Skip to content

Nozick’s rechtvaardigheid à la carte

Moraal is gezamenlijk zindelijk worden. Het is het uitstellen van een onmiddellijke behoefte voor een mogelijk groter goed op een langere termijn. Moraal en rechtvaardigheid moeten dikwijls een vraag uit de speltheorie bevredigend beantwoorden. De vraag is wat te doen als mijn belang in conflict is met jouw belang; samenwerking zou ons beide in een betere positie brengen dan vechten, maar als een van ons vals speelt terwijl de andere zich wel aan de regels houdt, dan zou dit de valsspeler een groter voordeel brengen dan iedere andere mogelijke optie. Uiteindelijk is deze vraag zo belangrijk omdat we van ons leven houden. Wat we willen bereiken is niet het moreel of rechtvaardig zijn. We willen een goed leven bereiken en een goed leven willen we hebben omdat we in een goed leven de garantie zien van een zo lang mogelijk leven.

We kunnen ons afvragen hoe de rechtvaardigheidstheorie van Nozick deze toets doorstaat. Ik wil hieronder beargumenteren dat hij op twee manieren de plank mis slaat. Ten eerste houdt hij niet voldoende rekening met onze levenslust. Ten tweede lijkt Nozick’s mogelijke antwoord op de bovengenoemde speltheoretische vraag onbevredigend. Als de deelnemers aan Nozick’s maatschappij zowel rationeel als moreel zijn, dan zou dat tot een gelijke verdeling van de sociale goederen leiden, voor Nozick zelf een onprettig idee. Anders kan zijn theorie tot een verdeling van de maatschappij in immorelen en onnozelen leiden, voor de onnozelen zelf onrechtvaardig.

2. Wat denk ik dat Nozick zegt?

Vrijheid is het allerhoogste principe van Nozick. Zijn wereld is een libertarische maatschappij, een kapitalistisch anarchisme waarin “de minimale staat de meest extensieve staat is die verdedigbaar is”. Het enige wat deze staat mag en moet doen is voorkomen dat mensen elkaar naar het leven staan, dat ze elkaar bestelen en frauderen. De staat moet het naleven afdwingen van de contracten die de mensen met elkaar sluiten. Meer dan dit zou een schending van de fundamentele vrijheidsrechten van het individu betekenen. Nozick verwerpt als gevolg daarvan elke staat die, ten behoeve van minder bedeelden, de welvaart zou proberen te herverdelen.

Nozick heeft in zijn theorie de pretentie om alle mensen als gelijken te behandelen. We moeten de mensen als doel op zich en niet als middel gaan beschouwen, een morele imperatief die van Immanuel Kant afstamt, is het principe dat Nozick onderschrijft.

Om de mensen als gelijken te behandelen, moeten we iedereen bepaalde rechten garanderen. Het belangrijkste recht, stelt Nozick, is het recht op zelfbeschikking (selfownership). Het individu is de eigenaar van zichzelf. Als we onszelf bezitten dan bezitten we onze natuurtalenten, en als we onze natuurtalenten bezitten, dan bezitten we alle goederen die we met deze talenten produceren. Een herverdeling van de inkomsten zou dan een aantasting van de fundamentele rechten betekenen.

Wat men verdient is het equivalent van zijn werk. Iemand dwingen om de waarde van vijf uur arbeid per week van zijn inkomsten aan belasting te betalen, om de armen te helpen, staat gelijk aan iemand voor een bepaald doel dwingen te werken. Dat is dwangarbeid.

Er zijn twee soorten rechtvaardigheidsprincipes, een “end state” en een procedurele. In het “end state” rechtvaardigheidsprincipe creëert men de regels met een bepaald resultaat in het oog. De procedurele rechtvaardigheidsprincipes daarentegen, zijn zoals de regels van een kaartspel. Als men rechtvaardige procedures volgt, dan is het resultaat ook als rechtvaardig beschouwd, ongeacht de uitkomst.

Nozick’s rechtvaardigheid is een procedurele rechtvaardigheid. Een rechtvaardige distributie van de goederen is dan een distributie die volgens rechtvaardige procedures is ontstaan. Goederen komen in het bezit van de mensen tijdens een initiële verwerving, door het produceren ervan, door een vrijwillige inruil of door schenken.

De initiële verwerving vindt plaats in een natuurtoestand, waarin grond of andere dingen door niemand zijn bezet. Iedereen mag dan één van de bestaande goederen voor zichzelf opeisen. De voorwaarde is dat deze toeeigening de rest van de mensen niet in een slechtere materiele positie brengt. Bijvoorbeeld: Amy en Ben bevinden zich op een bepaald territorium en leven van de jacht en vruchtenplukken. Amy mag de grond in bezit nemen als ze Ben bijvoorbeeld een baan aanbiedt waarin het salaris van Ben vergelijkbaar is met dat waarvan Ben anders had kunnen jagen en plukken.

Alle eigendommen die verworven zijn volgens deze rechtvaardige principes zijn rechtvaardig, zelfs al zouden uiteindelijk alle sociale goederen zich in het bezit van een enkele persoon bevinden.

3. Het schenden van fundamentele rechten
“You can’t have everything. Where would you put it?” – Anonymous

3.1. Alles wat we doen dient toch het leven?

Laten we het volgende gedachte-experiment doen. Door een natuurlijke ramp blijven er twee planeten over, Saharia en Communia. Een groep overlevende mensen bevindt zich in een ruimteschip. Één van de gelukkigen is Robert Nozick. Deze wereldbreukelingen zullen niet oneindig door de ruimte kunnen zwerven en ze zullen op een van de twee planeten afgezet moeten worden, afhankelijk van hun keus.

Op Saharia gelden de libertaire kapitalistische regels van Nozick. Elke mens is natuurlijk de eigenaar van zijn eigen lichaam en als gevolg daarvan van zijn eigen natuurtalenten. Hij is er ook de eigenaar van de door hem gemaakte voorwerpen en niemand heeft het recht om een deel van zijn voorspoed te onteigenen, om andere mensen in nood te helpen. Iedere bewoner van deze planeet mag beslag leggen op alle grond en voorwerpen die door niemand anders zijn bezet.

Communia is Nozick’s nachtmerrie. Op Communia is er geen privé-bezit. Zelfs het eigen lichaam is niet heilig verklaard. De staat mag mensen met twee goede ogen dwingen om één ervan aan volledige blinden te doneren. Bovendien is men op deze planeet verplicht om vijf uur dwangarbeid per week te verrichten, ter ondersteuning van de behoeftigen.

De beurt is aan Nozick om tussen de twee planeten te kiezen. Op Communia leeft er al een aantal mensen, Saharia is nog onbewoond en Nozick zou, als hij voor deze planeet zou kiezen, zich als eigenaar mogen verklaren van alles wat er zich op de planeet bevindt. Er is alleen maar een klein probleem. Saharia bestaat alleen uit één enkel volkomen nutteloos element, dat het leven onmogelijk maakt op deze planeet.

3.2. Was niet het leven ons meest fundamentele recht?

Zou Nozick voor Saharia kiezen? Wat zou de zin zijn om zich eigenaar van een Planeet te mogen noemen, vrij om het volgens de eigen libertaire regels in te richten, als je toch binnen de kortste keren zal moeten sterven?

Het leven is ons belangrijkste bezit. Het lijkt me correcter om te zeggen dat we dingen produceren om ons overleven te bewerkstelligen, dan met de gedachte van onze rechten en vrijheid in ons hoofd. Zou Nozick dit kunnen ontkennen? Hij stelt dat de macht van de staat minimaal moet zijn, met minimale functies om het individu te beschermen tegen geweld, diefstal en fraude. De staat hoort toezicht te houden op het naleven van contracten. Zijn stelling, denk ik, veronderstelt een recht op leven. Geweld brengt ons dichter bij de dood. Diefstal van mijn levensmiddelen, of het slachtoffer worden van een fraude vergroot mijn kans te overlijden. We sluiten contracten af om gezamenlijk tot een beter leven te komen. Zonder contracten zou onze levensverwachting veel kleiner zijn. Weliswaar is het onuitgesproken, maar uiteindelijk hebben alle functies van Nozick’s heil één ding op het oog, namelijk onze levenskwaliteit te vergroten en daarmee te verlengen, om ons zo ver mogelijk uit de klauwen van de dood te houden.

Uit deze intuïtie, dat het leven onze grootste waarde is, zouden we het recht om te leven als het meest fundamentele recht kunnen beschouwen. Nozick lijkt dit uit het oog te hebben verloren.

3.3. Carte blache voor Amy? De kleine kaart voor de rest.

Nozick’s theorie laat toe dat één enkele persoon de hele wereld als zijn bezit kan bemachtigen. Laten we ons een dergelijke wereld voorstellen. Laten we ons voorstellen dat Amy de eigenaar van de hele Aarde is geworden, van alle grondstoffen en alle kunstmatige voorwerpen die op de aarde bestaan. Zelfs het voedsel en de lucht zijn helemaal van Amy. Voedsel, de kleren die ze dragen, de huizen waarin ze leven en alle andere voorwerpen krijgen de Aardebewoners in bruikleen van Amy. De bewoners van de Aarde zullen nooit in het bezit van enig voorwerp kunnen komen. Hun overleven is volstrekt van Amy’s willekeur afhankelijk.

Volgens de principes van Nozick is iemands werk zijn eigen bezit en men is vrij om te doen wat men wil doen met zijn eigen bezit. De Aardbewoners zijn vrij om hun werk aan Amy te leveren. Dat doen ze vrijwillig omdat Amy toch niets zou betalen. Nu weten ze dat als ze niet werken, Amy geen producten zal hebben om ze in bruikleen te geven; dus ze blijven wel hun werk aan Amy schenken. Amy daarentegen is tot niets verplicht.

3.4. Of toch Russische roulette?

Amy ontneemt af een toe de huizen waarin sommige mensen leven, anderen krijgen geen eten meer. Sommigen krijgen het bevel om te stoppen met ademhalen omdat de lucht het bezit is van Amy en ze mag met de lucht doen wat zij wil doen. Maar het meest interessante is wanneer Amy één van de bewoners van de Aarde beveelt om de Aarde te verlaten. Dat is volkomen volgens de regels omdat de Aarde van Amy is en ze met haar eigendom doet wat ze wil. Voor sommigen van deze “ontaarden”, stelt Amy een ruimteschip ter beschikking om ze in de ruimte te brengen. Natuurlijk sterven ze daar, omdat het tot nu toe geen enkele mens is gelukt om in de ruimte te overleven. Anderen zijn minder gelukkig, zij moeten de Aarde op eigen kracht verlaten.

Niemand is het ooit gelukt om te ontdekken welke criteria door Amy zijn gebruikt om dit soort beslissingen te nemen en in feite zijn er geen criteria. Ze neemt deze beslissingen volstrekt willekeurig. Het gaat niet om mensen die door één of andere reden niet kunnen of niet willen werken, of mensen die dom zijn of andere slechte eigenschappen zouden hebben. Amy stuurt zelfs de meest hardwerkenden, of de meest getalenteerden naar de hemel.

De meest voorkomende argumenten voor een onbeperkte marktvrijheid zijn de verhoogde efficiëntie en productiviteit, het belonen van talenten en inzet. Amy’s wereld garandeert geen van deze elementen. Elke vorm van staatscontrole over de sociale goederen, zeggen ze, leidt tot slaafsheid en tirannie. In Amy’s kapitalisme is er geen enkele garantie dat iemand anders dan Amy vrij is en beschermd wordt tegen een tirannie.

3.5. Laat Nozick het schenden van het fundamentele recht om te leven toe?

Als we al deze argumenten, ook van de libertariërs, voor een vrije markt kapitalisme nader bestuderen, zijn productiviteit, talent, hard werken, efficiëntie geen waarden die op zichzelf kunnen staan. Ze zijn bedoeld om sociale goederen te produceren die de mens helpen om te overleven. Nozick’s regels garanderen ons echter geen grotere overlevingskans. Ze maken het moreel om ons meest fundamenteel recht te schenden, het recht op leven. Zelfs zou de moord in Amy’s staat verboden zijn, Amy kan volstrekt volgens de regels handelen en mensen toch laten sterven.

“Individuals have rights, and there are things no person or group may do to them (without violating their rights). So strong and far-reaching are these rights that they raise the question what, if anything, the state and its officials may do.” (Nozick 1984: IX) Hier heeft het Nozick over het zelfbeschikkingsrecht. Maar waar laat hij het recht om te leven achter? Het lijkt absurd om een onschendbaarheid van eigendom te hebben als consequentie van een zelfbeschikkingsrecht en tegelijkertijd het doden van een ander zo makkelijk te accepteren.

Worden de mensen in Amy’s wereld alleen als doel en nooit als middel beschouwd? Als we het leven als het meest fundamentele recht accepteren, zouden we dan het recht op vrijheid niet op een of andere manier moeten begrenzen als het in conflict komt te staan met andermans meer fundamentele recht om te leven? Daarom lijkt een theorie, die in de naam van de vrijheid handelingen toelaat, die bewust het leven van anderen in gevaar kunnen brengen, een onvolkomen theorie.

4. Is Nozick een communist?
“Ik zeg nu dat het recht niets anders is dan wat voordelig is voor de sterkere.” – Thrasymachus

Libertarisme is een procedurele theorie, maar we worden toch gelokt met de mogelijke resultaten. Het belooft dat het resultaat een vrije markt kapitalisme zal zijn met alle geadverteerde voordelen van dien.

Libertarisme, hebben we hierboven gezien, beschermt ons niet tegen monopolies en het maakt het mogelijk om fundamentele rechten te schenden, die intuïtief fundamenteler zijn dan de vrijheid. Hieronder zal ik de vraag behandelen of het geschetste vrije markt resultaat niet een soort wishful thinking is. Als de deelnemers van een libertarische maatschappij rationeel en moreel handelen, zou het tot een egalitaire maatschappij leiden. De voordelen van de vrije markt kunnen in de libertarische maatschappij alleen contingent zijn. De maatschappij zal verdeeld worden in immorelen die van de moraliteit van de anderen zullen profiteren en naïevelingen, die met het oog op een algemeen goed, uiteindelijk in de kaart van de immorelen zullen spelen.

4.1. Vrije, rationele deelnemers zegt ie, toch?

Laten we ons dan voorstellen dat we ons in een denkbeeldige libertarische maatschappij bevinden. Hoe zou een maatschappij volgens de kapitalistische anarchie van Nozick eruit zien? Let op, het gaat om vrije en rationele deelnemers.

De mensen die niets kunnen produceren zal ik hier buiten beschouwing laten. De overigen hebben zeker iets om in te ruilen, zelfgemaakte goederen of hun eigen werk. Wat zou er dan rationeel zijn om te doen?

Stel dan dat Wilt Chamberlain, de meest getalenteerde basketbalspeler, een extra bedrag van 25 cent voor elke toegangskaartje vraagt. De toeschouwers zijn heel blij het fantastische spel van Wilt te kunnen zien. Ze zijn daarom bereid om 25 cent extra te betalen.

Als Wilt Chamberlain, die net 250.000 dollar heeft verdiend, een bakkerij binnen zou lopen, dan zou een brood, voor hem alleen, bijvoorbeeld 2.500 dollar gaan kosten. Kan Wilt bij de concurrent kopen? Natuurlijk, maar waarom zou de concurrent een lagere prijs van Wilt vragen? De bakker is een vrije, rationele eigenaar van de producten die hij maakt. Deze producten ruilt hij met anderen in voor de prijs die hij met anderen overeen kan komen. De bakker wil zijn deel van de sociale goederen maximaliseren en Wilt heeft veel meer te besteden dan de andere klanten. Het is toch rationeel dat alle bakkers afspraken maken om dezelfde prijs van Wilt te vragen?

Alleen een spelbreker zou goedkoper aan Wilt leveren en dat is niet zo fijn. Stimuleert de maatschappij van Nozick de spelbrekers? Als een gezamenlijke daad op een bepaald moment de hele groep vooruit zou brengen en als het vals spelen een enkele persoon zou bevoordelen, terwijl de rest erop achteruit zal gaan, dan zal iemand dat gaan doen. Dat staat haaks op de reden waarom we überhaupt in een maatschappij leven. De pointe van het leven in een maatschappij is juist dat ons leven beter zou worden door het samenwerken, door specialisatie en arbeidsdeling. Uiteindelijk is het voor alle bakkers van belang om samen een overeenkomst in de vorm van een contract af te sluiten dat ze dezelfde prijs van Wilt gaan vragen. En een contract zal zelfs door de minimale libertarische staat afgedwongen worden.

Als alle deelnemers aan de maatschappij rationeel handelen, dan zal er niemand zijn die meer dan de rest zal verdienen, want iedereen zou zijn prijs zodanig aanpassen om het maximaal mogelijke van de meer bedeelden te verkrijgen. De vrije anarchistische markt, als deze door rationele, morele personen is gevormd, kan alleen tot een nivellering van de inkomsten leiden.

Alleen de spelbrekers zouden geen interesse hebben in het tekenen van een contract, zich beroepend op vrijheid of op argumenten over de voordelen van de vrije markt. Daarentegen zouden de morele mensen zich aan bepaalde regels houden die in het voordeel zijn van iedereen. Hun voorspoed zal hoogstwaarschijnlijk minder zijn dan die van de immorele spelbrekers, hun levensverwachtingen slechter. Wil Nozick dan de vruchten van onze samenwerking dan aan de grootste bedriegers schenken?

4.2. Meet Amy, the big boss

Stel dat Amy er van droomt om een grote rijke kapitalist te worden. Ze verzamelt op een of andere manier voldoende kapitaal om een autofabriek te gaan bouwen. Ze kan alleen rijk worden door winst te maken, maar kan ze winst maken? Ten eerste, zodra de bakkers weten dat Amy extra geld heeft, passen ze hun prijzen aan. Ten tweede is er de vraag of ze, na het betalen van de salarissen überhaupt iets overhoudt. De werknemers hebben er belang bij om hun deel van de sociale goederen te maximaliseren. De employé heeft het belang om samen met de andere employés het maximale salaris (verder MS genoemd) op te eisen. Met het MS bedoel ik de verkoopprijs minus de productiekosten.

Stel dat er één employé bereid zou zijn voor minder salaris te werken, omdat anders zijn kinderen van honger zouden sterven. Dan kan Amy alleen winst maken als er spelbrekers zijn. Zelfs dat is twijfelachtig want de rest van de employés kan altijd zijn salariseisen aanpassen om te maximaliseren wat men samen krijgt. Het is rationeel voor de employés dat de som van alle salarissen altijd gelijk aan MS is.

De employé zou misschien ook bereid zijn om een bedrag uit de MS aan Amy te betalen voor haar werk dat ze heeft verricht om de fabriek tot stand te brengen. Hij zou het waarschijnlijk ook redelijk vinden om Amy een kleine bonus te geven als stimulans, maar dat zou niets anders zijn dan een soort cadeau, als teken van waardering voor haar initiatief. In werkelijkheid zou dat op een soort conditionering neerkomen. Als Amy een fabriek bouwt, ondanks het feit dat zij er zelf ook in geïnteresseerd is om goederen te hebben, krijgt ze een snoepje. Verder dan dat zal de interesse van de werknemer niet gaan. Waarom zou hij met minder dan dat genoegen nemen?

Nozick zou het bezwaar kunnen inbrengen dat Amy alles doet wat zij wil met haar eigendom en ook vrij is om zelf te beslissen wat zij bereid is te betalen aan salaris. Dat is toch een vorm van contract? Dat is inderdaad zo, maar de werknemers zijn ook de eigenaren van hun werk en hun natuurlijke talenten en ze willen het maximale mogelijke voor hun talenten krijgen.

Nozick zou kunnen beargumenteren dat de employé minder dan MS zou moeten accepteren omdat het in het algemeen belang is om dingen te produceren. Echter, zonder dingen kan Amy ook niet overleven. Het is dus ook in haar belang om een autofabriek te bouwen, zelfs zonder winst te maken.

Men kan niet zeggen dat als Amy geen fabriek zou hebben gebouwd, de werknemers geen werk zouden hebben. Hoe meer winst zij gaat maken, hoe meer fabrieken zal ze gaan bouwen en dat is goed voor iedereen. Moeten de employés daarvoor dankbaar zijn? Laten we zeggen dat een employé tien dollars per uur zou verdienen. Welke van de twee mogelijkheden zou hij dan kiezen? Ze zouden enerzijds de taak van het bouwen van nieuwe fabrieken aan de staat over kunnen laten en één dollar aan belasting betalen, om nieuwe fabrieken te bouwen voor het algemene belang. Anderzijds zouden ze ook voor Amy kunnen werken en twee dollar aan Amy betalen, één om nieuwe fabrieken te bouwen plus nog een dollar extra, want ze wil immers ook winst voor zichzelf maken, naast het bouwen van nieuwe fabrieken.

Men zou kunnen zeggen dat Amy een groot risico neemt door in een fabriek te investeren en als gevolg daarvan zou zij een beloning moeten krijgen. De werknemer geeft eigenlijk geen moer om de risico’s die Amy neemt, zoals Amy waarschijnlijk geen moer geeft om de risico’s die een werknemer loopt als hij door Amy ontslagen zou worden. In dat geval zou men kunnen zeggen dat als Amy geen echte beloning krijgt voor de risico’s die ze neemt, dan zou ze de autofabriek helemaal niet bouwen. Nou en? Als mensen auto’s nodig hebben, dan kunnen ze gezamenlijk auto’s bouwen, of de taak van het bouwen van noodzakelijke fabrieken aan de staat toeschrijven.

Als iedereen het belang zou hebben om zijn aandeel sociale goederen te maximaliseren en dat dat een gelijke verdeling zou betekenen, dan zou het toch rationeel zijn om gezamenlijk te beslissen dat de gelijke verdeling door de staat afgedwongen moet worden? Want anders zou het voor iedereen verleidelijk zijn om spelbreker te worden. Dan is datgene wat Nozick voorstelt geen kapitalistische anarchie maar een vorm van socialisme. Het privé bezit van de productiemiddelen zou toegestaan zijn, maar de inkomsten zouden toch gelijk zijn.

4.3. Revanche voor Rawls?

Er is alleen één denkbare situatie waarin het rationele, morele individu een ongelijke verdeling van de goederen zou accepteren, namelijk de situatie waarin een ongelijke verdeling in het voordeel zou zijn van iedereen. Als de ongelijke verdeling op een of andere manier tot een gestegen creativiteit en productiviteit zou leiden, die uiteindelijk iedereen beter zou maken dan in het geval van een gelijke verdeling, dan zou men dat gaan accepteren. Maar dit betekent niets anders dan een bevestiging van het differentiatieprincipe van John Rawls.

4.4. Revanche voor de scepticus?

Thrasymachus, een Griekse denker uit de oudheid, was de eerste bekende moraalscepticus. Hij stelde dat rechtvaardigheid, zoals alle morele waarden, niets anders is dan wat de leiders van de maatschappij aan de volgelingen opleggen. De machtigen daarentegen, hoeven zich aan de morele regels niet te houden. Over of Thrasymachus wel of geen gelijk heeft, zouden we lang kunnen argumenteren. Het feit is dat in een wereld waarin de minst bedeelden in de meerderheid zijn, elke theorie van rechtvaardigheid deze meerderheid moet aanspreken. Misschien zouden alle mensen het op een bepaald moment rechtvaardig vinden om al hun bezittingen aan Amy te geven. Een generatie verder zou Amy’s dochter de wereld kunnen erven. Hangt dan de rechtvaardigheid van de theorie niet af van de manier van denken van de generaties bezitlozen na Amy? Zij moeten een situatie, waarmee ze door vroegere generaties opgezadeld zijn, als rechtvaardig accepteren. Uiteindelijk hangt er heel veel af van hoe goed Amy’s dochter deze theorie van rechtvaardigheid aan de rest van de mensen kan verkopen. Niets kan echter garanderen dat de bezitlozen de situatie als rechtvaardig zouden accepteren. Wat ze rechtvaardig vinden hangt niet in de laatste instantie van hun levensniveau af. Als hun leven daardoor in gevaar komt, en als Amy’s dochter geen voldoende (militaire)macht heeft om de status quo in stand te dwingen, dan kunnen de minst bedeelden in opstand komen, de boeken van Nozick verbranden, Amy’s dochter vermoorden en haar eigendom onderling verdelen. Want voor de mens in nood is leven belangrijker dan rechtvaardigheid.

Literatuur:
Nozick, Robert (1984), Anarchy, State, and Utopia (Basic Books, New York)


Geredigeerd door Pascale Esveld
Published inFilosofie

One Comment

  1. verstand, moed en matigheid verstand, moed en matigheid

    Avatar van verstand, moed en matigheid
    Nozick’s kent geen orde en dus geen rechtvaardigheid.

    Moraal is gezamenlijk zindelijk worden. Met deze openingszin zet Nozicks – in een poging tot een aantal basisprincipes voor rechtvaardigheid te komen – zichzelf buitenspel.
    Goed en kwaad zijn niets anders dan subjectieve voorkeuren, die afhangen van persoonlijke begeertes. Een objectieve morele orde is er niet. Zo is het recht voor Hobbes dan ook onder alle omstandigheden het product van begeertes, i.e. van willekeur.
    Zo blijven er maar twee mogelijkheden over. Het recht representeert ofwel de begeertes van sommigen, ofwel de begeertes van alle betrokkenen. De morele orde krijgt het karakter van een (sociaal contract). In navolging van Hobbes, Locke, Rousseau en Kant zijn meer recente politiek filosofen dus een dezelfde valkuil gelopen.
    De gedachte van een vooraf gegeven orde die verankerd ligt in de wereld, gaat juist uit van de gedachte dat het moreel goede niet slechts iets subjectiefs en relatiefs is, maar een objectief gegeven, dat niet kan worden bedacht (ontwikkeling van daaraan gelieerde procudures), maar moet worden ontdekt. Er is dus een ideële essentie van morele waarden, die manifest is in iedere mens (Spinoza – God is in alles).
    In de Grieks-Romeinse cultuurkring stonden harde morele waarden centraal, als moed, zelfbeheersing en rechtvaardigheid en verstandigheid. Het internaliseren van dergelijke waarden had de voorrang boven vitale waarden, zoals overleven en macht. Daarnaast ontbrak de correlatie tussen economische waarden enerzijds en het goede leven anderzijds, volledig. Deugden richten zich op de weg naar het doel, niet het doel zelf. Het christendom bracht een nieuw respect voor zachte waarden als naastenliefde en vergevingsgezindheid.
    Tot aan de reformatie heeft deze waardehiërarchie opgeld gehad. Met de nadruk op de goddelijke almacht en de gevallen staat van de mens, komt de nadruk te liggen op het deugdelijk handelen i.p.v. het deugdelijk zijn. Rechtvaardigheid wordt wettisch, maar nog steeds blijft het optreden van de mens gekoppeld aan de gedachte dat de ander een potentieel slachtoffer van jouw handelingen kan worden. Van zelfontplooiing in de moderne zin van het woord kon derhalve geen sprake zijn.
    Met de Verlichting verschijnt de ongebonden mens ten tonele, geboren met bepaalde rechten, die onvervreemdbaar en heilig zijn. Zelfbeschikkingsrecht doet zijn intrede……plichten worden rechten. Mensen verschijnen als potentiële bedreigingen (als individu of als staat) voor zijn rechten, die individuele waarden als bases hebben. Tegen die achtergrond komt Nozick’s rechtvaardigheidsleer tot stand. Het onvermogen zich in te kunnen leven in een morele orde, die mede als spil van wederkerigheid (solidariteit) fungeert, noopt hem tot kunstgrepen, die hun schaduw over waar rentmeesterschap werpen.
    Daardoor blijft de theoretische uitwerking bij contractfilosofen beperkt tot het creëren van rechtvaardigheidsprincipes, die slechts garantie bieden voor vitale waarden en een goedbelegde boterham. Morele opvoeding (educatie) zou één van de basisvrijheden moeten zijn (door de staat gegarandeerd), die deelnemers doet beseffen meer te moeten verdedigen dan louter een tijdelijke consensus. Gebeurt dit niet, dan pleegt zelfs Wilt Chamberlain contractbreuk.

Leave a Reply