Skip to content

Month: October 2012

Beter een betere chirurg dan een slechtere slager

Lodewijk Pessers beweert in een column in de Volkskrant dat het niet erg zou zijn als minder kinderen naar de universiteit gaan als gevolg van het leenstelsel. Ik ben het er mee oneens. Laten we voor het gemak veronderstellen dat een leenstelsel een afschrikwekkend effect zal hebben, zoals men in ScienceGuide beweert.

Waarom op geld uitfilteren?
Pessers beweert dat minder studenten het tekort aan vakmensen (zoals kappers, opticiens, loodgieters, timmerlieden, stratenmakers) zal verzachten. Laten we – for the sake of argument – deze premisse accepteren. Het is me echter onduidelijk waarom we op geld zouden willen filteren.

Kut-inspectie

In 1967 heeft dictator Ceausescu abortus en contraceptie in Roemenië verboden. Eén jaar later ben ik geboren en ze noemen onze generatie de kinderen van Ceausescu. De wet heeft het aantal nieuwe baby’s verdubbeld. Zonder de abortuswet had je dit stukje misschien nooit gelezen.

Na de wet moest elke vrouw maandelijks langs de gynaecoloog gaan, voor een kut-inspectie. En als ze zwanger bleek werd ze achtervolgd tot aan de geboorte. De geheime politie hield dokters, verpleegsters en ziekenhuizen nauwlettend in de gaten. Ik had liever niet bestaan, dan mijn bestaan te danken te hebben aan een dergelijke perversiteit.

Dood aan waarderelativisme

Wilders heeft bijna gelijk. Hij heeft 10 punten bedacht om het Westen te ‘redden’ en wil cultuurrelativisme bestrijden. Hij wil de grondwet veranderen en verklaren dat de ‘Joods–Christelijke’ traditie en de ‘humanistische’ cultuur de baas zijn. Helemaal niet nodig. Ik stel dat waarderelativisme inderdaad in coma ligt. Maar de cultuurrangschikking van Wilders snijdt geen hout.

Ik zal betogen dat er twee soorten (morele) waarden bestaan: belangrijk en minder relevant. De belangrijke kernwaarden zijn altijd en overal aanwezig. Kernwaarden zijn sterk gerelateerd aan het overlevingsinstinct. Ze staan al in de grondwet en in de mensenrechtenverdragen vastgelegd. Ze zijn historisch en geografisch constant en we kunnen daarover universele overeenstemming bereiken. De minder belangrijke waarden verschillen van tijd tot tijd, groep tot groep en individu tot individu.

Autochtoon, bemoei je met je eigen zaken

Het is schandalig dat ik – als allochtoon – sommige autochtonen de betekenis van het woord ‘tolerantie’ moet uitleggen. De autochtoon waant zich een almachtig opperwezen. Hij is iemand die vrijelijk over het lot van de allochtoon beslist. Hij bepaalt. Het is immers uit de goedheid van zijn hart dat hij wikt en beschikt. Want, laten we eerlijk zijn, wie weet er nou beter dan hij wat goed is voor de allochtoon?

Bovendien leeft de autochtoon met de indruk dat tolerantie een soort deugd is, een vrijwillig extraatje, een fooi die hij eenzijdig kan geven of ontzeggen, afhankelijk van zijn grillen. Als hij tolerant is, is hij gul, royaal en vrijgevig. Zijn beeld van het woord ‘tolerantie’ is een gevende hand in de richting van de bedelaar: de allochtoon.