Een half-meter hoge jongen, bij het aanzien van de hondenpoep, op de stoep, voor een winkel, vloog als een arend zijn prooi op. NEE!!!! gierde zijn moeder WIJ NEDERLANDERS doen dat niet!
Op dat moment, kwam alles weer naar boven: hoe wij als kind alles met hondenpoep beleefden. Ga maar lekker naar buiten, met hondenpoep spelen riep mijn moeder altijd als ik te lastig was. En dat was ook onze voornaamste bezigheid. We waren te arm om komputerspelletjes te hebben, zo arm dat we niet eens “computer” konden spellen. Bovendien bestonden toen helemaal geen computers.
We hadden niet eens een TV op de kamer, en als we dat zouden gehad hebben, wat zouden we ermee gedaan hebben? Er was slechts één zwart-witte net. De uitzendingen duurden dagelijks twee uur, vijf minuut tekenfilms, en de rest DE KOP VAN DE LEIDER.
Dus hondenpoep bleek onze grootste jeugdherinnering te zijn. Ik weet het nog toen ik met drie grote drollen heb leren jongleren. Met tranen in mijn ogen zag ik weer voor mijn ogen, in de verse, knapperige sneeuw, de dikke bruine, lange worsten, in december. Hun dampende warme, witte, prille nevels vervoerden ons als golvende vliegende tapijten in de richting van de poep. Stel je je voor als kind met blauw bevroren handjes, de zachte verzachtende warmte in je palmen voelen. En dan het tussen je paarse lippen de opluchting. Natuurlijk kreeg de in een witte pegel betoverde neus zijn opwarmingsbeurt. En dan de heerlijke aroma na de eerste beet in de drol. De ronde knapperige kop ging als een Cubaanse sigaarenkop eerst op.