dat er andere goden bestaan, maar vinden hun god de beste en alle anderen tellen niet mee.
Jezus was een jood die overstapte naar het christendom. Pas na z’n dood zijn miljarden mensen hem hierin gevolgd, zij het dat men veel tegenstand ondervond, vooral in het begin.
De SGP streeft naar een theocratie. Die lijkt misschien onbereikbaar echter men realiseert zich niet dat sinds de dood van Theo van Gogh juist steeds meer mensen in hem zijn gaan geloven. Theo-cratie is dus al bijna algemeen, maar er zijn nog steeds tegenstanders.
In Deuteronomium 32 staat overduidelijk hoe je van ze af moet komen. Afmaken dus!