Skip to content

Month: February 2012

De overleving van de charmantste

Menig politieke commentaar verwijt de exit van Cohen aan zijn charme.1 Men weet geen enkele voorbeelden van zijn slechte argumenten, bijvoorbeeld wat te doen met Nederland, met de economie, met de gezondheidszorg, met het onderwijs; men weet slechts voorbeelden van zijn slechte optreden in de media en debatten. Hij kan zichzelf niet verkopen. Zijn mediatrainer had hem geen effectieve trucjes tegen Castricum geleverd. Tegen de Wilders t-shirt-trekkerij kreeg ook zijn debatcoach hem niet geharnast. Deze nadruk groeit wereldwijd – op de vorm en ontkenning van de inhoud – en zal uiteindelijk tot de ondergang van de mensheid leiden.

Paul Brill en de Palestijnse staat

Paul Brill’s versie van Volkenrecht is wonderbaarlijker dan Alice in Wonderland. Zijn heimelijke gedachte in zijn laatste column is ons een machtswellustig en op macht berustend beeld van recht aan te smeren. Zijn houding is slechts te verklaren via de natte droom dat Israël ook het resterende stuk van Palestina zal bemachtigen.

Hij betoogt dat de Koerden meer recht op een staat hebben dan de Palestijnen en suggereert dat – omdat de Koerden weinig kans op een eigen staat maken – de Palestijnen het ook moeten ontgelden. Maar hij vergist zich op alle fronten.

PestTV

Ik heb misschien vijftien jaar geen televisie meer gekeken. Maar kan er echter niet van af blijven, als het zowel op Joop als op de Volkskrant wereldnieuws is: dat Rutger Castricum in DWDD was genomen. Nou ja, de zeventien miljoen geniet van de finale televisiepesten. Met nabeschouwing.

Rechter Cançado Trindade smokkelt individuen het Vredespaleis in

Antônio Augusto Cançado Trindade is mijn nieuwe superheld. In zijn dissenting opinion in de rechtszaak Germany v. Italy heeft hij de Keizer in zijn blote schoonheid beschreven. Hij legde één van de slechte erfenissen in International Recht (IR) bloot: de staatsimmuniteit. Staatsimmuniteit lijkt op het eerste gezicht een onpartijdige regel, maar zoals andere IR-regels, uiteindelijk trekt hij de machtigen voor en schept onrecht voor individuen. Antônio is een van de rechters die zich daartegen verzet, zwemmend tegen de stroom in.

Jurisdictional Immunities of the State (Germany v. Italy: Greece intervening)

Raak de Dodo met je veer

De rechters van het Internationaal Gerechtshof zijn vijftien stoffige lullen, uit vijftien verschillende culturen. Daarom was ik verbaasd dat veertien daarvan in lachen uitbarstten bij een grapje van de Franse advocaat. De vijftiende werd door dit kabaal uit zijn schoonheidsslaapje gewekt.

Dus humor in het Hof mag. Ook rechter Kenneth Keith doorspekte zijn presentatie aan ons – de studenten – met humor. En soms mislukte het, maar hij gaf het niet op. Dus humor in het Hof mag.

Mijn docenten willen dat ik lelijk schrijf

Er is iets fundamenteel mis met de studie rechten. Nou ja, ik generaliseer nu, uitgaande van één voorval, maar ik doe het toch. Wat is er mis? Men schrijft lelijk en probeert dat ook aan anderen op te leggen.

Ik heb in dit blok een college Moot Court gevolgd. Dat is rechtbankje spelen. Men verdeelt de studenten in groepen – de advocaten. Zij moeten een land verdedigen in een rechtszaak. Andere studenten zijn rechters. De rechtszaak heeft twee stappen. Eerst schrijft men een memorial, een stuk waarin je juridisch beargumenteert waarom jouw land de rechtszaak moet winnen. Daarna krijg je de kans om je memorial ook mondeling te presenteren.

Mensenrechtenimperialisme en cultuurrelativisme

Mensen die aan de linkerkant van de weg rijden zijn heel goed in cultuur-relativistische logica. En ik zal een voorbeeld geven.

Deze zomer heeft Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak gedaan in de zaak Al-Skeini v. UK. Een aantal Irakezen heeft Groot Brittannië  aangeklaagd voor schendingen van mensenrechten in Irak, onder bezetting.

Wacht even, zei GB voor de rechter, je kan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens niet zomaar in Irak toepassen: “The rights protected by the Convention, as interpreted by the Court, reflect the particular values of the contracting states and are not universal norms.” Waarna GB een uitspraak van hun eigen rechter citeerde: