Skip to content

De Westelijke Jordaanoever is bezet

Marc de Klijn beweert in De Groene Amsterdammer dat de Westelijke Jordaanoever niet door Israël bezet is. Ik heb volkenrecht gestudeerd en me in deze kwestie verdiept. Slechts een klein aantal juristen deelt Ligtenbergs opvatting en deze wordt door de meerderheid niet serieus genomen.

In het studieboek van André Nollkaemper, voormalig juridisch adviseur van Nederland, staat:

“Volkeren die onderworpen zijn aan buitenlandse bezetting of overheersing hebben recht op externe zelfbeschikking. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is Palestina. Sinds 1967 bezet Israël gebied dat was voorzien voor een Palestijnse staat. De Palestijnse bevolking heeft recht op zelfbeschikking, wat zal leiden tot een onafhankelijke staat Palestina.”

Wereldwijd gebruiken masterstudenten twee standaard juridische handboeken, die van Malcolm Shaw en Ian Brownlie. Ook zij beschouwen het als basiskennis dat de Westbank bezet is en dat de nederzettingen illegaal zijn.

In zijn boek over bezetting stelt Eyal Benvenisti, een vooraanstaande Israëlische deskundige op het gebied van oorlogsrecht, dat de Israëlische bezetting illegaal is, omdat Israël bewust tijd rekt om het gebied te annexeren. In een artikel uit 2017 in het gerenommeerde American Journal of International Law bespreekt Benvenisti de opvattingen van Yehuda Blum, de grondlegger van het argument dat de Westbank niet bezet zou zijn. Benvenisti betoogt dat Blum geen overtuigende juridische argumenten aanvoert en bestempelt zijn werk als “lawfare,” oftewel het gebruik van juridische middelen om politieke doelen te bereiken door middel van drogredenen.

In dezelfde editie staat een artikel van Theodor Meron, juridisch adviseur van de Israëlische regering tijdens de invasie van de Westbank in 1967. Meron adviseerde toen al dat de Westbank bezet was en de nederzettingen illegaal waren. Hij herhaalde dit in 2017. Meron, een van de meest gerespecteerde experts in oorlogsrecht, heeft een indrukwekkende carrière, onder andere als president van het Joegoslaviëtribunaal, het Rwandatribunaal en als hoofdredacteur van het American Journal of International Law.

Zelfs het Israëlische Hooggerechtshof, dat volgens de Israëlische rechtsgeleerden David Kretzmer en Yaël Ronen bevooroordeeld is, heeft herhaaldelijk bevestigd dat de Westbank militair bezet is.

Alle landen die de Geneefse Conventies hebben ondertekend (praktisch de hele wereld) verklaren bij conferenties over oorlogsrecht dat de Westbank bezet is en dat de nederzettingen illegaal zijn. Het Rode Kruis, een gezaghebbende instantie op het gebied van oorlogsrecht, bevestigt dit standpunt.

Het officiële standpunt van Nederland en de EU is hetzelfde. De Adviesraad Internationale Vraagstukken stelt: “Over de belangrijkste rechtsvragen met betrekking tot het conflict kan weinig discussie bestaan. Israël heeft de plicht het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk te respecteren. De Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en de beperkingen op de bewegingsvrijheid van Palestijnen in de bezette gebieden schenden het volkenrecht.”

Dertien vooraanstaande hoogleraren in het volkenrecht schreven in een brief aan de Nederlandse regering:

“Het is onomstreden dat het Israëlische nederzettingenbeleid een voortdurende schending vormt van internationaal recht, zoals bevestigd door de VN-Veiligheidsraad. De nederzettingen schenden het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen, een recht dat, zoals het Internationaal Gerechtshof in 2004 bevestigde, bindende verplichtingen voor alle landen omvat. De Nederlandse regering is volkenrechtelijk verplicht bij te dragen aan de verwezenlijking van het Palestijnse recht op zelfbeschikking en het Israëlische nederzettingenbeleid niet te faciliteren.”

De Nederlandse regering getuigde precies hetzelfde tijdens de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in 2024. Ook verklaarde Nederland dat de nederzettingen oorlogsmisdaden zijn.

De bezetting valt onder het oorlogsrecht of humanitair recht, een deelgebied van het volkenrecht. Landen scheppen volkenrecht via verdragen en gewoonterecht. Verdragen zijn bindende afspraken, terwijl gewoonterecht gebaseerd is op herhaald gedrag dat als juridisch verplicht wordt beschouwd. Hoe meer landen zich aan een regel houden, hoe sterker die regel wordt. In 2004 verklaarde het ICJ dat artikel 42 van de Haagse Reglementen inmiddels gewoonterecht is geworden. Deze regel zegt dat een gebied bezet is zodra een leger gezag uitoefent over een territorium buiten zijn eigen staat.

In de adviesopinie van 2024 verklaarde het ICJ dat de Israëlische bezetting illegaal is geworden, omdat de Israëlische nederzettingenpolitiek gericht is op annexatie. Deze annexatie schendt zowel het Palestijnse recht op zelfbeschikking als het verbod op het verwerven van grondgebied door middel van oorlog. Het Hof oordeelde dat de Palestijnen recht hebben op een onafhankelijke staat in de volledige Westbank en Gaza. Rechter Julia Sebutinde diende een afwijkende mening in, die deels aansloot bij de opvattingen van De Klijn. Het feit dat de andere rechters haar argument negeerden, bewijst dat het niet overtuigt.

Adviesopinies zijn niet bindend, maar ze zijn gezaghebbende interpretaties van het volkenrecht. Andere internationale tribunalen citeren deze opinies vaak als doorslaggevend. Ze zijn het beste argument dat men kan vinden.

Marc de Klijn beweert dat God Palestina “voor Zijn volk bestemde.” Dat is onjuist. Territoriale rechten worden uitsluitend bepaald door het volkenrecht. De bronnen van het volkenrecht staan in artikel 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof; de Bijbel is daar geen onderdeel van.

Zelfs als religie het recht op een territorium zou bepalen, blijft De Klijns stelling onjuist. Zo zou ik, op basis van mijn recente WhatsApp-gesprek met het Vliegend Spaghettimonster, kunnen claimen dat Palestina van mij is en alle andere religies ongeldig zijn.